ECLI:NL:RBROT:2019:5140

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juni 2019
Publicatiedatum
28 juni 2019
Zaaknummer
KTN-7691839_28062019
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting van de gemeente tot onderhoud van graven en onkruidvrij houden na afkoop van onderhoudsgelden

In deze zaak vorderde eiser, [eiser 1], dat de gemeente Molenlanden haar verplichtingen voortvloeiende uit een overeenkomst tot afkoop van onderhoudsgelden voor twee graven zou nakomen. Eiser had in 2012 de onderhoudsgelden voor de graven afgekocht voor een periode van 20 jaar, tot 2032, en was van mening dat het onkruidvrij houden van de graven ook onder deze afkoop viel. De gemeente voerde aan dat zij geen verplichting had om de graven onkruidvrij te houden en dat er geen overeenkomst was gesloten die dit verplichtte. De kantonrechter oordeelde dat eiser gerechtvaardigd had kunnen vertrouwen op de verplichting van de gemeente om het onderhoud, inclusief het onkruidvrij houden van de graven, voort te zetten. De rechter oordeelde dat de gemeente de graven onkruidvrij moest houden zonder extra kosten in rekening te brengen. De gemeente werd veroordeeld in de proceskosten en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7691839 CV EXPL 19-2752
uitspraak: 20 juni 2019 (bij vervroeging)
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:

1.[eiser 1] ,

2. [eiser 2] ,
beiden wonende te Hoornaar,
eisers,
gemachtigde: mr. L. Caria van Univé Rechtshulp,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Molenlanden,
gevestigd te Hoornaar,
gedaagde,
procederend bij [naam ambtenaar 1] en [naam ambtenaar 2] , ambtenaren van de gemeente.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiser 1] ’ en ‘de gemeente’.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 8 april 2019, met producties;
de conclusie van antwoord, met producties;
het tussenvonnis van 25 april 2019 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
de aantekening dat de comparitie heeft plaatsgevonden op 29 mei 2019.
De uitspraak van het vonnis is bij vervroeging bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

2.1
De gemeente is eigenaar en/of beheerder van de algemene begraafplaats te Hoornaar.
2.2
[eiser 1] is rechthebbende van een tweetal graven (nummers [nummer 1] en [nummer 2] ) op die begraafplaats. Dit betreffen graven zonder grafbedekking.
2.3
In de Verordening begraafrechten Giessenlanden 2012-1 (hierna: Verordening begraafrechten) is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
Artikel 9 Termijnen van betaling[…]3. In afwijking van artikel 4.2.1. en 4.2.2 van de tarieventabel is het mogelijk om de onderhoudsrechten van de graven voor een periode van maximaal 20 jaar af te kopen. […]”
2.4
[eiser 1] heeft in 2012 het jaarlijks onderhoud aan de graven nummers [nummer 1] en [nummer 2] op de begraafplaats te Hoornaar in één keer afgekocht voor een periode van 20 jaar, tot maximaal 1 januari 2032. De hiermee gepaard gaande kosten kwamen voor beide graven uit op € 2.600,- en zijn door [eiser 1] voldaan.
2.5
De wederzijdse rechten en verplichtingen staan opgenomen in de Beheersverordening begraafplaatsen Giessenlanden (hierna: Beheersverordening). Daarin staat, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
Artikel 26 Onderhoud gemeenteHet college van burgemeester en wethouders voorziet in het algemene onderhoud van de begraafplaats. Daarnaast voorziet het onderhoudsorgaan in:
  • het schoon maken van het gedenkteken;
  • verwijderen van bladeren van het gedenkteken;
  • het verwijderen van onkruid rond het gedenkteken.
Artikel 27 Onderhoud rechthebbende / gebruiker1. De rechthebbende of gebruiker voert het onderstaande onderhoud uit aan het gedenkteken:
  • het herstellen van schade aan de grafbedekking;
  • het stellen van verzakte gedenktekens;
  • aanvullen van grond onder het gedenkteken na inzakking;
  • het opfrissen en bijwerken van opschriften;
  • het in goede staat houden van het gedenkteken;
  • het snoeien en onderhouden van zelf aangebrachte winterharde beplanting;
  • het verwijderen van te groot geworden beplanting;
  • onderhouden van zelf aangebracht zomergoed;
  • het in goede staat houden van de grafkelder.
Het afval dat vrij komt bij het onderhoud dient door eenieder in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd. […]”
2.6
Op 5 januari 2018 heeft [eiser 1] een brief van de gemeente ontvangen. In deze brief staat het volgende, voor zover hier van belang, vermeld:
Grafbedekking:[…] U bent als rechthebbende verantwoordelijk voor het onderhoud van de grafruimte. Tot nu toe heeft de gemeente het onkruid op de grafruimte verwijderd, hoewel dit niet tot de taak van de gemeente behoort. Dit onkruid werd tegelijkertijd met de (chemische) onkruidbestrijding van de paden uitgevoerd tegen relatief lage kosten. Chemische onkruidbestrijding door de gemeente is echter niet meer toegestaan. Hierdoor is het zonder verrekening van kosten helaas niet meer mogelijk om uw graf onkruidvrij te houden. Wij zijn bereid dit onderhoud voor u uit te voeren, maar dit vraagt van u een extra financiële inspanning. Deze kosten (€ 50,- per graf per jaar) zullen dan met een jaarlijkse prijsindex bij u in rekening worden gebracht. U kunt binnen 6 weken na dagtekening van deze brief aangeven, of u van dit aanbod gebruikt wenst te maken. […]”

