ECLI:NL:RBROT:2019:475

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 januari 2019
Publicatiedatum
23 januari 2019
Zaaknummer
ROT 17/6634
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van boetes opgelegd aan slachterij wegens vermeende overtredingen van de Wet dieren en Verordening 1099/2009

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 januari 2019 uitspraak gedaan over de boetes die aan een slachterij zijn opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De boetes, elk ter hoogte van € 2.500,-, waren opgelegd wegens vermeende overtredingen van de Wet dieren en de Verordening 1099/2009, die betrekking hebben op de bescherming van dieren bij het doden. De toezichthouders van de NVWA stelden vast dat de toegepaste bedwelmingsmethode niet pijnloos leidde tot bewusteloosheid en dat de kuikens heftige aversieve reacties vertoonden tijdens de gasbedwelming. De rechtbank oordeelde echter dat de rapporten van bevindingen en het handhavingsbeleid van de NVWA onvoldoende onderbouwing boden voor de opgelegde boetes. De rechtbank concludeerde dat de norm van artikel 3 van de Verordening 1099/2009 niet eenduidig was vastgesteld en dat de rapporten niet voldoende bewijs leverden voor de gestelde overtredingen. Hierdoor werden de boetes ten onrechte opgelegd en verklaarde de rechtbank het beroep van de slachterij gegrond. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, herroept de primaire besluiten en bepaalt dat de boetes vervallen. Tevens werd de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de slachterij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht 3
zaaknummer: ROT 17/6634

uitspraak van de meervoudige kamer van 25 januari 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. E. Dans,
en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,

gemachtigde: mr. ing. H.D. Strookman.

Procesverloop

Bij besluiten van 17 maart 2017 (de primaire besluiten) heeft verweerder eiseres vier maal een boete opgelegd van € 2.500,- vanwege overtreding van de Wet dieren.
Bij besluit van 10 oktober 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiseres tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 19 december 2018. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door dr. ing. M.A. Gerritzen, senior scientist animal welfare bij Wageningen Lifestock Research. Daarnaast zijn namens eiseres verschenen [naam] , directeur kwaliteit, en [naam] , plantmanager. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam] , dierenarts en senior inspecteur bij de afdeling ontwikkeling en ondersteuning van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), en [naam] , senior inspecteur en toezichthoudend dierenarts bij de NVWA en bedrijfsbeheerder namens de NVWA voor eiseres.

Overwegingen

1. Verweerder heeft aan eiseres vier maal een boete opgelegd omdat eiseres volgens verweerder (vier maal) de navolgende drie samenhangende beboetbare feiten heeft gepleegd:
 Beboetbaar feit 1: Bij het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten werd er niet voor gezorgd dat de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden werd bespaard. Dit is volgens verweerder een overtreding van: artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.8 van de Regeling houders van dieren en met artikel 3, eerste lid, van de Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden (Verordening 1099/2009).
 Beboetbaar feit 2: De bedrijfsexploitant heeft niet de noodzakelijke maatregelen genomen om te waarborgen dat dieren geen tekenen van vermijdbare pijn, angst, of abnormaal gedrag vertonen. Dit is volgens verweerder een overtreding van: artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.8, van de Regeling houders van dieren, en met artikel 3, tweede lid, onder d, van Verordening 1099/2009.
 Beboetbaar feit 3: Voorzieningen voor het bedwelmen/doden van dieren werden zodanig gebruikt, dat de naleving van de verplichtingen om de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden te besparen, niet gewaarborgd is. Dit is volgens verweerder een overtreding van: artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.8 van de Regeling houders van dieren en met artikel 3, derde lid, van Verordening 1099/2009.
De drie beboetbare feiten vertonen volgens verweerder een dusdanige samenhang dat daarvoor (per boetezaak) tezamen slechts eenmaal een boetebedrag is vastgesteld van € 2.500,-.
2. Verweerder heeft zijn besluit gebaseerd op rapporten van bevindingen die door toezichthouders van de NVWA zijn opgemaakt. In deze rapporten beschrijven de toezichthouders onder meer het volgende.
