ECLI:NL:RBROT:2019:5215

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juli 2019
Publicatiedatum
2 juli 2019
Zaaknummer
ROT 19/222
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van zorgindicatie op basis van de Wet langdurige zorg en overgangsrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het CIZ over de toekenning van een zorgindicatie. Eiseres, geboren in 1987, had tot en met 17 augustus 2026 een indicatie voor zorgzwaartepakket VG 07 op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Na een heronderzoek in januari 2018 heeft het CIZ haar indicatie voor zorgprofiel VG (Besloten) wonen met zeer intensieve begeleiding ingetrokken en haar voor onbepaalde tijd geïndiceerd voor zorgprofiel VG Wonen met enige begeleiding. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat door het CIZ ongegrond werd verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 28 mei 2019 heeft eiseres zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, terwijl het CIZ ook een gemachtigde had. De rechtbank heeft overwogen dat eiseres, ondanks haar verstandelijke beperking en gedragsproblemen, niet is aangewezen op 24 uur zorg in de nabijheid. De rechtbank concludeert dat de ambulante begeleiding die eiseres ontvangt, niet wijst op een noodzaak voor permanent toezicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het CIZ op basis van de beschikbare informatie terecht heeft geconcludeerd dat eiseres in aanmerking komt voor het zorgprofiel VG Wonen met enige begeleiding. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 19/222

uitspraak van de meervoudige kamer van 8 juli 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats eiseres] , eiseres,

gemachtigde: mr. J.V. van Blitterswijk,
en

CIZ, verweerder,

gemachtigde: mr. L.M.R. Kater.

Procesverloop

Bij besluit van 3 december 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 29 maart 2018 (het primaire besluit) ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 mei 2019. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.A. Chedie, kantoorgenoot van de gemachtigde van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres, geboren in 1987, beschikte op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten van 18 augustus 2011 tot en met 17 augustus 2026 over een indicatie voor zorgzwaartepakket VG 07.
2. In januari 2018 is een heronderzoek gestart. Na een huisbezoek heeft verweerder bij het primaire besluit de aan eiseres verleende indicatie voor zorgprofiel VG (Besloten) wonen met zeer intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering met inachtneming van een overgangstermijn van drie maanden per 28 juni 2018 ingetrokken en eiseres op grond van het overgangsrecht vanaf 29 juni 2018 voor onbepaalde tijd geïndiceerd voor zorgprofiel VG Wonen met enige begeleiding. Verweerder heeft het primaire besluit gebaseerd op een medisch advies van 14 maart 2018 van medisch adviseur [naam] . Omdat eiseres een IQ onder de 85 heeft met bijkomende problematiek voor het 18e jaar ontstaan, heeft de medisch adviseur geconcludeerd dat bij eiseres sprake is van de grondslag verstandelijke handicap. Volgens de medische adviseur kan op basis van de beschikbare informatie niet worden vastgesteld dat eiseres is aangewezen op 24 uur zorg in de nabijheid.
3. Bij het bestreden besluit – genomen nadat het Zorginstituut Nederland advies had uitgebracht – heeft verweerder het door eiseres tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Het bestreden besluit is gebaseerd op het indicatierapport, de medische adviezen van 14 maart 2018 en 29 november 2018 en informatie van de huisarts, de psycholoog/psychotherapeut en de ambulant begeleider van Timon Jonge moeders.
4. Eiseres stelt als gevolg van haar verminderde intelligentie, verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen aangewezen te zijn op intensieve hulp en permanent toezicht. Haar zorgbehoefte is blijvend. De verstandelijke beperking van eiseres kan niet met behandeling worden verholpen. Eiseres heeft moeite met zichzelf uitdrukken en is onvoldoende in staat om haar zorgbehoefte juist in kaart te brengen. Zij heeft psychiatrische en sociale problemen en heeft haar handen vol aan haar minderjarige zoon, bij wie eveneens sprake is van problematiek.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
5.1.
In geschil is de vraag of eiseres vanwege haar beperkingen een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg (Wlz).
5.2.
Eiseres woont zelfstandig en heeft ambulante begeleiding van Timon Jonge moeders. Het ondersteuningsplan van de ambulant begeleider van eiseres van 17 mei 2018 vermeldt dat zij per week zeker acht tot tien uur voor eiseres en haar belangen aan het werk is. Hieruit volgt echter niet dat eiseres permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig heeft. Ook uit de overige voorhanden stukken kan dat niet worden afgeleid. Nu eiseres reeds op grond hiervan niet op zorg vanuit de Wlz is aangewezen, kan de vraag of bij eiseres sprake is van een verstandelijke handicap, een andere handicap, een beperking of een aandoening als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz in het midden worden gelaten.
5.3.
Niet in geschil is dat eiseres op grond van het overgangsrecht als neergelegd in artikel 9.9 van de Regeling langdurige zorg (Rlz) in aanmerking komt voor één van de zorgprofielen als bedoeld in bijlage F van de Rlz. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres in aanmerking komt voor het zorgprofiel VG Wonen met enige begeleiding en dit toegelicht door te stellen dat eiseres al enige jaren zelfstandig woont en dat de ambulante begeleiding zich beperkt tot maximaal tien uur begeleiding per week. Uit de stukken kan niet worden afgeleid dat eiseres op meer begeleiding is aangewezen, zodat het ervoor moet worden gehouden dat het door verweerder geïndiceerde zorgprofiel voor eiseres passend is. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres naar voren gebracht dat eiseres thans slechts drie uur per week begeleiding en ondersteuning krijgt op de grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Nu dit een ander wettelijk kader betreft en daarbij een andere zorgvraag aan de orde is dan bij de Wlz, kan hieruit niet volgen dat het bestreden besluit onrechtmatig is. Gelet hierop behoeven de overige beroepsgronden van eiseres geen bespreking meer. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. de Gans, voorzitter, en mr. H. Bedee en prof. mr.
A.C. Hendriks, leden, in aanwezigheid van J. Bijleveld, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 8 juli 2019.
griffier voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage

Op grond van artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg (Wlz) heeft een verzekerde recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
Op grond van artikel 3.2.4, aanhef en onder b, van de Wlz kan het CIZ een indicatiebesluit herzien dan wel intrekken indien het CIZ vaststelt dat de verzekerde niet langer op de geïndiceerde zorg is aangewezen.
Artikel 9.9, eerste en derde lid, van de Regeling langdurige zorg (Rlz) luidt als volgt:
1. Indien een verzekerde als bedoeld in artikel 11.1.1, eerste lid, van de wet anders dan met de bedoeling om buiten een instelling te gaan verblijven een herindicatie aanvraagt en het CIZ constateert dat hij niet voldoet aan artikel 3.2.1, eerste lid, van de wet indiceert het CIZ voor hem één van de zorgprofielen, bedoeld in bijlage F.
3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing in geval van herziening van het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.4, aanhef en onderdeel b, van de wet en het CIZ constateert dat de verzekerde niet voldoet aan artikel 3.2.1, eerste lid, van de wet en hij zijn recht op zorg met verblijf in een instelling wil behouden.