3.Het geschil

3.1
[eiser 1] vordert dat de gemeente bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld om:
haar verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst tot afkoop alsnog tot 2032 na te komen in die zin dat de gemeente het onderhoud aan de graven blijft voortzetten en de graven onkruidvrij blijft maken. Eén en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat de gemeente nalatig blijft;
de kosten van deze procedure te betalen.
3.2
[eiser 1] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij met de gemeente een overeenkomst van afkoop is overeengekomen uit hoofde waarvan hij, door betaling van een bedrag van € 2.600,-, tot 2032 geen onderhoud meer zou hebben aan de desbetreffende graven. [eiser 1] stelt zich op het standpunt dat bij hem, door het handelen van de gemeente sinds 2012, het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat bij het afkopen van het onderhoud het onkruidvrij houden van de graven zat inbegrepen.
3.3
De gemeente heeft tot afwijzing van de vordering geconcludeerd. De gemeente voert daartoe aan dat zij geen overeenkomst met [eiser 1] heeft gesloten. [eiser 1] heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de onderhoudsrechten af te kopen (artikel 9 lid 3 Verordening begraafrechten). De gemeente voert tevens aan dat voor haar geen plicht bestaat of heeft bestaan om graven onkruid vrij te houden. Tot slot mag [eiser 1] uit de bewoordingen ‘afkoop onderhoud’ niet afleiden dat daartoe ook het onkruidvrij houden van de niet bedekte graven valt.