2..1. Rapport 126778/95143 (boetezaak 201604847):
“Datum en tijdstip van de bevinding: maandag 01 augustus 2016 omstreeks 15:45 uur. Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de slachthal van Plukon Blokker B.V. Ik keek door het eerste raampje van de eerste fase van de aldaar aanwezige gasverdover (type CAS-1000 van het merk Stork). Ik stelde vast dat de toegepaste bedwelmingsmethode niet pijnloos leidde tot bewusteloosheid en gevoelloosheid. Ik hoorde/zag namelijk dat veel kuikens in de eerste fase van de gasbedwelming installatie (heftige) aversieve reacties vertoonden, want ik zag tijdens mijn drie minuten durende beoordeling, dat negen kuikens hevig met hun vleugels fladderden. Vervolgens keek ik door het tweede raampje van de eerste fase van de gasverdover. Ik stelde wederom vast dat de toegepaste bedwelmingsmethode niet pijnloos leidde tot bewusteloosheid en gevoelloosheid. Ik hoorde/zag namelijk dat veel kuikens in de eerste fase van de gasbedwelming installatie (heftige) aversieve reacties vertoonden, want ik zag tijdens mijn twee minuten durende beoordeling, dat zes kuikens met de vleugels fladderden. Bij de beoordeling van deze waarneming heb ik gebruik gemaakt van het schema van Temple Grandin (2013) zoals benoemd in bijlage 4 van de WLZVL-030 (zie bijlage). Ik concludeerde dat mijn waarneming als niet acceptabel moest worden beschouwd. De kuikens werd door de toegepaste bedwelmingsmethode niet iedere vermijdbare vorm van pijn, spanning en/of lijden bespaard, want zij vertoonden (heftige) aversieve reacties.”
2.2.
Rapport 126704/95276 (boetezaak 201604918)
“Datum en tijdstip van de bevinding: vrijdag 29 juli 2016 omstreeks 9:00 uur. Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de slachthal van Plukon Blokker B.V. Ik keek door het eerste raampje van de eerste fase van de aldaar aanwezige gasverdover (type CAS-1000 van het merk Stork). Ik stelde vast dat de toegepaste bedwelmingsmethode niet pijnloos leidde tot bewusteloosheid en gevoelloosheid. Ik hoorde/zag namelijk dat veel kuikens in de eerste fase van de gasbedwelming installatie (heftige) aversieve reacties vertoonden, want ik zag tijdens mijn drie minuten durende beoordeling dat 4 kuikens hevig met de vleugels fladderden (zie bijlage). Bij de weging van deze waarneming heb ik gebruik gemaakt van het schema van Temple Grandin (2013) zoals benoemd in bijlage 4 van de WLZVL-030 (zie bijlage). Ik concludeerde dat mijn waarneming als niet acceptabel moest worden beschouwd.(…) Om 11:00 bevond ik mij in het keurdershokje van Plukon Blokker B.V.. Ik zag daar het bij mij bekende formulier F.BL.Q1.1-004 (…). Ik zag dat de verantwoordelijke medewerker had genoteerd dat hij om 9.00 uur (het tijdstip van mijn eigen waarneming, direct gevolgd door het moment dat ik zag dat deze medewerker zelf zijn controle ging doen) had ingevuld: “Hoe reageren de kuikens in zone 1: Rustig”. Dit kwam niet overeen met mijn waarneming. De genomen maatregelen waren zonder resultaat of in het geheel niet genomen. De kuikens werd door de toegepaste bedwelmingsmethode niet iedere vermijdbare vorm van pijn, spanning en/of lijden bespaard, want zij vertoonden (hevige) aversieve reacties.”
2.3.
Rapport 127635/95976 (boetezaak 201605782)
“Datum en tijdstip van de bevinding: woensdag, 07-09-2016, omstreeks 11.30 uur.Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de slachthal van Plukon Blokker B.V. Ik keek door het eerste raampje van de eerste fase van de aldaar aanwezige gasverdover. Ik stelde vast dat de toegepaste bedwelmingsmethode niet pijnloos leidde tot bewusteloosheid en gevoelloosheid. Ik hoorde/zag namelijk dat veel kuikens in de eerste fase van de gasbedwelming installatie (heftige) aversieve reacties vertoonden, want ik zag tijdens mijn beoordeling van 3 min, dat 12 kuikens met de vleugels fladderden. Bij de weging van deze waarneming heb ik gebruik gemaakt van het schema van Temple Grandin (2013) zoals benoemd in bijlage 4 van de WLZVL-030 (zie bijlage). Ik concludeerde dat mijn waarneming als niet acceptabel moest worden beschouwd.”
