ECLI:NL:RBROT:2019:4897

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juni 2019
Publicatiedatum
19 juni 2019
Zaaknummer
6450618 CV EXPL 17-38705
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 juni 2019 uitspraak gedaan in een overlastzaak tussen de stichting Woonstichting Patrimonium en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft ernstige en structurele overlast die door [gedaagde] en haar zoon [naam 1] aan omwonenden wordt veroorzaakt. De procedure volgde op een tussenvonnis van 15 juni 2018, waarin [gedaagde] was toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen de beschuldigingen van overlast. Tijdens de rechtszaak zijn verschillende getuigen gehoord die de overlast hebben bevestigd, waaronder vechtpartijen, geluidshinder en intimidatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet in staat is geweest om voldoende tegenbewijs te leveren en dat de overlast door haar en haar zoon ernstig is.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6450618 CV EXPL 17-38705
uitspraak: 14 juni 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Woonstichting Patrimonium,
gevestigd te Barendrecht,
eiseres,
gemachtigde: aanvankelijk mr. H.W. van Yperen, thans mr. K.A.M. Jaspers te Rotterdam,
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.P. Kloppenburg te Rotterdam.
Partijen blijven hierna aangeduid als “Patrimonium” en “ [gedaagde] ”.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1
Het verdere verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen.
  • het tussenvonnis van 15 juni 2018 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de brief van 29 juni 2018 aan de zijde van [gedaagde] ;
  • de brief van 17 september 2018 aan de zijde van [gedaagde] ;
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 27 september 2018 aan de zijde van
  • de brief van 1 februari 2019 aan de zijde van Patrimonium, met een productie;
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 5 februari 2019 aan de zijde van Patrimonium;
  • de conclusie na enquête aan de zijde van Patrimonium;
  • de conclusie na enquête aan de zijde van [gedaagde] .
1.2
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling van de vordering

