ECLI:NL:RBROT:2019:4771

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juni 2019
Publicatiedatum
13 juni 2019
Zaaknummer
10/712079-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige stiefdochter

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 11 juni 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een periode van ruim twee jaar ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn minderjarige stiefdochter. De verdachte heeft bekend dat hij deze handelingen heeft verricht, maar ontkent dat hij de ontblote borsten van het slachtoffer heeft aangeraakt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar is en heeft het ten laste gelegde bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn lichamelijke beperkingen, en de noodzaak van behandeling voor zijn alcoholproblematiek. De rechtbank heeft besloten geen taakstraf op te leggen vanwege de medische beperkingen van de verdachte, maar heeft wel een voorwaardelijk strafdeel opgelegd om de kans op recidive te verkleinen. De uitspraak is gedaan in tegenspraak en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/712079-18
Datum uitspraak: 11 juni 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. E.A. Kool, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 mei 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van den Berg heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en onder de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van het locatie- en contactverbod.

4.Waardering van het bewijs

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij nader omschreven ontuchtige handelingen met zijn minderjarige stiefdochter [naam slachtoffer] heeft gepleegd. Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend, behoudens waar de verdachte wordt verweten dat hij de ontblote borsten van het slachtoffer heeft aangeraakt. Wel heeft hij tijdens het onderzoek ter terechtzitting verklaard dat het zo zou kunnen zijn dat hij zo dronken was dat hij dat wel heeft gedaan, maar hij zich dat niet meer kan herinneren. De verdediging heeft zich vervolgens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal het ten laste gelegde bewezen verklaren, ook waar dat ziet op het aanraken van de ontblote borsten van het slachtoffer. Zij heeft over de door de verdachte verrichte handelingen gedetailleerd verklaard en heeft ook ten aanzien van sommige handelingen verklaard dat deze uitsluitend over de kleding hebben plaatsgevonden. Daarbij heeft zij specifiek ten aanzien van de aanraking van haar blote borsten verklaard dat dit pijn deed, omdat haar borsten in de groei waren. De rechtbank heeft op grond daarvan, alsmede het feit dat zij over alle overige handelingen ook volgens de verdachte naar waarheid heeft verklaard, de overtuiging dat de verklaring van de aangeefster ook op dit punt betrouwbaar is en zal derhalve ook dit onderdeel van de tenlastelegging bewezen verklaren.
4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op meer tijdstippen gelegen in de periode van 01 januari 2016 tot en met 28 februari 2018 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2004), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het meermalen, (telkens):
- betasten van/voelen aan/wrijven over de (met kleding bedekte) vagina en het (onder)lichaam van die [naam slachtoffer] , en
- trekken/voelen aan de (ontblote) borsten van die [naam slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft gedurende een periode van ruim twee jaar, meerdere keren per week, ontucht gepleegd met zijn stiefdochter. Zelfs nadat de verdachte door zijn partner op zijn gedrag was aangesproken heeft hij die handelingen nogmaals gepleegd. De verdachte heeft met de bewezen verklaarde handelingen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van zijn stiefdochter, hetgeen in zijn algemeenheid door een slachtoffer als (zeer) ingrijpend wordt ervaren en nadelige fysieke en/of psychische gevolgen van mogelijk lange duur met zich mee kan brengen. De handelingen vonden (vaak) plaats terwijl de verdachte onder invloed van alcohol was. Kinderen van deze jonge leeftijd bevinden zich nog volledig in de fase van hun (psycho)seksuele ontwikkeling en de verdachte heeft met zijn handelen bewerkstelligd dat zij dit niet in haar eigen tempo kon doormaken. Hij heeft zich kennelijk telkens laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en hij heeft de bevrediging daarvan keer op keer vooropgesteld en zich niets gelegen laten liggen aan de gevolgen die dit op latere leeftijd voor zijn stiefdochter zou kunnen hebben. De ervaring leert dat seksueel misbruik van kinderen kan leiden tot grote psychische schade, waaronder verstoring van de seksuele ontwikkeling van de slachtoffers. De verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn positie, zijn overwicht ten opzichte van zijn stiefdochter en de tussen hen bestaande vertrouwensrelatie, een relatie waarbinnen het slachtoffer zich bij uitstek veilig had moeten kunnen voelen en waarbinnen zij bescherming mocht verwachten.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 mei 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Antes, afdeling reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 mei 2019. Die rapportage is per e-mail aangevuld op 15 mei 2019. De informatie van de reclassering houdt – onder meer en voor zover van belang – het volgende in.