2.4.
Rapport 127019/95302 (boetezaak 201605040)
“Datum en tijdstip van de bevinding: woensdag, 3 augustus omstreeks 7:00 uur. Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de slachthal van Plukon Blokker B.V. Ik keek door het eerste raampje van de eerste fase van de aldaar aanwezige gasverdover (type CAS-1000 van het merk Stork). Ik stelde vast dat de toegepaste bedwelmingsmethode niet pijnloos leidde tot bewusteloosheid en gevoelloosheid. Ik hoorde/zag namelijk dat veel kuikens in de eerste fase van de gasbedwelming installatie (heftige) aversieve reacties vertoonden, want ik zag tijdens mijn beoordeling van 3 minuten dat 7 kuikens met de vleugels fladderden. Bij de weging van deze waarneming heb ik gebruik gemaakt van het schema van Temple Grandin (2013) zoals benoemd in bijlage 4 van de WLZVL-030 (zie bijlage). Ik concludeerde dat mijn waarneming als niet acceptabel moest worden beschouwd. Ik zag nadat ik mijn constatering had gedaan dat degene die bij mij bekend is als degene die de verdoving bij Plukon Blokker B.V. controleert, niet aanwezig was. Na een half uur heb ik de bedwelming nogmaals gecontroleerd en toen heb ik in 3 minuten 5 keer geconstateerd dat kuikens met hun vleugels fladderden. De kuikens werd door de toegepaste bedwelmingsmethode niet iedere vermijdbare vorm van pijn, spanning en/of lijden bespaard, want zij vertoonden (heftige) aversieve reacties.”
3. Eiseres voert aan dat zij de gestelde overtredingen niet heeft begaan. Eiseres maakt gebruik van het tweefasen CO2 bedwelmingssysteem waarbij de kuikens in de eerste fase het bewustzijn verliezen. Daarbij kunnen sommige kuikens met de vleugels fladderen om hun balans te bewaren. Uit onderzoek door Wageningen UR Livestock Research (hierna: WUR) blijkt dat bij optimale inbedrijfstelling van het gasbedwelmingssysteem in een aantal procent van de gevallen in de eerste fase van het bedwelmingsproces afwijkende gedragingen voorkomen, waaronder vleugelslaan, opspringen en poottrekkingen; eiseres verwijst naar het rapport “Twee-fasen CO2-bedwelming van pluimvee in de praktijk” van december 2009. Het fladderen met de vleugels is inherent aan het bedwelmen met gas en bovendien zijn de ‘concept kuikens’ (kuikens met een lagere groeisnelheid) die eiseres slacht beweeglijker en fladderen deze daarom meer dan reguliere kuikens. Onder verwijzing naar het standpunt van dr. ing. M.A. Gerritzen van WUR in een e-mailbericht van 10 januari 2018 aan eiseres stelt eiseres dat de toezichthouders ten onrechte het schema van Temple Grandin als toetsingskader voor de beoordeling van het bedwelmingsproces hebben gebruikt. Bovendien geeft dat schema geen eenduidige norm. Daarnaast gaat ook de NVWA ervan uit dat enig fladderen van de vleugels acceptabel kan zijn. De in het handhavingsbeleid genoemde voorbeeldnorm van minder dan tien vleugelfladderende kuikens per uur (minder dan 0,05 %) is evenwel volledig uit de lucht gegrepen. Uit het rapport van de WUR blijkt dat een veel groter percentage aan de orde kan zijn. Bovendien betekent het voorkomen van fladderen van vleugels bij enkele kuikens nog niet dat sprake is geweest van pijn, spanning of lijden. Daarvoor is van belang hoe veel en hoe heftig met de vleugels wordt gefladderd en of de dieren proberen te ontsnappen of enkel wat vleugelbewegingen maken. Dit kan echter op basis van de rapporten van bevindingen niet worden vastgesteld. Ook uit de video die is gevoegd bij het boeterapport in boetezaak 201604918 blijkt niet dat sprake is van vermijdbare pijn, spanning of lijden, zoals dr. ing. M.A. Gerritzen ook in zijn e-mailbericht van 10 januari 2018 stelt. Voorts komt aan de door verweerder in het bestreden besluit geformuleerde aanvullende opmerkingen van de toezichthouders niet dezelfde bewijskracht toe als aan rapporten van bevindingen. Deze opmerkingen zijn meer dan een jaar later gemaakt, zijn slechts algemeen en geven geen toelichting per controle. Maar ook indien sprake zou zijn van pijn, spanning of lijden, dan heeft verweerder nog niet aangetoond dat dit vermijdbaar was. Het door eiseres gehanteerde bedwelmingssysteem voldoet aan de regels in Verordening 1099/2009; bij de vier controles zijn ook geen afwijkingen op de cruciale parameters geconstateerd, aldus eiseres. Ten slotte acht eiseres de boetes onevenredig hoog.
