ECLI:NL:RBROT:2019:5292

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 mei 2019
Publicatiedatum
4 juli 2019
Zaaknummer
10/222749-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van de handel in verdovende middelen met betrekking tot een drugslaboratorium

Op 17 mei 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van de handel in verdovende middelen, specifiek in verband met een drugslaboratorium. De verdachte werd op 8 november 2018 aangehouden in een bedrijfspand waar een in werking zijnd drugslaboratorium werd aangetroffen. Tijdens het onderzoek vond de politie 40 liter amfetamineolie en diverse chemicaliën die gebruikt konden worden voor de productie van amfetamine. De verdachte en een medeverdachte werden op dat moment in het pand aangetroffen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 42 maanden, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 18 maanden op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet geloofwaardig was in zijn verklaring dat hij slechts schoonmaakwerkzaamheden verrichtte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte samen met anderen het ten laste gelegde feit had gepleegd en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de risico's die de productie van amfetamine met zich meebrengt voor de omgeving. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/222749-18
Datum uitspraak: 17 mei 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte]
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 mei 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 12 februari 2019 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L. Verhoeven heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Inleiding (vaststaande feiten)
Op 8 november 2018 heeft de politie – naar aanleiding van een anonieme melding over de mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij in een bedrijfspand – een onderzoek ingesteld in een bedrijfspand aan de [adres delict] (hierna: het bedrijfspand). Bij dit onderzoek is in dit pand een in werking zijnd drugslaboratorium aangetroffen. Deze bestond uit een opslagruimte, een labruimte en een destillatieruimte. In het pand is 40 liter amfetamine olie aangetroffen, dat goed is voor de productie van zo’n 110 à 110 kilogram pure amfetamine. Daarnaast zijn in het pand chemicaliën en precursoren aangetroffen die goed zijn voor het fabriceren van enkele duizenden kilo’s amfetamine. De diverse aangetroffen goederen zijn bemonsterd en uit onderzoek van het NFI is gebleken dat deze amfetamine of tussenproducten voor de vervaardiging daarvan betroffen.
De verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 1] zijn aangehouden op het moment dat zij zich in het bedrijfspand schuilhielden. De huurder van het pand, medeverdachte [naam medeverdachte 2] , is op 14 december 2018 aangehouden.
4.1.2.
Standpunt officier van justitie
Het tenlastegelegde kan volgens de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen worden. De verdachte is aangehouden op het moment dat hij zich in een in werking zijnd drugslaboratorium bevond. Dat het laboratorium in werking was op 8 november 2018 blijkt onder andere uit het feit dat de refluxketel nog warm was, gasbranders aanstonden en dat de roermotor boven de au bain-marie bakken stond te draaien. Verder bedroeg de temperatuur van de kookketel zo’n 40 graden Celsius, stond de stoomgenerator aan en liep er koelwater uit de aangelegde tuinslangen. De verklaring van de verdachte dat hij niet wist wat er zich afspeelde en dat hij er slechts was om op te ruimen en/of schoon te maken is ongeloofwaardig.
4.1.3.
Standpunt verdediging
Volgens de raadsman staat het, mede gelet op de verklaring van de verdachte, vast dat deze meerdere malen aanwezig geweest is in het bedrijfspand. Hij stelt dat de verdachte niet als medepleger van het bereiden, bewerken of verwerken van amfetamine kan worden gezien omdat de door hem gepleegde handelingen niet die van medeplichtigheidshandelingen overstijgen. De verdachte is immers door derde(n) gevraagd schoon te maken en/of de boel in de gaten te houden. Door de verdachte is geen wezenlijke en significante bijdrage geleverd aan het feit. Er kan wel een bewezenverklaring volgen voor het voorhanden hebben van amfetamine, in ieder geval op 8 november 2018.
De raadsman voert een strafmaatverweer gelet op de persoon van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Verzocht wordt om het adolescentenstrafrecht in plaats van het volwassenenstrafrecht toe te passen.
4.1.4.
Beoordeling
Zoals hiervoor reeds is overwogen, bevond zich op 8 november 2018 in het bedrijfspand aan de [adres delict] een in werking zijnd drugslaboratorium en was de verdachte samen met medeverdachte [naam medeverdachte 1] in dit pand aanwezig op het moment van de doorzoeking.
