ECLI:NL:RBROT:2019:5581

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juli 2019
Publicatiedatum
11 juli 2019
Zaaknummer
7790073 HA VERZ 19-48
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding zonder ernstige verwijtbaarheid

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 12 juli 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen CE Services Group B.V. en [verweerder]. CE Services verzocht om ontbinding op grond van een verstoorde arbeidsverhouding, waarbij zij stelde dat er geen sprake was van ernstige verwijtbaarheid aan haar zijde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam verstoord was, maar dat er aan beide zijden sprake was van verwijtbaar handelen. De rechter oordeelde dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was, maar dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van de werknemer, waardoor de transitievergoeding aan hem moest worden toegekend. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 augustus 2019 en CE Services veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding en de eindafrekening van vakantiedagen en vakantiegeld. Het concurrentiebeding is vernietigd, terwijl het relatiebeding in stand blijft. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7790073 HA VERZ 19-48
uitspraak: 12 juli 2019
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CE Services Group B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
verzoekster,
gemachtigde: mr. A. Emmerig,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats verweerder] ,
verweerder,
gemachtigde: mr. M.M.J.M. Hagenaars-de Gauw.
Partijen worden hierna aangeduid als CE Services en [verweerder] .

1.Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het verzoekschrift, door de rechtbank ontvangen op 23 mei 2019, met producties;
  • het verweerschrift, met producties.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 juni 2019. De behandeling heeft plaatsgevonden tezamen met de behandeling van de zaak met zaaknummer 7785274 VV EXPL 19-32. In de laatste zaak is op 5 juli 2019 vonnis gewezen.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Als door de ene partij gesteld en door de andere partij niet weersproken staat het volgende tussen partijen vast.
2.2.
[verweerder] is op 15 augustus 2014 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij CE Services in de functie van ICT Developer. Met ingang van 15 februari 2016 is de arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Het huidige loon bedraagt € 5.150,- bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. In de arbeidsovereenkomst zijn een concurrentiebeding en een relatiebeding opgenomen. Op de arbeidsovereenkomst is de cao metaal en techniek (kleinmetaal) van toepassing.
2.3.
CE Services heeft [verweerder] op 26 juni 2018 een officiële waarschuwing gegeven met – voor zover relevant – de volgende inhoud:

Afgelopen dinsdag 19 juni om 21:12 uur heb ik een email (onderwerp: sluiten AEP orders) naar je verstuurd t.a.v. de koppeling van Sony/Option5. Hierin heb ik vermeld wat de huidige situatie is en wat dat voor schade kan berokkenen aan ons bedrijf.
Ik heb hierin aangegeven wat er vanaf dat moment, per direct, moest gebeuren om het risico, om een klant door falen van onze zijde, te minimaliseren:
[…]
Aangezien ik tot 21 juni 14:00 uur, geen enkele reactie heb mogen ontvangen op deze e-mail, of op een andere manier, kan en moet ik helaas concluderen dat alle punten niet in acht worden genomen.
[…]
Dit kan niet zonder consequenties blijven en moet ik jou hiervoor een officiële waarschuwing geven. Ik ga ervan uit dat je met deze officiële waarschuwing de ernst van het gebeuren inziet en ik verzoek je dringend, per direct, de gestelde regels te volgen.[…]
2.4.
Bij e-mail van eveneens 26 juni 2018 heeft CE Services [verweerder] onder meer het volgende gemeld:

1. Jij dient jouw gedrag aan te passen, o.a. in de zin van: Communicatie
- Samenwerking
- Follow up geven
- Afspraken nakomen
- Et cetera.
[…]
Voorts hebben we gesproken over het feit dat jij zonder medeweten en goedvinden van de directie een eigen invulling hebt gegeven aan jouw ‘dagindeling’* op maandag en vrijdag. *Het naar school brengen en ophalen van jouw kind. Let wel: er was en is afgesproken dat [naam 1] en jij op maandag, woensdag en vrijdag buitenshuis mogen werken om aan [naam project 1] te bouwen. […]”
2.5.
Bij brief van 4 oktober 2018 heeft CE Services [verweerder] een tweede officiële waarschuwing gegeven omdat:

jij zonder opgaaf van reden je niet aan de op 26 september uitdrukkelijk gemaakte afspraken ([…]) hebt gehouden.
2.6.
CE Services heeft in een brief van 18 januari 2019 het volgende aan [verweerder] geschreven:

1. Heb jij het nog wel naar je zin bij CE Services Group?
[…]
Jij hebt op de gestelde vraag het volgende geantwoord: “met de werkzaamheden over het algemeen wel, met de wijze waarop er met mij wordt gecommuniceerd en de wijze waarop ik word aangestuurd niet. […]
[…]De huidige indeling van werkdagen dienen, tussen nu en maximaal 4 kalenderweken na heden, te worden aangepast. De directie geeft hierbij de volgende opties:

Je gaat 5 dagen per week werken op kantoor (Mijdrecht/Dordrecht);

Je verkort, in overleg met de directie, jouw werkweek tot 3 dagen […];

Mocht jij je hier niet in willen of kunnen schikken dan is het in onderling overleg beëindigen van het dienstverband waarschijnlijk de enige resterende optie. Wij ( [naam 2] en ondergetekende) hebben aangegeven hier op een volwassen wijze mee om te willen gaan en een (eventueel) exit scenario (beëindiging dienstverband) in alle redelijkheid en billijkheid met jou te willen bespreken […]”.
2.7.
Op 12 februari 2019 heeft CE Services [verweerder] een derde schriftelijke waarschuwing gegeven met – voor zover relevant – de volgende inhoud:

Wij zijn genoodzaakt jou thans wederom een officiële schriftelijke waarschuwing te geven. Dit omdat jij je niet hebt gehouden aan de op 30-01-2019 gemaakte afspraak dat jij op 05-02 de gehele dag aan [naam project 2] zou besteden. Je hebt hiermee andermaal (zonder enige kennisstelling) een afspraak aan jouw laars gelapt en daarmee opnieuw blijk gegeven van minachting van de CESG-directie en MT afgegeven.
CE Services heeft in de waarschuwing ook gerefereerd aan haar eerder gestelde eis dat de indeling van de werkdagen zou worden aangepast:

Jij werd geacht hier z.s.m. op terug te komen en bent hierop 30-01-2019 door ons aan herinnerd. Jij zou op e-mail aangeven hoe laat jij op de maandagen en vrijdagen op kantoor kon zijn en hoe laat jij weg zou moeten om jouw kind van school te halen. Ook die e-mail mochten wij niet ontvangen.[…]”.
Voorts heeft CE Services geschreven:

Verder is jou in de afgelopen weken meermaals verzocht (en zelfs opgedragen) om [naam 3] volledige toegang te geven tot Groupwise/CE Online/ de database. Ondanks deze uitdrukkelijke instructie/opdracht is dit nog immer niet volledig door jou gedaan. De maat is nu echt vol!
Middels deze brief nodigen wij jou uit voor een einde dienstverband gesprek op dinsdag 19-02-2019 om 11.00 uur. […]
2.8.
Op 13 februari 2019 heeft [verweerder] zich ziek gemeld. Op 18 februari 2019 is [verweerder] bij de bedrijfsarts geweest. De bedrijfsarts heeft teruggekoppeld dat hij [verweerder] vanaf 25 februari 2019 weer volledig inzetbaar acht voor zijn eigen werk. Daarnaast heeft de bedrijfsarts mediation aangeraden. Met ingang van 22 februari 2019 is mediation gestart.
2.9.
[verweerder] is per 25 februari 2019 hersteld gemeld. Hij heeft met ingang van die dag twee weken verlof opgenomen. Per 13 maart 2019 heeft [verweerder] zich wederom ziek gemeld.
2.10.
De bedrijfsarts heeft in zijn terugkoppeling aan CE Services van 20 maart 2019 het volgende opgenomen:

Er is bij uw werknemer sprake van medische beperkingen ten aanzien van het omgaan met conflicten. Hierbij acht ik hem in staat om volledig te werken in een omgeving zonder spanning of conflicten. Daarvan is bij u nu geen sprake. Werkhervatting bij u op dit moment zou ziekmakend zijn. Ik adviseer daarom om middels mediation tot sluitende afspraken met elkaar om zo mogelijk een dergelijke omgeving te doen ontstaan.”
2.11.
CE Services heeft de bedrijfsarts gevraagd of [verweerder] vanuit huis zou kunnen werken. Bij brief van 26 maart 2019 heeft CE Services [verweerder] medegedeeld dat de bedrijfsarts heeft aangegeven dat werken vanuit huis voor hem mogelijk zou zijn en dat [verweerder] dit ten onrechte niet heeft gedaan. Vervolgens heeft CE Services een loonstop toegepast, omdat [verweerder] niet heeft meegewerkt aan werkhervatting. De mediation is per 27 maart 2019 geëindigd.
2.12.
[verweerder] heeft aan het UWV een deskundigenoordeel gevraagd met als vraagstelling: “
Is het werk dat ik moet doen op 26-03-2019 (datum loonstop) passend voor mij?
In zijn rapport van 18 april 2019 heeft het UWV het volgende opgenomen:

