ECLI:NL:RBROT:2019:5138

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2019
Publicatiedatum
28 juni 2019
Zaaknummer
10/078990-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging met een misdrijf tegen het leven en wapenbezit

Op 20 maart 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht en het voorhanden hebben van een wapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 april 2018 in Sliedrecht de aangever heeft bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en daarbij een geluid heeft geproduceerd dat leek op het afvuren van een vuurwapen. Daarnaast heeft de verdachte op 21 april 2018 kogelpatronen in zijn bezit gehad, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar het subsidiair en het tweede feit bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 57 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft ook de risico's van ongecontroleerd wapenbezit en de impact van de feiten op de samenleving benadrukt. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/078990-18
Datum uitspraak: 20 maart 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte]
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. M.M. Kuyp, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 maart 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.B.J. ten Have heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 57 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
subsidiair
hij op 20 april 2018 te Sliedrecht [naam slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door
-die [naam slachtoffer] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en
-in de richting van die [naam slachtoffer] , waarneembaar een geluid te produceren gelijkend op dat van het met een vuurwapen afvuren van een projectiel;
2
hij op 21 april 2018 te Sliedrecht voorhanden heeft gehad vier, kogelpatronen (merk Sellier & bellot, kaliber .38 special) en vijf, kogelpatronen (merk Federal Kogelpatroon, kaliber .38), in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling.
2.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Op 20 april 2018 heeft op de openbare weg in Sliedrecht een confrontatie plaatsgevonden tussen de verdachte en aangever [naam slachtoffer] . De confrontatie is snel geëscaleerd en op enig moment is er een vechtpartij tussen verdachte en aangever ontstaan. De verdachte heeft op enig moment een op een vuurwapen gelijkend voorwerp uit zijn jaszak gehaald en dat op aangever gericht. Volgens de verdachte ging het om een alarmpistool. Hij heeft dat vervolgens meerdere malen in de richting van aangever afgevuurd.
Door zo te handelen heeft de verdachte het slachtoffer grote angst aangejaagd en een forse inbreuk gemaakt op diens persoonlijke levenssfeer. Dergelijke feiten, gepleegd op de openbare weg, veroorzaken ernstige gevoelens van angst en onrust in de maatschappij. Daarnaast brengt het ongecontroleerd wapenbezit een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee. Dat niet is vastgesteld dat het in dit geval om een daadwerkelijk vuurwapen ging neemt niet weg dat hij ook met het daarop gelijkende voorwerp aangever angst heeft aangejaagd.
Daarnaast zijn tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte 9 kogelpatronen aangetroffen. Ook het ongecontroleerde bezit van munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving mee.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 februari 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder (tot en met 2011) is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Ofschoon dit feiten van langer geleden betreffen, houdt de rechtbank, aangezien het geweldsfeiten betreft, hier wel rekening mee bij het bepalen van de straf.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland, afdeling reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 september 2018. Dit rapport houdt het volgende in.
Er kan niet worden gesproken van criminogene factoren. Als probleemgebied stelt de reclassering dat de verdachte weer woonachtig is in de omgeving waaruit hij destijds wilde vertrekken omdat deze een negatieve invloed op hem had. De verdachte heeft zich semi-meewerkend opgesteld en maakte een berekenende indruk voor wat betreft zijn antwoorden. Omdat de verdachte weinig over zichzelf prijsgaf kan de reclassering geen uitspraak doen over het recidivegevaar en onthoudt zij zich van het geven van een strafadvies.
Psycholoog drs. B.W. Roelofs-van Bon heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 5 september 2018. Dit rapport houdt het volgende in.
De ontwikkeling die bij eerdere onderzoeken in 2008 en 2009 is geconstateerd, heeft zich doorgezet. Er is bij verdachte sprake van een karakterstructuur zoals die ook wordt gezien bij antisociale en narcistische persoonlijkheidsdynamiek. De daadwerkelijke kenmerkende gedraging die daarbij volgens de DSM-5 horen zijn momenteel echter niet van toepassing. Daarbij dient volgens de psycholoog echter wel te worden opgemerkt dat de verdachte ten tijde van het onderzoek weinig opening van zaken. Zij constateert dat er sprake is van een problematische karakterstructuur, maar kan geen diagnose stellen volgens het classificatiesysteem van de DSM-5. Gelet op het voornoemde onthoudt de psycholoog zich van een uitspraak voor wat betreft het recidivegevaar en doet zij bovendien geen aanbevelingen voor wat betreft eventuele interventies.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst net als in het verleden te vervallen in geweldshandelingen en opnieuw dergelijke strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 285 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderden twintig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 57 (zevenenvijftig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarde overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. S.N. Abdoelkadir en D.Y.A. van Meersbergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Herwijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 20 april 2018 te Sliedrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [naam slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
met een vuurwapen projectielen heeft afgevuurd naar, althans in de richting van die [naam slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 april 2018 te Sliedrecht [naam slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
-die [naam slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en/of
-in de richting van die [naam slachtoffer] , althans voor die [naam slachtoffer] waarneembaar, met een vuurwapen projectielen af te vuren, althans voor die [naam slachtoffer] waarneembaar een geluid te produceren gelijkend op dat van het met een vuurwapen afvuren van een projectiel;
2
hij op of omstreeks 21 april 2018 te Sliedrecht voorhanden heeft gehad vier, althans één of meer kogelpatro(o)n(en) (merk Sellier & bellot, kaliber .38 special) en/of vijf, althans één of meer kogelpatro(o)n(en) (merk Federal Kogelpatroon, kaliber .38), in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III.