De door de verdachte afgelegde verklaring dat hij daar alleen was om schoonmaakwerkzaamheden te verrichten en de boel in de gaten te houden, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Uit het dossier is niet gebleken van enige zichtbare schoonmaakactiviteit in de betreffende ruimtes van het bedrijfspand. Ook het feit dat de verdachte zich heeft verstopt in een ruimte boven het lab op het moment dat de politie binnenkwam, bevestigt het oordeel dat zijn verklaring ongeloofwaardig is. Maar belangrijker is dat het laboratorium evident in werking was en er niemand anders dan de verdachte en zijn medeverdachte in het pand was. Bij gebreke van een aannemelijke andere verklaring voor zijn aanwezigheid in het pand, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dat de verdachte daar samen met zijn medeverdachte aanwezig was in verband met de productie van amfetamine. Het verweer wordt derhalve verworpen.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring voor de gehele tenlastegelegde periode op
basis van de eigen verklaring van de verdachte op zitting alsmede de telefoongegevens met betrekking tot de in de nabijheid aangestraalde zendmasten in de betreffende periode.
4.1.5.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte, samen met een ander of anderen, het ten laste gelegde feit heeft gepleegd in de periode van 8 augustus 2018 tot en met 8 november 2018.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 augustus 2018 tot en met 8 november 2018 te Sliedrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen in een (bedrijfs)pand gelegen aan de
[adres delict]opzettelijk heeft bereid of bewerkt of verwerkt een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.1.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich al dan niet samen met een ander in de periode van augustus tot november 2018 schuldig gemaakt aan de productie en het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid (materiaal bevattende) amfetamine. De verdachte bevond zich op 8 november 2018 samen met een medeverdachte in een inwerking zijnd drugslaboratorium op het moment dat de politie het bedrijfspand in Sliedrecht onderzocht.
De productie van amfetamine en de bijbehorende opslag van chemicaliën, nodig voor de productie van synthetische drugs brengen grote gevaren mee, zoals ontploffings- en brandgevaar en gevaar voor het vrijkomen van giftige stoffen.
Het handelen van de verdachte heeft dus zeer grote risico’s (bijv. explosies, verspreiding van giftige dampen) voor de omgeving meegebracht. Als die gevaren zich hadden verwezenlijkt, hadden de gevolgen daarvan verstrekkend kunnen zijn.
Ook heeft de productie van synthetische drugs andere grote negatieve gevolgen. Onder meer levert dit schade op voor het milieu. De afvalstoffen die vrijkomen bij de productie van synthetische drugs worden vaak op illegale wijze gedumpt. De productie van harddrugs en de handel daarin leidt ook tot veel problemen in de maatschappij. Zo gaat dit vaak gepaard met diverse vormen van zware en georganiseerde criminaliteit, zoals geweldsfeiten en het witwassen van geld dat met de drugshandel wordt verdiend. Ook de gezondheidsrisico’s voor gebruikers van deze harddrugs zijn groot. Amfetamine is erg verslavend en het gebruik daarvan kan leiden tot ernstige en blijvende gezondheidsschade.
De verdachte heeft kennelijk geen enkele boodschap gehad aan al deze gevolgen, maar is alleen uit geweest op zijn eigen gewin.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 februari 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.2.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 4 februari 2019. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport waarin de mogelijkheden met betrekking tot een schorsing van de voorlopige hechtenis zijn uiteengezet.
Uit een voortgangsverslag van de reclassering van 30 april 2019 blijkt dat de verdachte zich heeft gehouden aan de voorwaarden die aan de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn verbonden. Geadviseerd wordt om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de navolgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling, contactverbod.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten en het adolescentenstrafrecht toe te passen.
De verdachte was 19 jaar oud toen hij werd aangehouden op 8 november 2018.
Uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. De rechtbank kan echter voor adolescenten tot 23 jaar besluiten het adolescentenstrafrecht toe te passen, indien daartoe grond wordt gevonden in de persoonlijkheid van verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Met betrekking tot de persoon van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan ziet de rechtbank echter geen indicaties voor berechting van verdachte onder het adolescentenstrafrecht.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 14a, 14b, 14c en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde moet zich houden aan de aanwijzingen die Reclassering Nederland hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. De veroordeelde moet zich binnen 3 dagen nadat het vonnis onherroepelijk is geworden telefonisch melden bij Reclassering Nederland op het volgende telefoonnummer: 088-8041405 om een afspraak te maken voor een eerste gesprek op de locatie aan de Stieltjesstraat 1 in Nijmegen. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. de veroordeelde laat zich ambulant behandelen door Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3. de veroordeelde of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de mededaders, [naam medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum medeverdachte 1] ) en [naam medeverdachte 2] (geboren op [geboortedatum medeverdachte 2] ) zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. W.H.J. Stemker Köster en M.R.J. Schönfeld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Herwijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 augustus 2018 tot en met 8 november 2018te Sliedrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een (bedrijfs)pand gelegen aan [adres delict] opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, danwel aanwezig heeft gehad een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.