4. Beschouwing passendheid van het werk
Ik vind het werk dat werkgever aanbiedt niet passend omdat het werk niet past bij de functionele mogelijkheden van de werknemer.
De bedrijfsarts geeft aan dat werknemer werkgerelateerde spanningsklachten heeft. Werkhervatting bij de eigen werkgever zou ziekmakend zijn. De verzekeringsarts bevestigt de functionele mogelijkheden en heeft aan dat thuiswerken bij werknemer direct tot toename van de spanningsklachten zou hebben geleid.. De ziekmelding heeft geen relatie met de inhoud van het werk, maar met de cultuur waarin het werk wordt verricht. Het verrichten van het werk op een andere werkplek zal de aanleiding voor de arbeidsongeschiktheid niet wegnemen.”

3.Het verzoek

3.1.
CE Services verzoekt om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
- de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair per het eerst mogelijke moment en subsidiair per tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, waarbij de duur van de periode gelegen tussen de ontvangst van het verzoek om ontbinding en de dagtekening van de ontbindingsbeschikking in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat een termijn van minimaal een maand resteert;
- op grond van verwijtbaar handelen aan de zijde van de werknemer te bepalen dat werkgever aan werknemer geen transitievergoeding is verschuldigd;
- met compensatie van partijen in de proceskosten.
3.2.
CE Services legt aan haar verzoek ten grondslag dat sprake is van een redelijke grond voor ontbinding, omdat de arbeidsverhouding tussen partijen zodanig verstoord is, dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
3.3.
De verstoring blijkt volgens CE Services ten eerste uit de wijze van communiceren van [verweerder] . Zowel intern als extern leidt dit tot irritaties. Na klachten van cliënten is ook door de CEO van CE Services ongenoegen geuit over en naar [verweerder] . Zonder communicatie worden deadlines overschreden, waardoor beloftes aan klanten niet worden nagekomen. Door het langzame dan wel niet reageren brengt [verweerder] de bedrijfsvoering schade toe.
3.4.
Daarnaast heeft [verweerder] zonder toestemming besloten om op maandagen en vrijdagen vanuit huis te werken in verband met een door de rechtbank opgelegde omgangsregeling voor zijn kind. [verweerder] geeft zonder goedkeuring eigen invulling aan zijn dagindeling. CE Services heeft [verweerder] een termijn van vier weken geboden om een oplossing te vinden voor de aanpassing van zijn werktijden, maar [verweerder] heeft binnen deze termijn het probleem niet opgelost.
3.5.
CE Services stelt dat zodra zij de brief had verzonden om de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te bespreken, [verweerder] zich ziek heeft gemeld. Hierbij is volgens CE Services sprake van situatieve arbeidsongeschiktheid, waardoor geen sprake is van een opzegverbod bij ziekte. Ter onderbouwing hiervan wijst CE Services op de rapportages van de bedrijfsarts, waaruit volgens CE Services volgt dat thuiswerken een mogelijkheid is voor [verweerder] .
3.6.
CE Services stelt ook schade te hebben geleden doordat [verweerder] de inlogcodes van de systemen niet wilde verstrekken en dat zodra hij zijn laptop heeft geretourneerd, hij deze bewust naar fabrieksinstellingen heeft gezet. Door die handeling zijn de geproduceerde data verdwenen en heeft [verweerder] CE Services schade toegebracht.
3.7.
Nu CE Services stelt dat mediation tussen partijen niet is geslaagd en met [verweerder] geen afspraken kunnen worden gemaakt, ziet CE Services geen andere oplossing dan het indienen van een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter in verband met de verstoring in de arbeidsverhouding.
3.8.
Op grond van al het voorgaande is aldus CE Services sprake van een ernstig of duurzaam verstoorde arbeidsverhouding die ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] rechtvaardigt.
3.9.
In de visie van CE Services is er geen sprake van verwijtbaar of ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van CE Services, maar wel van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van [verweerder] . CE Services stelt zich op het standpunt dat daarom geen transitievergoeding is verschuldigd en dat niet de opzegtermijn hoeft te worden gehanteerd.

