4.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van het onder 2 en 3 ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
Hij op 6 november 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van
de pincode,
die aan die [naam slachtoffer] toebehoorde,
door (meermalen)
- te slaan tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] en
- met een hamer te slaan op een arm, van die
[naam slachtoffer] en die [naam slachtoffer] te overgieten met heet
water en kaarsvet en
- een brandende sigaret te duwen in de nek van die [naam slachtoffer] en
- te prikken met een mes in het lichaam van die [naam slachtoffer] ;
2
hij op 6 november 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
geld (ten waarde van 50 euro), dat aan een ander dan aan verdachte en
zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededader(s) dat weg te nemen geld
onder hun bereik hebben gebracht door
middel van een valse sleutel, te weten door bij een geldautomaat van de
Rabobank aan het Binnenwegplein gebruik te maken van een
bankpas en pincode van die [naam slachtoffer] , waartoe hij, verdachte en zijn medeverdachten, niet
gerechtigd waren om die te gebruiken;
3
hij op 6 november 2018 te Rotterdam
(meermalen) tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en
zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
een of meer geldbedrag(en),
dat
/die aan een ander dan aan verdachte en
zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer] ,
weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en
die
/dat weg te nemen geldbedrag(en)/onder
hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel,
met een bankpas/pincode van die [naam slachtoffer] heeft getracht
geld te pinnen bij
-een geldautomaat van de Rabobank aan de Peppelweg en het
Binnenwegplein te Rotterdam en
- een geldautomaat van de ABN-AMRO aan de Peppelweg en het
Weena en de Stadhoudersweg en de Nieuwe Binnenweg te
Rotterdam en
- een geldautomaat van de ING bank aan het 1e Middellandstraat en
het Mathenesserplein te Rotterdam,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.