4.1.
De boeteopleggingen door verweerder zijn gegrond op de vermeende overtreding van artikel 3, eerste lid, tweede lid, aanhef en onder d, en derde lid, van Verordening 1099/2009. Hierin staat het volgende:
1) Bij het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten wordt ervoor gezorgd dat de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden wordt bespaard.
2) Voor de toepassing van lid 1 nemen bedrijfsexploitanten met name de noodzakelijke maatregelen om te waarborgen dat dieren:
d) geen tekenen van vermijdbare pijn, angst, of abnormaal gedrag vertonen;
3) Voorzieningen voor het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten worden zodanig ontworpen, gebouwd, onderhouden en gebruikt, dat de naleving van de verplichtingen in de leden 1 en 2 overeenkomstig het verwachte activiteitenniveau het hele jaar door gewaarborgd is.
4.2.
De norm van artikel 3 van Verordening 1099/2009 is met een zekere vaagheid en in algemene termen omschreven. Dat sprake is van pijn, spanning, lijden, angst of abnormaal gedrag bij de dieren is niet altijd eenduidig vast te stellen en vraagt dan een nadere onderbouwing door een deskundige, bijvoorbeeld door een dierenarts. De vraag of pijn, spanning, lijden, angst of abnormaal gedrag vermijdbaar is kan evenmin altijd eenduidig worden beantwoord en vraagt evenzeer een nadere onderbouwing. Verweerder heeft de gestelde overtredingen van de norm van artikel 3 van Verordening 1099/2009 onderbouwd met rapporten van bevindingen waarin toezichthoudend dierenartsen (deskundigen) constateren dat sprake is van vermijdbare pijn, spanning of lijden. Daartegenover staan het door eiseres ingebrachte rapport van de WUR van december 2009 en de visie van dr. ing. M.A. Gerritzen.
5.1.
Voor de handhaving van de norm van artikel 3 van Verordening 1099/2009 door de toezichthoudend dierenartsen heeft verweerder beleid opgesteld. In Bijlage 4 bij het NVWA Werkvoorschrift Toezicht op welzijn van pluimvee en konijnen (WLZVL-030) staat onder meer het volgende:
“Tekenen van bewusteloosheid
Ad 1) De dieren liggen naast elkaar en zijn zichtbaar gedurende de hele fase / alle fasen
< 40 % CO2. Bij het inleiden van de bedwelming is essentieel: wordt de dieren vermijdbaar lijden bespaard, én zijn alle dieren bewusteloos voordat ze naar de fase met > 40% CO2 gaan? Voor de beoordeling daarvan wordt onderstaand schema van Temple Grandin (2013) gebruikt:
Gedrag van de dieren
Beoordeling
Geen verandering in gedrag vanaf moment van blootstelling aan C02 tot ze hun houding verliezen, omvallen = liggen, ook de kop ligt
Uitstekend
De dieren vertonen alleen “gasping” = ademen met open bek in gewone positie of met achterover gestrekte kop
Acceptabel
“gasping” én vleugel fladderen van de dieren² vanaf moment van blootstelling tot ze hun houding verliezen
niet acceptabel
Alle dieren fladderen voortdurend of proberen te ontsnappen uit de containers vanaf moment van blootstellen tot ze hun houding verliezen
er is een serieus probleem
²Niet te verwarren met convulsies. Bij convulsies vliegt een liggend dier opeens in een heftige beweging op. Dieren die convulsies vertonen zijn bewusteloos. Convulsies kunnen het inleiden van de overige dieren echter wel verstoren. Het aantal dieren met convulsies in de eerste fase moet dan ook beperkt blijven. Lastig blijft de beoordeling acceptabel - niet acceptabel als enkele dieren vleugel fladderen vertonen; aanbevolen wordt het aantal dieren dat vleugel fladderen vertoond te tellen en te noteren. Dit aantal moet zeer laag zijn bijv. <10 per uur (<0,05%) om nog als acceptabel te kunnen worden opgevat.”
