Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
,gevestigd te [vestigingsplaats verweerder] ,
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de pleitaantekeningen van [verzoeker] ;
- de pleitaantekeningen van [verweerder] .
2.De vaststaande feiten
Zoals zojuist telefonisch besproken hierbij de nodige bevestigingen per mail.
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
vrijwilligersvergoedingen een reiskostenvergoeding zal meedraaien in de maand december. Deze overeenkomst is door partijen klaarblijkelijk aangegaan met het vooruitzicht dat partijen per 1 januari 2019 een arbeidsovereenkomst zouden aangaan. Naar het oordeel van de kantonrechter moet ook deze ‘voorovereenkomst’ worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. Partijen hebben het weliswaar over een
vrijwilligersvergoedingmaar nu sprake is van een vergoeding van € 10,00 per uur (exclusief reiskosten) is sprake van loon als bedoeld in artikel 7:625 BW. De vergoeding is hoger dan het wettelijk minimumloon en dient als vergoeding voor de door [verzoeker] geleverde arbeid. Partijen hebben de periode voorts bedoeld, zo blijkt uit de e-mailberichten, als proefperiode en om [verzoeker] in te werken voor zijn functie. De (loon)kosten voor het inwerken moeten in beginsel worden gedragen door de werkgever, ook als de werknemer gedurende het inwerken nog niet winstgevend is voor de werkgever. Voor zover [verweerder] heeft willen aanvoeren dat geen sprake was van een gezagsverhouding, moet dat standpunt worden verworpen. Zonder nadere toelichting valt niet in te zien op welke wijze [verzoeker] ingewerkt zou kunnen worden gedurende een proefperiode zonder dat [verweerder] bevoegd was aan hem instructies te geven.