Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juli 2019 in de zaak tussen
[Naam] en [Naam], te [Plaats], eisers,
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
31 juli 2017 beëindigd omdat eisers langer dan 13 weken in het buitenland hebben verbleven.
1 februari 2018 eindigde. Het bezwaarschrift is op 21 maart 2018 ingediend en dus buiten de wettelijke bezwaartermijn. Beoordeeld moet worden of deze termijnoverschrijding verschoonbaar is.
20 februari 2018 ontvangen. Op grond van vaste rechtspraak hadden eisers, om de termijnoverschrijding verschoonbaar te kunnen achten, binnen een redelijke termijn van twee weken na ontvangst van het primaire besluit bezwaar moeten maken tegen het bestreden besluit. Door eerst op 21 maart 2018 bezwaar te maken terwijl niet valt in te zien dat zij dat niet eerder hadden kunnen doen, hebben eisers niet binnen een redelijke termijn na kennisname van het primaire besluit bezwaar gemaakt. De termijnoverschrijding is daarom niet verschoonbaar.