5.2.
Volgens dit handhavingsbeleid wordt bij de beoordeling gebruik gemaakt van het schema van Temple Grandin. Dr. ing. M.A. Gerritzen heeft in een e-mailbericht van 10 januari 2018 aan eiseres aangegeven dat bij zijn weten het schema van Temple Grandin niet algemeen of volledig aanvaard is voor de beoordeling van een correcte werking van een gasbedwelmingssysteem en gemotiveerd gesteld dat het schema naar zijn mening niet voldoende is om te beoordelen of sprake is van vermijdbaar pijn of lijden. Ter zitting heeft dr. ing. M.A. Gerritzen dit nader toegelicht.
De rechtbank kan uit het handhavingsbeleid niet afleiden waarom verweerder heeft gekozen voor het schema van Temple Grandin. Ook ter zitting heeft verweerder geen nadere onderbouwing gegeven voor het gebruik van dit schema in de handhaving.
5.3.
Daarnaast is de rechtbank gebleken dat het door verweerder in het handhavingsbeleid opgenomen schema afwijkt van het originele schema van Temple Grandin, dat er als volgt uitziet:
Behavior
Ranking
No change in behavior from the time the birds enter the gas until they fall over (lose posture)
Excellent
Gasping only, with no other change in behavior from the time the birds enter the gas until they fall over (lose posture); Most birds with no wing flapping and a few birds with weak intermittant flapping
Acceptable
Gasping, combined with continuous wing flapping from the time the birds enter the gas until they fall over (lose posture)
Not Acceptable
All birds flap continuously or attempt to climb out of the container from the time the birds enter the gas until they fall over (lose posture)
Serious Problem
In dit schema van Temple Grandin wordt acceptabel geacht dat
de meestevogels niet vleugelfladderen en dat enkele vogels zwak, afwisselend vleugelfladderen, terwijl dit in het door verweerder gebruikte schema bij de beoordeling als acceptabel niet wordt genoemd. Daarnaast volgt uit het schema van verweerder dat gasping en vleugelfladderen vanaf het moment van blootstelling totdat ze de houding verliezen als niet acceptabel wordt beschouwd, terwijl in het schema van Temple Grandin daarbij is vermeld dat het gaat om
continu(“continuous”) vleugelfladderen vanaf het moment van blootstelling aan het gas totdat zij omvallen. Aldus lijkt volgens het schema van Temple Grandin een bepaalde mate van vleugelfladderen nog wel acceptabel terwijl dat uit het schema in het beleid van verweerder niet volgt. Ter zitting heeft verweerder ook erkend dat het schema van Temple Grandin niet volledig is overgenomen in het handhavingsbeleid. Verweerder heeft aangegeven dat het gebruikte schema een interpretatie van het schema van Temple Grandin is en dat met het werkvoorschrift een praktische invulling is gegeven voor het toezicht, mede omdat de toezichthouders niet gedurende de gehele bedwelmingsprocedure de kuikens kunnen zien. De rechtbank acht dit evenwel een onvoldoende onderbouwing voor het afwijken van het originele schema van Temple Grandin in het handhavingsbeleid. De rechtbank merkt daarbij op dat door de zin “
voor de beoordeling daarvan wordt onderstaand schema van Temple Grandin (2013) gebruikt:” in het handhavingsbeleid wordt gesuggereerd dat het schema een weergave is van het schema van Temple Grandin, zonder afwijkingen.
5.4.
Voorts kan uit de onder 5.1. weergegeven voetnoot in het handhavingsbeleid worden afgeleid dat verweerder erkent dat een beoordeling van het vleugelfladderen als acceptabel of niet acceptabel lastig is. In de voetnoot wordt aangegeven dat het aantal dieren dat vleugelfladderen vertoont zeer laag moet zijn om nog als acceptabel te kunnen worden opgevat en vervolgens wordt als voorbeeld genoemd: minder dan 10 per uur of minder dan 0,05 procent. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat eigenlijk een nulnorm wordt gehanteerd maar dat niet bij iedere vleugelbeweging wordt begonnen met handhaving en dat is geprobeerd een praktische actiegrens in het handhavingsbeleid aan te geven. Voor zover dit een tolerantienorm betreft, acht de rechtbank die norm in het handhavingsbeleid te onduidelijk om in de handhaving te kunnen hanteren. Immers, de genoemde aantallen van 10 per uur en 0,05 procent worden (in een voetnoot) als voorbeeld genoemd in het beleid; dat die aantallen ook daadwerkelijk als tolerantienorm worden gehanteerd blijkt niet uit het beleid. Daar komt bij dat verweerder ook op dit punt in het beleid noch ter zitting nader heeft onderbouwd waarom het tot die hoeveelheid vleugelfladderen nog als acceptabel is te beoordelen. Niet duidelijk is waarop verweerder die aantallen van 10 per uur en 0,05 procent baseert.
