Op 20 maart 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht en het voorhanden hebben van een wapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 april 2018 in Sliedrecht de aangever heeft bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en daarbij een geluid heeft geproduceerd dat leek op het afvuren van een vuurwapen. Daarnaast heeft de verdachte op 21 april 2018 kogelpatronen in zijn bezit gehad, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar het subsidiair en het tweede feit bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 57 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft ook de risico's van ongecontroleerd wapenbezit en de impact van de feiten op de samenleving benadrukt. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.