Op 26 juni 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in Bulgarije, die beschuldigd werd van woninginbraak in vereniging. De verdachte was aanwezig op de terechtzitting, waar de officier van justitie, mr. K. Pieters, een gevangenisstraf van 55 dagen eiste. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 januari 2019 te Sliedrecht, samen met anderen, een woning is binnengegaan door middel van braak en goederen heeft weggenomen, waaronder een mobiele telefoon en een tablet, toebehorende aan het slachtoffer. De verdachte heeft het feit bekend en er is geen vrijspraak bepleit. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezen feit kwalificeert als diefstal in vereniging, gepleegd tijdens de voor de nachtrust bestemde tijd. De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder het feit dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van het feit en de LOVS-oriëntatiepunten, en heeft besloten de gevangenisstraf op te leggen, met inachtneming van de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De schorsing van de voorlopige hechtenis blijft in stand. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 55 dagen, met aftrek van voorarrest.