5.5.
Gelet op hetgeen hiervoor onder 5.1 tot en met 5.4. is overwogen is de rechtbank van oordeel dat het handhavingsbeleid van verweerder, voor zover het betreft het in bijlage 4 bij het werkvoorschrift opgenomen schema van Temple Grandin (2013) in deze zaken buiten toepassing moet worden gelaten omdat het te veel onduidelijkheden bevat.
6.1.
Los van het handhavingsbeleid dient verweerder ook door middel van een rapport van bevindingen te onderbouwen dat in het concrete geval sprake is van een overtreding van de wettelijke norm. Nu op basis van het handhavingsbeleid niet kan worden vastgesteld wanneer de norm van artikel 3 van Verordening 1099/2009 is overtreden, dient des te duidelijker in de rapporten van bevindingen te worden onderbouwd waarom in die gevallen de norm is overtreden. In de rapporten van bevindingen dient dus genoegzaam te worden onderbouwd dat sprake was van vermijdbare pijn, spanning of lijden bij de kuikens. In de rapporten van bevindingen beschrijven de toezichthouders dat zij zagen dat een bepaald aantal kuikens in drie minuten (hevig) met hun vleugels fladderden. Volgens de toezichthouders vertoonden de kuikens daarmee (heftige) aversieve reacties. Voorts staat in de rapporten dat de toezichthouders gebruik hebben gemaakt van het schema van Temple Grandin zoals neergelegd in voornoemd handhavingsbeleid en dat zij concluderen dat hun waarneming als niet acceptabel moet worden beschouwd. De toezichthouders concluderen dat de kuikens niet iedere vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden werd bespaard, dan wel dat de bedwelmingsmethode niet pijnloos leidde tot bewusteloosheid en gevoelloosheid.
6.2.
Naar het oordeel van de rechtbank bieden de rapporten van bevindingen onvoldoende onderbouwing om een overtreding van artikel 3 van Verordening 1099/2009 te kunnen vaststellen. Zoals hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat het afwijkende schema in het handhavingsbeleid van verweerder buiten toepassing moet worden gelaten. Indien het originele schema van Temple Grandin zou worden toegepast dan bevatten de rapporten geen informatie die zou leiden tot de conclusie ‘niet acceptabel’. Uit de rapporten blijkt immers niet dat sprake was van een continu vleugelfladderen. Daarnaast onderbouwen de rapporten op zichzelf ook onvoldoende dat sprake was van vermijdbare pijn, spanning of lijden. Het waargenomen vleugelfladderen is door de toezichthouders geïnterpreteerd als aversieve reacties, als vluchtgedrag, maar dit is niet nader toegelicht. Partijen zijn het erover eens dat, zoals ook ter zitting is besproken, fladderen in de bedwelmingsapparatuur niet persé duidt op vluchtgedrag; zo kan een kuiken dat het bewustzijn begint te verliezen fladderbewegingen maken om zo te proberen zijn positie te hervinden en alert te blijven (jumping). Van belang is dus dat wordt beschreven waarom het vleugelfladderen als vluchtgedrag moet worden geïnterpreteerd. Die beschrijving ontbreekt evenwel in de rapporten. In het bestreden besluit heeft verweerder, in aanvulling op de rapporten, opgenomen dat uit navraag bij de toezichthouders is gebleken dat het fladderen met vleugels dat tijdens de controles werd waargenomen een niet-functioneel karakter had, dat het een repetitief karakter had en dat het waargenomen fladderen niet bewerkstelligde dat de kuikens hun balans bewaarden maar dat het moet worden geïnterpreteerd als vluchtgedrag. Naar het oordeel van de rechtbank kan aan deze aanvulling (ten opzichte van de waarde van een rapport van bevindingen) niet de waarde worden toegekend die verweerder daaraan toekent. Daartoe is van belang dat de nadere verklaring door de toezichthouders een jaar na de betreffende controle en dus vele controles later is gegeven en het bovendien een ongeclausuleerde, algemene waarneming was bij alle controles.
