ECLI:NL:RBROT:2019:5526

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juni 2019
Publicatiedatum
11 juli 2019
Zaaknummer
10/005107-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraak in vereniging met meerdere daders tijdens de nachtrust

Op 26 juni 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in Bulgarije, die beschuldigd werd van woninginbraak in vereniging. De verdachte was aanwezig op de terechtzitting, waar de officier van justitie, mr. K. Pieters, een gevangenisstraf van 55 dagen eiste. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 januari 2019 te Sliedrecht, samen met anderen, een woning is binnengegaan door middel van braak en goederen heeft weggenomen, waaronder een mobiele telefoon en een tablet, toebehorende aan het slachtoffer. De verdachte heeft het feit bekend en er is geen vrijspraak bepleit. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezen feit kwalificeert als diefstal in vereniging, gepleegd tijdens de voor de nachtrust bestemde tijd. De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder het feit dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van het feit en de LOVS-oriëntatiepunten, en heeft besloten de gevangenisstraf op te leggen, met inachtneming van de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De schorsing van de voorlopige hechtenis blijft in stand. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 55 dagen, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/005107-19
Datum uitspraak: 26 juni 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Bulgarije) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsvrouw mr. N. Aydogan-Kütük, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 juni 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Pieters heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 55 dagen met aftrek van voorarrest.

4.Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
hij op 6 januari 2019 te Sliedrecht tezamen en in vereniging met anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, om ongeveer 06.30 uur, uit een woning gelegen aan de [adres delict] , een mobiele telefoon en een sleutelbos en een tablet toebehorende aan [naam slachtoffer] , heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbend bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een woninginbraak gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd. Nadat de ruit van de achterdeur van het huis van de aangever werd gebroken, zijn de verdachte en zijn mededaders rond 06:30 uur naar binnen gegaan en zijn er vervolgens goederen uit het huis weggenomen.
Woninginbraken, zoals ook de onderhavige, veroorzaken naast nodige materiële schade een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Daarnaast dragen dergelijke strafbare feiten bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 juni 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting als uitgangspunt genomen. Ter zake van inbraak in een woning gedurende de nacht is als oriëntatiepunt opgenomen een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. De rechtbank heeft meegewogen dat het feit samen met anderen is gepleegd.
De rechtbank heeft voorts oog voor de omstandigheid dat de verdachte een relatief gering aandeel (zowel intellectueel als materieel) lijkt te hebben gehad bij de inbraak. Ook weegt de rechtbank mee dat de verdachte bij de politie verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en openheid van zaken heeft gegeven.
Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden.

8.Schorsing van de voorlopige hechtenis

Anders dan de officier van justitie, ziet de rechtbank geen aanleiding om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. Deze schorsing wordt daarom in stand gehouden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 55 dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. de Lange, voorzitter,
en mrs. W.H.S. Duinkerke en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. de Vrind, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 6 januari 2019 te Sliedrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, om ongeveer 06.30 uur,vanuit in/uit een woning gelegen aan de [adres delict] , een mobiele telefoon en/of een sleutelbos en/of een tablet en/of 2 zakken weed, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten [naam slachtoffer] , heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.