De reclassering acht alcoholgebruik, impulsiviteit en (seksuele) frustratie direct gerelateerd aan het ten laste gelegde. Het inzicht van de verdachte in de gevolgen voor het slachtoffer lijkt beperkt. Zij is kwetsbaar en haar weerbaarheid is beperkt, wat contact met de verdachte onwenselijk maakt. De verdachte lijkt wel gemotiveerd voor gedragsverandering. Hij wordt voor zijn alcoholgebruik reeds in een vrijwillig kader behandeld. De reclassering acht bij een veroordeling een behandeling in een forensisch kader, gericht op zowel alcoholproblematiek als psychosociaal functioneren (impulsiviteit en inzicht), noodzakelijk om het risico op recidive te beperken. Om de belangen van het slachtoffer te beschermen zou er een contactverbod en een locatieverbod moeten worden opgelegd. Die verboden kunnen eventueel worden afgeschaald op het moment dat wordt ingeschat dat contact verantwoord is.
De verdachte is 100% afgekeurd in verband met spierdystrofie en spierdystonie. Hij heeft inkomen uit een WAO-uitkering, staat onder bewind en ontvangt € 70 leefgeld per week.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze informatie.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, langer dan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht (2 dagen) achterwege te laten. De rechtbank volgt de raadsvrouw daarin niet, nu naar haar oordeel een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf geen recht doet aan de ernst van het feit. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de ontucht is gepleegd in de familiesfeer, alsmede de lengte van de periode waarover dit heeft plaatsgevonden en het feit dat de handelingen (mede) onder invloed van alcohol zijn gepleegd.
In soortgelijke zaken wordt naast een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf doorgaans ook een taakstraf opgelegd. Daar zal de rechtbank in het onderhavige geval van afzien. De medische beperkingen van de verdachte verzetten zich daartegen. In diezelfde beperkingen en het feit dat de verdachte inmiddels vrijwillig hulp heeft gezocht voor zijn alcoholprobleem, ziet de rechtbank aanleiding om een korter onvoorwaardelijk strafdeel op te leggen dan door de officier van justitie is geëist.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Om de behandeling een reële kans van slagen te geven zal de rechtbank een proeftijd van drie jaar verbinden aan de te stellen voorwaarden.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Antes reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal voor zijn problematiek meewerken aan een intake en, indien geïndiceerd, aan een ambulante behandeling van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de geldende huisregels en aanwijzingen van de zorgverlener, ook als die inhouden het innemen van medicatie;
3. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van Antes of een soortgelijke zorgverlener, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de zorgverlener verantwoord vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de geldende huisregels en aanwijzingen van de zorgverlener, ook als die inhouden het innemen van medicatie. De reclassering kan een indicatiestelling aanvragen bij zorgen over een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of andere ernstige zorgen ten aanzien van middelengebruik. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, zal de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling voor de duur van maximaal zeven weken;
4. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2004 te [geboorteplaats slachtoffer] ), gedurende de proeftijd met ingang van heden, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. Dit lijdt uitzondering indien dit contact plaatsvindt met voorafgaande goedkeuring van en in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de reclassering;
5. de veroordeelde zal zich niet bevinden in de gemeente [naam gemeente] , gedurende de proeftijd met ingang van heden, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
6. de veroordeelde zal meewerken aan urineonderzoek en/of ademonderzoek om het gebruik van alcohol te beheersen en/of een terugval te signaleren;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. W.H.J. Stemker Köster en D. Spierings, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 28 februari 2018 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland, met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2004), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal, (telkens):
- betasten van/voelen aan/wrijven over de (met kleding bedekte) vagina en/of het (onder)lichaam van die [naam slachtoffer] , en/of
- trekken/voelen aan de (ontblote) borsten van die [naam slachtoffer] .