ECLI:NL:RBROT:2019:5220

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
2 juli 2019
Zaaknummer
10/691115-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot verkrachting met gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 mei 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot verkrachting. De verdachte, geboren in Algerije en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd, werd bijgestaan door raadsman mr. A. Boumanjal. De officier van justitie, mr. M.L.M. Kuiper, eiste een gevangenisstraf van 36 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de primair ten laste gelegde voltooide verkrachting niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deze beschuldiging.

Echter, de rechtbank concludeerde dat de verdachte zich wel schuldig had gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde poging tot verkrachting. De rechtbank baseerde deze beslissing op de verklaringen van de aangeefster en haar dochter, die consistent waren en ondersteund door andere bewijsmiddelen. De verdachte had de aangeefster in haar woonruimte in een asielzoekerscentrum geprobeerd te verkrachten, waarbij hij haar keel dichtkneep en haar in het gezicht sloeg. Door het verzet van de aangeefster kon de verdachte zijn doel niet bereiken, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van een poging tot verkrachting.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 24 maanden en oordeelde dat hij de benadeelde partij, die immateriële schade had geleden, een schadevergoeding van € 5.000,- moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering, aangezien dit deel alleen bij de burgerlijke rechter kon worden aangebracht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. D.L. Spierings als voorzitter.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/691115-18
Datum uitspraak: 28 mei 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Algerije) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de PI Ter Apel,
raadsman mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 mei 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L.M. Kuiper heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak - primair
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat er wettig en overtuigend bewijs is voor het primair ten laste gelegde. De officier van justitie stelt dat de verdachte door met zijn bespuugde hand de vagina van aangeefster te betasten en daarbij tussen haar schaamlippen te komen, een dusdanige inbreuk maakt op haar lichamelijke integriteit dat gesproken kan worden van een voltooide verkrachting. Dit is in lijn met de huidige jurisprudentie, op grond waarvan het betasten van de vagina en het aanraken van de schaamlippen kan worden gekwalificeerd als seksueel binnendringen.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank overweegt dat verdachte wordt verweten dat hij aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die hebben bestaan of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster. Dit betekent dat in ieder geval moet worden bewezen dat er sprake is geweest van seksueel binnendringen.
Aangeefster heeft bij de politie verklaard dat verdachte op zijn hand heeft gespuugd en met zijn hand de spuug op de schaamlippen heeft gesmeerd. Ook heeft zij verklaard dat hij haar vagina met zijn geslachtsdeel heeft aangeraakt, maar niet is binnengedrongen. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij spuug op zijn hand heeft gedaan en een of meerdere vingers van die nat gemaakte hand in de vagina van aangeefster heeft gestoken. De verdachte heeft ter zitting aanvankelijk verklaard zijn vinger in de vagina van de aangeefster te hebben geduwd, maar heeft later op de zitting verklaard dat hij haar op, en niet in, de vagina heeft aangeraakt.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte volgens aangeefster noch met zijn geslachtsdeel noch met zijn vinger(s) in haar vagina is geweest en voorts dat de - aanvankelijke - verklaring van de verdachte dat hij een of meerdere vingers in de vagina van aangeefster heeft gestoken niet wordt ondersteund door enig ander bewijsmiddel. Uit een NFI rapportage blijkt in dit verband dat er uitsluitend aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van speeksel op de buitenste schaamlippen (nat), voor de binnenste schaamlippen is dit niet het geval. De rechtbank kan gelet op het voorgaande niet vaststellen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen, zoals aan hem is tenlastegelegd.
4.1.3.
Conclusie
De primair ten laste gelegde voltooide verkrachting is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering – subsidiair
4.2.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte moet worden vrijgesproken wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De verdachte moet worden gevolgd in zijn verklaring dat er eerder sprake is geweest van seksueel contact tussen hem en aangeefster en dat er op 28 oktober wederom op vrijwillige basis (seksueel) contact was. Met betrekking tot de verklaring van de dochter van aangeefster is er volgens de raadsman het gevaar van “collaborative storytelling” aangezien zij een dag later is gehoord en bovendien woonachtig is bij aangeefster.
4.2.2.
