Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] , tevens handelende onder de naam [naam vennootschap eisers 1,2, en 3] ,
[eiser 2], tevens handelende onder de naam [naam vennootschap eisers 1,2, en 3] ,
[eiser 3], tevens handelende onder de naam [naam vennootschap eisers 1,2, en 3] ,
1.De procedures
- de (gelijkluidende) exploten van dagvaarding van 12 januari 2017;
- de akte overlegging producties van [eiser 1] cs met producties E-1 tot en met E-9;
- het vonnis in het incident tot vrijwaring van 11 oktober 2017 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de conclusie van antwoord van Harteman met producties H1 tot en met H3;
- de conclusie van antwoord van Minera met productie 1;
- de brief van 12 december 2017 waarin de rechtbank partijen oproept voor een comparitie van partijen;
- de brieven van 22 mei 2018 en 21 juni 2018 waarin de rechtbank haar besluit de zaken te voegen mededeelde;
- de zittingsagenda van 14 september 2018;
- de akte overlegging producties tevens houdende vermeerdering van eis van [eiser 1] cs met producties E-10 tot en met E-17;
- de akte overlegging aanvullende producties van [eiser 1] cs met producties E-18 en E-19;
- het proces-verbaal van comparitie van 2 oktober 2018;
- het vonnis van 20 maart 2019;
- de mededeling van partijen ter rolle dat zij dat zij afzien van een nadere mondelinge behandeling en vonnis verlangen van de nieuw aangewezen rechter;
- de dagvaarding van 10 november 2017 met producties 1 tot en met 4;
- het vonnis in het incident tot vrijwaring van 28 februari 2018 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de conclusie van antwoord met één productie;
- de brieven van 22 mei 2018 en 21 juni 2018 waarin de rechtbank haar besluit de zaken te voegen mededeelde;
- de zittingsagenda van 14 september 2018;
- het proces-verbaal van comparitie van 2 oktober 2018;
- het vonnis van 20 maart 2019;
- de mededeling van partijen ter rolle dat zij dat zij afzien van een nadere mondelinge behandeling en vonnis verlangen van de nieuw aangewezen rechter;
- de dagvaarding van 28 maart 2018 met vier producties;
- de conclusie van antwoord met producties H1 tot en met H3;
- de brieven van 23 mei 2018 en 21 juni 2018 waarin de rechtbank haar besluit de zaken te voegen mededeelde;
- de brief van 4 juli 2018 waarin de rechtbank partijen opriep voor een comparitie van partijen;
- de zittingsagenda van 14 september 2018;
- het proces-verbaal van comparitie van 2 oktober 2018;
- het vonnis van 20 maart 2019;
- de mededeling van partijen ter rolle dat zij dat zij afzien van een nadere mondelinge behandeling en vonnis verlangen van de nieuw aangewezen rechter.
2.De feiten
4.De beoordeling
internationale zaken
error in extremis. Toen de lading zand al via de kiepsteiger naar beneden viel had [naam chauffeur] de voor de schade oorzakelijke fout(en) al gemaakt. Achteraf kan men wellicht oordelen dat de schade mogelijk geringer zou zijn geweest indien de schipper de ‘ [naam schip] ’ achteruit had gemanoeuvreerd, maar dat brengt nog geen eigen schuld ten aanzien van (de oorzaak van) de schade mee.
€ 3.222,00(3,0 punten × tarief € 1.074,00)
€ 3.222,00(3,0 punten × tarief € 1.074,00)
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00).