Uitspraak
VONNIS
[naam veroordeelde] ,
€ 7.846,35 (zegge: zevenduizend achthonderd zesenveertig euro en vijfendertig eurocent).
Rechtbank Rotterdam
Op 4 juli 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam een vonnis uitgesproken in de zaak tegen de veroordeelde, die samen met een medeverdachte meerdere strafbare feiten heeft gepleegd, waaronder computervredebreuk en valsheid in geschrifte. De verdachten hebben ingebroken op e-mailaccounts van ondernemers en valse facturen naar klanten gestuurd. Tevens hebben zij toegang gekregen tot Wehkamp-accounts en goederen besteld op naam van anderen. De rechtbank heeft de veroordeelde een gevangenisstraf opgelegd van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk.
In het kader van de ontnemingsprocedure heeft de officier van justitie, mr. J. Bonnes, een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen. Dit voordeel is geschat op € 7.846,35, gebaseerd op verschillende frauduleuze activiteiten, waaronder bedragen die zijn ontvangen van benadeelden en oplichtingen via bankrekeningen. De verdediging heeft verzocht om een vermindering van het ontnemingsbedrag vanwege een schending van de redelijke termijn, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde voldoende draagkracht heeft om het ontnemingsbedrag aan de staat te betalen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en bepaald dat de veroordeelde het volledige bedrag aan de staat moet betalen.