4.Het verweer

4.1.
[verweerder] heeft verweer gevoerd. Daarop zal – voor zover van belang – hierna worden ingegaan.
4.2.
Primair verzoekt [verweerder] het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af te wijzen.
Subsidiair, voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om bij beschikking:
- CE Services te veroordelen aan hem de transitievergoeding ter hoogte van € 9.270,- en een billijke vergoeding van € 60.000,- bruto te betalen, althans een schadevergoeding van
€ 35.000,- bruto ex artikel 7:611 BW;
- bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met voor [verweerder] geldende opzegtermijn van één maand, zonder aftrek van de periode die is gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de ontbindingsbeschikking, ex artikel 7:671b lid 8 onder a BW;
- voor zover het tussen CE Services en [verweerder] overeengekomen concurrentie- en relatiebeding niet wordt vernietigd, te bepalen dat hieraan geen rechten kunnen worden ontleend, nu CE Services ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten, dan wel CE Services te veroordelen tot het betalen van een vergoeding ter hoogte van € 66.744,- bruto ex artikel 7:653 lid 5 BW, onder afgifte van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
- CE Services te veroordelen tot betaling van de eindafrekening bestaande uit 8% vakantiegeld berekend over de periode van 1 juni 2017 tot de einddatum, alsmede de vakantiedagen zijnde 460,91 uur op 1 januari 2019, te vermeerderen met de uren over 2019 uitgaande van 200 uur voor heel 2019, naar rato te berekenen indien de arbeidsovereenkomst eerder wordt ontbonden dan 31 december 2019 en zonder aftrek van vakantiedagen in 2019, tegen een uurloon van € 31,28 bruto per uur te vermeerderen met 8% vakantiegeld.
- zowel primair als subsidiair CE te veroordelen tot betaling aan [verweerder] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de onder II en V genoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening en CE te veroordelen in de proceskosten.
4.3.
[verweerder] voert aan dat geen sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. De door CE Services aangevoerde onderbouwing wijst meer op onderbouwing van de – niet door CE Services gestelde – ontslaggrond disfunctioneren, dan op de ontslaggrond verstoorde arbeidsverhouding.
4.4.
Voor zover er sprake is van een verstoring in de arbeidsverhouding is deze te wijten aan CE Services en niet aan [verweerder] . Door CE Services wordt [verweerder] het werken onmogelijk gemaakt, door de hoge werkdruk en steeds wisselende prioriteiten. Er werd dan wel afgesproken dat alleen de heer Veth prioriteiten zou aangeven, maar in de praktijk bleek dit niet zo te gebeuren. [verweerder] stelt dat doordat wordt gedreigd met ontslag op staande voet, hij geen opdrachten durft te weigeren en er altijd een manager wordt teleurgesteld. Op deze wijze is er volgens [verweerder] geen mogelijkheid om zijn werk naar tevredenheid van alle managers uit te voeren.
4.5.
[verweerder] beroept zich tevens op het opzegverbod bij ziekte en onderbouwt dit met de rapportages van de bedrijfsarts en het UWV deskundigenoordeel. Hieruit volgt volgens [verweerder] dat medische beperkingen worden geconstateerd en dat derhalve sprake is van arbeidsongeschiktheid door ziekte.