4.De beoordeling

4.1
De gemeente heeft aangevoerd dat er tussen partijen geen overeenkomst van afkoop is gesloten, maar dat [eiser 1] gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid uit artikel 9 lid 3 van de verordening begraafrechten om onderhoudsrechten af te kopen. Hierdoor is sprake van een heffing afkomstig uit een publiekrechtelijke regeling. Alvorens toe komen aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil ligt, gelet op het voorgaande, eerst de vraag voor of de kantonrechter bevoegd is om deze zaak te behandelen indien mogelijk sprake is van een heffing afkomstig uit een publiekrechtelijke regeling. Nu beide partijen echter bij gelegenheid van de comparitie van partijen de kantonrechter op de voet van het bepaalde in artikel 96 Rv hebben verzocht het tussen hen gerezen geschil te beslechten, wordt aan die vraag voorbij gegaan. De kantonrechter acht zich ingevolge artikel 96 Rv bevoegd. Daarbij hebben partijen zich uitdrukkelijk hoger beroep tegen de uitspraak van de kantonrechter voorbehouden.
4.2
Niet in geschil is dat in 2012 de onderhoudsgelden tot 2032 door [eiser 1] bij wege van afkoopsom ineens zijn betaald. Tussen partijen is eveneens niet in geschil dat onder het afgekochte onderhoudsrecht wordt verstaan het onderhoud aan de begraafplaats en het onderhouden van de grafruimte conform artikel 26 Beheersverordening. Daaronder valt dus ook het verwijderen van onkruidvrij rondom de gedenktekens. De vraag die hier voorligt is of onder het afgekochte onderhoudsrecht ook het onkruidvrij houden van de graven zonder grafbedekking valt.
4.3
Voor zover de gemeente zich erop beroept dat uit de Beheersverordening kan worden afgeleid dat het onkruidvrij houden van graven zonder grafbedekking niet tot haar taak behoort, is de kantonrechter van oordeel dat dit niet zonder meer uit de tekst kan worden afgeleid. [eiser 1] mocht aan de hand van artikel 26 Beheersverordening er redelijkerwijs vanuit gaan dat het onkruidvrij houden onder het afkopen van onderhoud is inbegrepen, te meer omdat in artikel 27 Beheersverordening het onkruidvrij houden niet bij de rechthebbende wordt neergelegd. [eiser 1] mocht er, mede gelet op de handelswijze van de gemeente in de afgelopen jaren, dan ook gerechtvaardigd op vertrouwen dat het onkruidvrij houden van de beide graven in hun geheel tot de taak van de gemeente behoort.
4.4
De ter zitting aangevoerde stelling van de gemeente dat het onkruidvrij houden van de graven van [eiser 1] middels schoffelen extra tijd en daarmee extra geld gaat kosten, leidt niet tot een andere conclusie nu dit door de gemeente niet, althans onvoldoende gemotiveerd, is onderbouwd en dit verweer door [eiser 1] ter zitting uitdrukkelijk is weersproken. Door [eiser 1] is aangevoerd dat het onkruidvrij houden ook op een andere manier dan schoffelen mogelijk is. Dit is door de gemeente niet weersproken.
4.5
Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat zo er al sprake is van extra werk voor de gemeente, dit hem niet als overmatig voorkomt. Uit de overgelegde foto’s en hetgeen tijdens de comparitie is besproken blijkt dat sprake is van een weinig groeizame bodembedekking (geel zand vermengd met schelpen). Onkruid zal daarop niet welig tieren. Bovendien moet de gemeente op basis van artikel 26 Beheersverordening sowieso rondom de gedenkstenen onkruid verwijderen.
4.6
De kantonrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat [eiser 1] in het licht van artikelen 26 en 27 Beheersverordening, alsmede de verklaringen en gedragingen van de gemeente, in de gegeven omstandigheden mocht verwachten dat onder ‘afkoop onderhoud’ ook het onkruidvrij maken van graven zonder grafbedekking kan worden verstaan. De gemeente moet daarom het onderhoud van de graven blijven voortzetten en daarbij de graven onkruidvrij blijven houden zonder daarvoor € 50,- per graf per jaar in rekening te mogen brengen.
4.7
De gevorderde voortzetting van het onderhoud van de graven inclusief het onkruidvrij houden daarvan, tot 2032, ligt voor toewijzing gereed. Nu de gemeente behoort tot de overheid en bovendien gelegen is in de als gezagsgetrouw bekend staande Alblasserwaard, gaat de kantonrechter ervan uit dat zij de veroordeling zonder meer zal nakomen. Een dwangsom is daarom niet nodig.
4.8
De gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt de gemeente om haar verplichtingen voortvloeiende uit de afkoop door [eiser 1] alsnog tot 2032 na te komen in die zin dat de gemeente het onderhoud aan de graven nummers [nummer 1] en [nummer 2] blijft voortzetten en die graven in hun geheel onkruidvrij houdt;
veroordeelt de gemeente in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser 1] vastgesteld op € 81,- aan griffierecht, € 99,01 aan dagvaardingskosten en € 144,- aan salaris voor de gemachtigde;
wijst af het meer of anders gevorderde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
35789