Beoordeling
Gelet op de verklaringen van de aangeefster, gezien in samenhang met de overige bewijsmiddelen, acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde poging tot verkrachting wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank hecht geen geloof aan de alternatieve verklaring van de verdachte dat hij met instemming van de aangeefster seksueel contact met haar heeft gehad op de bank in de woonkamer en dat het de dochter van aangeefster is geweest die geweld heeft gebruikt toen zij verdachte en aangeefster betrapte. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de verklaring van de dochter van aangeefster, die op essentiële punten consistent is met de verklaring van aangeefster en die eveneens steun vindt in andere bewijsmiddelen. Zo verklaart de dochter dat zij haar moeder en de verdachte vechtend aantreft in de keuken en wordt daar een hoeveelheid bloed aangetroffen op de grond. Uitsluitend door haar hevige verzet en omdat de aangeefster uit de woning is kunnen vluchten, heeft de verdachte de door hem beoogde verkrachting niet kunnen voltooien. Dit leidt tot de conclusie dat sprake is van een poging tot verkrachting.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde (poging verkrachting) heeft begaan.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Subsidiair
hij op 28 oktober 2018 te Rotterdam ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en andere feitelijkheden [naam slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit, of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft/is hij,
verdachte:
- zonder toestemming de kamer/leefruimte van die [naam slachtoffer] binnengekomen en
- die [naam slachtoffer] (met twee handen) met kracht bij de keel gegrepen en de keel
dichtgeknepen en
- die [naam slachtoffer] meermalen, telkens (met kracht) met zijn tot vuist gebalde hand gestompt op de neus, althans in het gezicht en
- getracht de pyjamabroek van die [naam slachtoffer] , naar beneden te trekken en uit te trekken en
- die [naam slachtoffer] op/tegen de grond geduwd/gegooid/gesmeten en/of
- aan de haren van die [naam slachtoffer] getrokken en die [naam slachtoffer] weer de kamer/leefruimte ingeduwd/getrokken, terwijl die [naam slachtoffer] uit het raam wilde klimmen en
- een hand op de buik van die [naam slachtoffer] gedrukt en (vervolgens)
- met een hand spuug uit zijn, verdachtes, mond op de schaamlippen,
althans op de vagina heeft gebracht
- , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot verkrachting
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft geprobeerd aangeefster in haar woonruimte in een asielzoekerscentrum te verkrachten, waarbij hij onder andere haar keel heeft dichtgeknepen en haar in het gezicht heeft geslagen. Aangeefster heeft zich hevig verzet en heeft de woning kunnen ontvluchten. Hierdoor is het bij een poging gebleven. Door zo te handelen heeft de verdachte op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster en een voor haar intimiderende situatie geschapen die zij als zeer beangstigend moet hebben ervaren. Zij is uiteindelijk uit de woning gevlucht. De verdachte heeft zich slechts laten leiden door zijn eigen seksuele behoeften en geen enkele waarde gehecht aan de wil van de aangeefster en de gevolgen die zijn gedragingen voor haar zouden hebben. Het is daarnaast een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van seksuele delicten hier nog lange tijd de negatieve psychische gevolgen van ondervinden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 april 2019, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf.
Het feit heeft plaatsgevonden in een opvangcentrum voor vluchtelingen, een plek waar personen verblijven die vaak getraumatiseerd zijn door de gebeurtenissen die in hun land van herkomst of gedurende hun vlucht hebben plaatsgevonden. De rechtbank merkt daarbij op dat juist een opvangcentrum voor vluchtelingen een plek is waar deze kwetsbare groep zich veilig moet kunnen voelen. Voorts houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening met het feit dat kinderen van aangeefster in de woning aanwezig waren op het moment dat de verdachte heeft geprobeerd haar te verkrachten.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 20.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering toewijsbaar is.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat bij een bewezenverklaring toewijzing van een bedrag ter hoogte € 5.000,- aan immateriële schade redelijk is. De zaak die ter onderbouwing van de gevorderde € 20.000,- is genoemd is volgens de raadsman niet te vergelijken met onderhavige zaak.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontbreken. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 28 oktober 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij , te betalen een bedrag van
€ 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 oktober 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 5.000,-(hoofdsom,
zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 5.000,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.L. Spierings, voorzitter,
en mrs. J. Bergen en F. Wegman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Herwijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is niet in staat het vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Primair
hij op of omstreeks 28 oktober 2018 te Rotterdam door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft/is hij, verdachte:
- zonder toestemming de kamer/leefruimte van die [naam slachtoffer] binnengekomen en/of
- die [naam slachtoffer] (met twee handen) met kracht bij de keel gegrepen en/of de keel dichtgeknepen en/of
- die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht) met zijn tot vuist gebalde hand gestompt/geslagen op de neus, althans in het gezicht en/of
- getrokken aan de pyjamabroek van die [naam slachtoffer] , althans getracht de pyjamabroek naar beneden te trekken en/of uit te trekken en/of
- die [naam slachtoffer] op/tegen de grond geduwd/gegooid/gesmeten en/of
- aan de haren van die [naam slachtoffer] getrokken en/of die [naam slachtoffer] weer de kamer/leefruimte ingeduwd/getrokken, terwijl die [naam slachtoffer] uit het raam wilde klimmen en/of
- boven op die [naam slachtoffer] gaan zitten en/of
- een hand op de buik van die [naam slachtoffer] gedrukt en/of (vervolgens)
- met een hand spuug uit zijn, verdachtes, mond op/tussen/in de schaamlippen,
althans op de vagina gebracht en/of - ( met) zijn ((al dan niet) (stijve)) penis tegen de vagina van die [naam slachtoffer] geduwd/gedrukt en/of geduwd/gedrukt gehouden;
Subsidiair
hij op of omstreeks 28 oktober 2018 te Rotterdam ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer] , te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit, of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft/is hij,
verdachte:
- zonder toestemming de kamer/leefruimte van die [naam slachtoffer] binnengekomen en/of
- die [naam slachtoffer] (met twee handen) met kracht bij de keel gegrepen en/of de keel
dichtgeknepen en/of
- die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht) met zijn tot vuist gebalde hand geslagen/gestompt op de neus, althans in het gezicht en/of
- getrokken aan de pyjamabroek van die [naam slachtoffer] , althans getracht de pyjamabroek naar beneden te trekken en/of uit te trekken en/of
- die [naam slachtoffer] op/tegen de grond geduwd/gegooid/gesmeten en/of
- aan de haren van die [naam slachtoffer] getrokken en/of die [naam slachtoffer] weer de kamer/leefruimte ingeduwd/getrokken, terwijl die [naam slachtoffer] uit het raam wilde klimmen en/of
- boven op die [naam slachtoffer] gaan zitten en/of
- een hand op de buik van die [naam slachtoffer] gedrukt en/of (vervolgens)
- met een hand spuug uit zijn, verdachtes, mond op/tussen/in de schaamlippen,
althans op de vagina gebracht en/of
- ( met) zijn ((al dan niet) (stijve)) penis tegen de vagina van die [naam slachtoffer]
geduwd/gedrukt en/of geduwd/gedrukt gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;