6.3.
Indien een rapport van bevindingen onduidelijkheden bevat of twijfel rijst over de beschreven constateringen kan het voor een goede beoordeling noodzakelijk zijn dat foto’s of filmmateriaal bij het rapport worden gevoegd. In één van de boetezaken is een video-opname bij het rapport gevoegd. Deze video-opname is ook ter zitting bekeken. Ter zitting leek verweerder te stellen dat de opname niet de waarneming van de vermeende overtreding in het boeterapport in de boetezaak 201604918 weergaf. De rechtbank wijst er echter op dat de toezichthouder na de vermelding van zijn waarneming van vleugelfladderen in het rapport van 4 augustus 2016 van de controle op 29 juli 2016 verwijst naar de bijlage en bij het overzicht van bijlagen in het rapport is vermeld: “filmpje van de waarneming”. Verweerder heeft ervoor gekozen deze opname niet zelf over te leggen. Eiseres heeft dat gedaan, al bij haar gronden van beroep van 17 januari 2018. Verweerder heeft daar op geen enkele wijze op gereageerd. De rechtbank gaat ervan uit dat de video-opname inderdaad bij de controle op 29 juli is gemaakt. Op het filmpje is te zien dat enkele kuikens in de bedwelmingsapparatuur met de vleugels fladderen of bewegen. Of het vleugelfladderen heftig was en of het duidt op aversieve reacties, heeft de rechtbank zelf niet kunnen vaststellen. Volgens de toezichthouder in het betreffende rapport vertoonden de kuikens (heftige) aversieve reacties en werd hen niet iedere vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden bespaard. Dr. ing. M.A. Gerritzen heeft in een e-mailbericht van 10 januari 2018 aan eiseres aangegeven dat hij op basis van de videobeelden niet kan concluderen dat er dieren zijn waarbij onvermijdbare pijn, spanning of lijden wordt veroorzaakt; de mate van vleugelfladderen en de overige reacties van de dieren lijken tot doel te hebben om hun houding te hervinden en zijn volgens hem niet gerelateerd aan aversie of ontsnappingspogingen. Aldus verschillen deskundigen over de interpretatie van de beelden. Gelet op het voorgaande biedt ook de video-opname onvoldoende onderbouwing van de vermeende overtreding.
7. Uit al het voorgaande volgt dat de norm van artikel 3 van Verordening 1099/2009 die volgens verweerder is overtreden een norm betreft die een nadere onderbouwing vraagt om een overtreding te kunnen vaststellen en daarop te kunnen handhaven. De uitwerking die verweerder eraan geeft in bijlage 4 van zijn werkvoorschrift dient naar het oordeel van de rechtbank buiten toepassing te worden gelaten. De rechtbank laat nadrukkelijk in het midden of het gebruik van het originele schema van Temple Grandin voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van een overtreding. Voorts bieden de rapporten van bevindingen en de video-opname die bij een van deze rapporten is gevoegd ook onvoldoende onderbouwing dat sprake was van vermijdbare pijn, spanning of lijden. Dit betekent dat niet kan worden vastgesteld dat eiseres artikel 3 van Verordening 1099/2009 heeft overtreden. Verweerder was dus niet bevoegd om eiseres de boetes op te leggen.
8. De rechtbank verklaart het beroep daarom gegrond en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet gelet op artikel 8:72a van de Algemene wet bestuursrecht aanleiding zelf in deze zaak te voorzien, in die zin dat de bezwaren van eiseres tegen de primaire besluiten gegrond worden verklaard en de primaire besluiten worden herroepen. Dit betekent dat de vier opgelegde boetes vervallen.
9. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
10. Daarnaast ziet de rechtbank in de gegrondverklaring van het beroep aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.536,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
  • herroept de primaire besluiten;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 333,- vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.536,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Flikweert, voorzitter, en mr. E.R. Houweling en mr. F.P.J. Schoonen, leden, in aanwezigheid van mr. A.L. van der Duijn Schouten, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 25 januari 2019.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.