5.De beoordeling

5.1.
Uit de inhoud van de terugkoppeling van de bedrijfsarts van 20 maart 2019 en het deskundigenoordeel van het UWV van 18 april 2019 wordt afgeleid dat [verweerder] arbeidsongeschikt is, zodat sprake is van een opzegverbod. Gelet op hetgeen partijen hebben aangevoerd en hetgeen ter zitting ter sprake is gekomen, komt de kantonrechter tot het oordeel dat aan het opzegverbod bij ziekte voorbij kan worden gegaan, aangezien het verzoek van CE Services geen verband houdt met de ziekte van [verweerder] .
5.2.
Uit artikel 7:669 lid 1 BW jo. artikel 7:671b lid 1 en onder a BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is (limitatief) omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan.
5.3.
Door CE Services wordt gesteld dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van CE Services niet in redelijkheid kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Weliswaar worden hieraan door CE Services mede argumenten ten grondslag gelegd die wijzen op disfunctioneren, maar ook worden feiten gesteld ter onderbouwing van het bestaan van een verstoorde arbeidsverhouding.
5.4.
De rechter zal moeten onderzoeken of, uitgaande van de feiten en omstandigheden die zijn komen vast te staan, in redelijkheid kan worden geoordeeld dat sprake is van deze ontslaggrond. Voor het bewijs van feiten en omstandigheden is daarbij niet vereist dat zij onomstotelijk zijn komen vast te staan, maar kan volstaan dat zij voldoende aannemelijk zijn geworden (HR 16 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:182). Voor toepassing van deze ontbindingsgrond is verder niet vereist dat sprake is van enige mate van verwijtbaarheid aan de zijde van de werknemer. De omstandigheid dat de werkgever van het ontstaan of voortbestaan van de verstoring in de arbeidsverhouding een verwijt kan worden gemaakt, staat op zichzelf evenmin aan ontbinding op de g-grond in de weg. Bij de beoordeling of sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding als hiervoor bedoeld kan de mate waarin de verstoorde arbeidsverhouding aan een partij (of aan beide partijen) verwijtbaar is, wel gewicht in de schaal leggen, maar die omstandigheid behoeft op zichzelf niet doorslaggevend te zijn (HR 16 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:220).
5.5.
Uit de onder de vaststaande feiten opgenomen correspondentie van CE Services aan [verweerder] is af te leiden dat CE Services (al dan niet terecht) problemen ervaarde met de manier waarop [verweerder] communiceerde en samenwerkte met zijn collega’s en leidinggevenden en met de manier waarop hij werkte en prioriteiten stelde. [verweerder] heeft er in dit kader op gewezen op dat er sprake was van een zeer hoge werkdruk en dat hij veel uren maakte. CE Services heeft dit niet weersproken. Uit de brief van 18 september 2018 is op te maken dat [verweerder] op zijn beurt niet tevreden was met de wijze waarop CE Services met hem communiceerde en met de manier waarop hij aangestuurd werd. De communicatie tussen partijen is steeds stroever verlopen, waarbij [verweerder] in de optiek van CE Services niet adequaat reageerde op verzoeken en eisen die zij aan hem stelde. Uit de feiten komt naar voren dat de arbeidsverhouding in de aanloop naar de ziekmeldingen in februari en maart 2019 onder druk is komen te staan. Dit is gedurende de arbeidsongeschiktheid verergerd. In de hiervoor beschreven situatie kan niet anders dan geoordeeld worden dat de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam verstoord is geraakt.
5.6.
De kantonrechter is ter zitting gebleken dat de beleving van partijen nog altijd ver uit elkaar ligt. Waar CE Services – hoewel de hoge werkdruk wordt erkend – de problemen ziet in de communicatie van [verweerder] , ziet [verweerder] de problemen met name in de wijze waarop door de managers met hem als werknemer wordt omgegaan. Herplaatsing ligt niet in de rede, nu [verweerder] waar hij ook binnen het bedrijf zal werken, in aanraking zal komen met de managers. In zijn functie heeft hij immers contact met de drie managers van CE Services. Gelet op de eerdere mediation – die niet tot een oplossing heeft geleid en ook nog geen uitzicht bood op een oplossing – acht de kantonrechter geen reële kans op herstel van de arbeidshouding aanwezig.
5.7.
Gelet op het voorgaande is sprake van een verstoring van de arbeidsverhouding, die ertoe leidt dat partijen niet langer met elkaar door één deur kunnen. Op grond van het voorgaande komt de kantonrechter tot het oordeel dat sprake is van een duurzame verstoring van de arbeidsverhouding, op grond waarvan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt overgegaan. Uit hetgeen door partijen is gesteld blijkt aan beide zijden van verwijtbare handelen. Voor CE Services had het op de weg gelegen om zich meer in te spannen om de verhouding tussen partijen te verbeteren en van [verweerder] mocht in ieder geval verlangd worden dat hij op herhaalde e-mailberichten reageert indien urgentie bestaat voor klantbehoud. Van ernstig verwijtbaar handelen is echter niet gebleken, noch aan de zijde van [verweerder] , noch aan de zijde van CE Services.
Ontbindingsdatum
5.8.
