ECLI:NL:RBROT:2019:5484
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om aanwijzing in het kader van de vereffening van een nalatenschap
In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 12 maart 2019 uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 4:210 BW. Het verzoek is ingediend door [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. C.A. de Bruin, tegen [verweerster], vertegenwoordigd door mr. W.L.J. van Winden van Achmea rechtsbijstand. Het verzoek betreft een aanwijzing voor de uitvoering van een schikking die eerder was overeengekomen tussen de partijen. De feiten van de zaak zijn als volgt: op [overlijdensdatum 1] is mevrouw [erflaatster] overleden, waarna haar echtgenoot, de heer [echtgenoot erflaatster], als executeur is benoemd. Na het overlijden van de echtgenoot op [overlijdensdatum 2] zijn [verzoeker] en [verweerster] erfgenamen geworden. [verweerster] heeft een verzoek ingediend voor een aanwijzing in de verdeling van de nalatenschap, waarop een schikking is bereikt. [verzoeker] heeft later een verzoek ingediend om een aanwijzing te geven voor de uitvoering van deze schikking, maar heeft dit verzoek gewijzigd door te vragen om betaling van deurwaarderskosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzoek niet gegrond is, omdat artikel 4:210 BW niet bedoeld is voor het vorderen van nakoming van afspraken of betaling van kosten. Het verzoek is afgewezen en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.