4.4.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij op 18 mei 2018 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1000 gram, bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4. primair
hij in de periode 18 mei 2018 tot en met 8 maart 2019 te Rotterdam een reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, te weten een Nederlands paspoort met nummer [paspoortnummer] afgegeven te Rotterdam, ten name van [naam verdachte] , waarvan hij, verdachte, wist dat d
itvervalst was, voorhanden heeft gehad, bestaande die vervalsing hierin dat
- op voornoemd document de zichtbare in/uitreisstempels op visa op pagina 21 van het paspoort qua beveiliging en productietechnieken niet overeenkomen met originele in/uitreisstempels van Marokko
- de zichtbare in/uitreisstempels op visa op pagina 21 van het paspoort met uitzondering van de data geen inktstempelafdrukken, maar een nabootsing hiervan betreffen in een printtechniek
- de binddraad niet overeenkomt met een origineel binddraad van een nationaal paspoort van Nederland van dit model
- de originele binddraad is verwijderd, zodat het paspoort uiteen kon worden genomen om manipulatie eenvoudiger te maken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.