Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 25 januari 2019 in de zaak tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
de meestevogels niet vleugelfladderen en dat enkele vogels zwak, afwisselend vleugelfladderen, terwijl dit in het door verweerder gebruikte schema bij de beoordeling als acceptabel niet wordt genoemd. Daarnaast volgt uit het schema van verweerder dat gasping en vleugelfladderen vanaf het moment van blootstelling totdat ze de houding verliezen als niet acceptabel wordt beschouwd, terwijl in het schema van Temple Grandin daarbij is vermeld dat het gaat om
continu(“continuous”) vleugelfladderen vanaf het moment van blootstelling aan het gas totdat zij omvallen. Aldus lijkt volgens het schema van Temple Grandin een bepaalde mate van vleugelfladderen nog wel acceptabel terwijl dat uit het schema in het beleid van verweerder niet volgt. Ter zitting heeft verweerder ook erkend dat het schema van Temple Grandin niet volledig is overgenomen in het handhavingsbeleid. Verweerder heeft aangegeven dat het gebruikte schema een interpretatie van het schema van Temple Grandin is en dat met het werkvoorschrift een praktische invulling is gegeven voor het toezicht, mede omdat de toezichthouders niet gedurende de gehele bedwelmingsprocedure de kuikens kunnen zien. De rechtbank acht dit evenwel een onvoldoende onderbouwing voor het afwijken van het originele schema van Temple Grandin in het handhavingsbeleid. De rechtbank merkt daarbij op dat door de zin “
voor de beoordeling daarvan wordt onderstaand schema van Temple Grandin (2013) gebruikt:” in het handhavingsbeleid wordt gesuggereerd dat het schema een weergave is van het schema van Temple Grandin, zonder afwijkingen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- herroept de primaire besluiten;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 333,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.536,-.