Nu is gebleken dat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van [verweerder] , dient bij de ontbindingsdatum rekening te worden gehouden met de opzegtermijn. De tijd van de periode tussen de ontvangst van het verzoek en de datum van de beslissing dient op die termijn in mindering te worden gebracht, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert.
Transitievergoeding
5.9.
Nu er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten, dient op grond van artikel 7:673 BW de transitievergoeding aan [verweerder] te worden toegekend. Deze wordt berekend aan de hand van de door de kantonrechter vastgestelde ontbindingsdatum (r.o. 5.8.). De transitievergoeding bedraagt € 8.343,- (negen halve jaren, maal 1/6 maandloon + vakantietoeslag is 9 x (1/6) x € 5.562,- = € 8.343,-.).
Billijke vergoeding
5.10.
Voor de door [verweerder] gevorderde billijke vergoeding is slechts plaats indien sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van CE Services. Nu beide partijen verwijtbaar hebben gehandeld, maar aan beide zijden geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten, ziet de kantonrechter geen reden voor het toekennen van een billijke vergoeding.
Vergoeding niet opgenomen vakantiedagen
5.11.
Door [verweerder] wordt een vergoeding voor niet opgenomen vakantiedagen verzocht. CE Services voert hiertegen geen verweer, behalve voor zover het de door [verweerder] in 2019 opgenomen vakantiedagen tussen de ziekteperioden betreft. De kantonrechter is van oordeel dat [verweerder] in de periode 25 februari tot en met 13 maart 2019 vakantiedagen heeft opgenomen, waardoor deze op het vakantiesaldo in mindering dienen te worden gebracht. [verweerder] heeft onvoldoende onderbouwd waarom deze periode als een doorlopende periode van ziekte moet worden aangemerkt.
5.12.
Door [verweerder] wordt tevens schadevergoeding gevorderd op grond van artikel 7:611 BW, goed werkgeverschap. Sinds de inwerkingtreding van de WWZ is het onduidelijk of er nog ruimte bestaat voor een dergelijke vordering. De kantonrechter is van oordeel dat indien voldoende wordt gesteld om aan te nemen dat door [verweerder] schade is geleden die los staat van de ontslaggrond, er ruimte is voor een afzonderlijke schadevergoedingsvordering op grond van goed werkgeverschap. In de onderhavige zaak is door [verweerder] echter onvoldoende gesteld voor het toekennen van een schadevergoeding op grond van goed werkgeverschap. Niet is gebleken van gestelde feiten en omstandigheden die niet verbonden zijn met het ontbindingsverzoek en de mogelijk daaraan gekoppelde vergoedingen. Het enkel vorderen van een schadevergoeding is niet voldoende.
Concurrentie- en relatiebeding
5.13.
[verweerder] verzoekt vernietiging van het concurrentie- en relatiebeding. Ter zitting heeft CE Services aangegeven de zwaarte van het concurrentiebeding in te zien voor iemand met de functie van [verweerder] en dat bespreekbaar is [verweerder] van dit beding te ontheffen, met inachtneming van geheimhouding. Tot het bespreken van deze mogelijkheid zijn partijen echter niet gekomen. Tegen het verzoek van [verweerder] om vernietiging van het concurrentie- en relatiebeding is ter zitting door CE Services het verweer gevoerd dat zij belang heeft bij het concurrentie- en relatiebeding vanwege de kennis die [verweerder] van het bedrijf en haar systemen heeft. Daarentegen wordt zoals weergegeven het belang van [verweerder] niet uit het oog verloren. In de gegeven omstandigheden brengt een afweging van de belangen van partijen met zich mee dat het concurrentiebeding moet worden vernietigd. Uit hetgeen ter zitting is besproken ten aanzien van het relatiebeding, is de kantonrechter gebleken dat het relatiebeding voor CE Services van belang is in verband met bescherming van de bedrijfskennis. De kantonrechter oordeelt daarom dat het relatiebeding in stand blijft.
5.14.
CE Services heeft verzocht de proceskosten te compenseren. [verweerder] verzoekt de kantonrechter om CE Services te veroordelen in de proceskosten. Nu [verweerder] grotendeels in het ongelijk wordt gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding om conform het verzoek van CE Services de proceskosten te compenseren in die zin dat beide partijen de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter,
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2019;
veroordeelt CE Services om aan [verweerder] tot betaling van de eindafrekening over te gaan bestaande uit 8% vakantiegeld berekend over de periode van 1 juni 2017 tot 1 augustus 2019, alsmede vakantiedagen, zijnde 460,91 uur op 1 januari 2019 te vermeerderen met de uren over 2019 uitgaande van 200 uur voor heel 2019, te verminderen met de door [verweerder] op 25 februari tot en met 12 maart opgenomen vakantiedagen, naar rato te berekenen nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 augustus 2019, tegen een uurloon van € 31,28 bruto per uur te vermeerderen met 8% vakantiegeld;
veroordeelt CE Services om aan [verweerder] te betalen een transitievergoeding ter hoogte van € 8.343,-;
vernietigt het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen proceskosten draagt;
verklaart bovengenoemde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645/424