ECLI:NL:RBROT:2019:5418
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 mei 2019 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, vertegenwoordigd door mr. M.J. Drijftholt. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. P. Vlaswinkel, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, naar aanleiding van een zitting op 10 april 2019. Tijdens deze zitting had de rechter aangegeven de zaak voor zijn pensionering op 1 oktober 2019 te willen afdoen, wat door verzoekster als partijdig werd ervaren. Verzoekster stelde dat de rechter onvoldoende dossierkennis had en dat hij empathie toonde voor de gedaagde partij, wat volgens haar de schijn van partijdigheid wekte.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de opmerkingen van de rechter over de snelheid van de afdoening van de zaak niet duiden op een gebrek aan zorgvuldigheid. De rechter had ook aangegeven dat hij de zaak na zijn pensionering zou kunnen afhandelen. De beslissing om geen nadere akte of conclusie toe te laten, werd gezien als een procesbeslissing die niet zonder meer op vooringenomenheid wijst. De rechtbank oordeelde dat de door verzoekster aangevoerde redenen voor wraking niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechter niet onpartijdig was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek ongegrond verklaard en afgewezen, waarbij de rechters concludeerden dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor de vrees van verzoekster dat de rechter vooringenomen was. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer voor wrakingszaken, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren.