ECLI:NL:RBROT:2019:5336
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
De vraag of er sprake is van een gehele of gedeeltelijke overgang van onderneming en het bijbehorende betalingsrisico van de WGA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, handelend onder de naam [handelsnaam], en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft de toerekening van een WGA-uitkering aan eiseres, die volgens verweerder het betalingsrisico zou dragen op basis van artikel 82 van de Wet WIA, omdat er sprake zou zijn van een gehele overgang van onderneming van Administratiekantoor [naam administratiekantoor] naar eiseres. Eiseres heeft tegen het besluit van verweerder bezwaar gemaakt, dat ongegrond werd verklaard, waarna zij beroep heeft ingesteld.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat er inderdaad een overgang van onderneming heeft plaatsgevonden, waarbij eiseres de administratieve ondersteuning van cliënten van [naam administratiekantoor] heeft overgenomen. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar verschillende factoren, zoals de continuïteit van de activiteiten, de overname van personeel en de overeenkomsten die zijn gesloten. Eiseres heeft betoogd dat er slechts een gedeeltelijke overgang heeft plaatsgevonden, maar de rechtbank oordeelde dat de feiten en omstandigheden wijzen op een volledige overname.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit van verweerder deugdelijk is gemotiveerd en dat eiseres het betalingsrisico van de WGA-uitkering van [naam werknemer] draagt. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.