2.1
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 15 juni 2018, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. In dit vonnis is [gedaagde]
toegelaten tot het leveren van tegenbewijs met alle middelen rechtens van de voorshands als juist aangenomen stelling dat zij en haar zoon [naam 1] ernstige en structurele overlast veroorzaken aan buren en/of omwonenden.
2.2
Ter voldoening aan haar bewijsopdracht heeft [gedaagde] mevrouw [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ), de heer A [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ), mevrouw [getuige 3] (hierna: [getuige 3] ), en mevrouw [getuige 4] (hierna: [getuige 4] ) als getuigen doen horen.
2.3
Zoals in het voormelde tussenvonnis is overwogen heeft Patrimonium ter onderbouwing van haar stelling dat [gedaagde] en vooral haar zoon [naam 1] ernstige en structurele overlast veroorzaken aan buren en omwonenden, doordat met name [naam 1] geweld pleegt, zich agressief en intimiderend gedraagt en geluidshinder veroorzaakt, vele stukken in het geding gebracht, waaronder overlastmeldingen van buren en het mutatierapport van de politie. Gelet op het (in beginsel) belastende karakter van dit alles voor [gedaagde] had het in het kader van het door haar te leveren tegenbewijs op haar weg gelegen om zodanige feiten en omstandigheden aan te dragen dat daardoor gerede twijfel ontstaat aan de gegrondheid van de voorshands als juist aangenomen stelling dat [gedaagde] en [naam 1] ernstige en structurele overlast veroorzaken. De kantonrechter is op grond van hetgeen hierna wordt overwogen van oordeel dat [gedaagde] dat niet heeft gedaan.
2.4
[getuige 1] heeft verklaard dat zij overlast van [gedaagde] en [naam 1] heeft gehad van een vechtpartij, harde muziek, wietlucht, scheldpartijen en van conflicten tussen (de zonen van) [gedaagde] en [naam 2] . Zowel [getuige 2] als [getuige 3] zijn niet woonachtig in de directe omgeving van het gehuurde. [getuige 2] is woonachtig aan [adres 1] en [getuige 3] aan de [adres 2] en derhalve niet in de straat waarin het gehuurde is gelegen. Daarbij komt nog dat [getuige 3] woonachtig is in de eerste woning van [adres 3] , terwijl [gedaagde] juist aan het einde van de [adres 4] woonachtig is. Dit leidt ertoe dat die betreffende verklaringen alleen al daarom onvoldoende steun kunnen bieden aan het standpunt van [gedaagde] . In die verklaringen is bovendien niet vermeld dat [gedaagde] en [naam 1] geen overlast veroorzaken aan de direct omwonenden. [getuige 4] heeft verklaard over dreigende vechtincidenten tussen beide buren en dat zij en haar kinderen last hebben van de confrontaties.
2.5
Zoals reeds in het tussenvonnis is overwogen, staat tussen partijen vast dat sinds 2012 al sprake is van confrontaties tussen [naam 1] en [naam 3] , de zoon van [naam 2] , dat zich meerdere ernstige incidenten hebben voorgedaan en dat de situatie is geëscaleerd. Bij het incident dat zich op 29 augustus 2017 heeft voorgedaan heeft [gedaagde] zelfs een honkbalknuppel gehanteerd. Patrimonium heeft, in aanvulling op de eerder door haar ingebrachte producties, bij voormelde brief van 1 februari 2019 een politierapportage overgelegd en heeft de heer [getuige 5] (hierna: [getuige 5] ), (over)buurman, en mevrouw [getuige 6] (hierna: [getuige 6] ), (over)buurvrouw, als getuigen doen horen. Uit de politierapportage blijkt dat [gedaagde] / [naam 1] bij diverse incidenten betrokken zijn geweest. Zowel [getuige 5] als [getuige 6] hebben verklaard dat [gedaagde] en [naam 1] al jarenlang ernstige overlast veroorzaken. De getuigen hebben (onder meer) verklaard dat [naam 1] geweld pleegt en zich agressief en intimiderend gedraagt en verklaard dat zodra hij in (de omgeving van) het gehuurde aanwezig is problemen ontstaan. Er heerst een hevige strijd tussen (de zonen van) [gedaagde] en [naam 2] en zij dagen elkaar over en weer uit en laten zich ook uitdagen, waardoor die problemen escaleren in scheldpartijen en vechtincidenten, waarbij ook vrienden worden opgetrommeld. Voorts heeft [getuige 5] verklaard dat hij meerdere keren heeft moeten ingrijpen en tussen de vechtende buren heeft moeten springen en ook [getuige 6] heeft verklaard dat haar echtgenoot dat heeft moeten doen. Als gevolg van dit alles bestaat een onprettige, grimmige sfeer in en rondom het gehuurde en wordt het woongenot van omwonenden en hun kinderen ernstig aangetast, aldus de getuigen. Die verklaringen en politierapportage bieden steun aan de eerder aan de zijde van Patrimonium overgelegde schriftelijke verklaringen en overlastmeldingen van buren en omwonenden en het mutatierapport van de politie.
2.6
Het voorgaande leidt ertoe dat hetgeen door [gedaagde] in het kader van het door haar te leveren tegenbewijs naar voren is gebracht, tegenover alle door Patrimonium ingebrachte stukken en de aan haar zijde, maar ook zelfs de aan de zijde van [gedaagde] , gehoorde getuigen, tezamen en in onderling verband en samenhang beschouwd, onvoldoende gewicht in de schaal legt om te twijfelen aan de in het tussenvonnis voorshands als juist aangenomen stelling dat zij en haar zoon [naam 1] ernstige en structurele overlast veroorzaken aan buren en/of omwonenden. Dit betekent dat [gedaagde] niet is geslaagd in de (tegen)bewijs-levering waartoe zij is toegelaten. De conclusie na enquête van [gedaagde] biedt geen aanknopingspunten om anders te oordelen. Het voorgaande leidt ertoe dat in rechte is komen vast te staan dat [gedaagde] en [naam 1] voormelde overlast veroorzaken en veroorzaakt hebben. Hieraan doet niet af dat ook [naam 2] en [naam 3] een fors aandeel in dit alles hebben. Dit neemt de door in het bijzonder [naam 1] veroorzaakte overlast niet weg.
2.7
Door het structureel veroorzaken van ernstige overlast aan omwonenden heeft
[gedaagde] niet aan haar verplichting als (goed) huurder voldaan, zoals bedoeld in artikel 7:213 BW juncto 7:219 BW en artikel 12 lid 1 juncto lid 4 van de op de huurovereenkomst toepasselijke algemene huurvoorwaarden van Patrimonium. Vastgesteld moet tevens worden dat [gedaagde] heeft nagelaten de redelijkerwijs van haar te verwachten maatregelen te nemen om de overlast te voorkomen dan wel in ieder geval te beëindigen. [gedaagde] en [naam 1] zijn herhaaldelijk in woord en geschrift aangesproken op hun handelen en gedrag en waren er dus van op de hoogte dat zij ernstige overlast veroorzaken. Hoewel op 31 augustus 2017 nog -op initiatief van Patrimonium- een gesprek tussen partijen heeft plaatsgevonden over de problematiek en de (voormalige) gemachtigde van Patrimonium op 4 september 2017 ook nog een waarschuwingsbrief aan [gedaagde] en [naam 1] heeft gestuurd en daarbij heeft aangekondigd dat bij een volgend incident een procedure tot ontbinding en ontruiming wordt gestart, heeft slechts een paar dagen later, op 9 september 2017, wederom een ernstig vechtincident plaatsgevonden, waarbij (onder meer) [naam 1] betrokken was. Een en ander levert een wanprestatie van [gedaagde] op, welke van dien aard en betekenis is, dat zij de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
Het voorstel dat door [gedaagde] ter comparitie van partijen is gedaan om een laatste-kans-overeenkomst met Patrimonium te sluiten, is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen een gepasseerd station. De ontruimingstermijn zal, gelet op de omstandigheden van het geval, worden gesteld op vier weken na betekening van dit vonnis.
2.8
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, waaronder begrepen de aan de zijde van Patrimonium gemaakte taxe getuigen van € 15,00. Nu die kosten echter zijn gemaakt in het kader van het getuigenverhoor aan de zijde van Patrimonium in zowel de procedure jegens [gedaagde] als die jegens [naam 2] , wordt die taxe in de onderhavige procedure vastgesteld op € 7,50.

3.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de huurovereenkomst tussen Patrimonium en [gedaagde] ter zake van het gehuurde aan de [adres 5] en veroordeelt [gedaagde] om binnen vier weken na betekening van dit vonnis voormeld gehuurde met al het hare en de haren te verlaten en te ontruimen en onder overgave van de sleutels in lege staat ter vrije beschikking van Patrimonium te stellen;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Patrimonium vastgesteld op € 216,21 aan verschotten, € 7,50 aan taxe getuigen en € 945,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
764