In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 mei 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van wapenbezit. De verdachte, geboren in Turkije, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.M. Kuyp. De officier van justitie, mr. L. Verhoeven, had gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde en een gevangenisstraf van zes maanden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte op 10 oktober 2017 een geladen vuurwapen voorhanden heeft gehad, wat wettig en overtuigend bewezen is. Dit oordeel is gebaseerd op camerabeelden en DNA-bewijs dat de verdachte verbond aan het wapen.
De rechtbank heeft het verweer van de verdediging, dat de doorzoeking onrechtmatig was en dat de verdachte geen wetenschap had van het wapen, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking rechtmatig was en dat de verdachte wel degelijk wist dat hij het wapen in zijn bezit had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarbij rekening is gehouden met zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft ook een bevel tot gevangenneming uitgesproken, en de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de opgelegde straf.