ECLI:NL:RBROT:2019:4746

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
12 juni 2019
Zaaknummer
10/072244-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsredenering over medeplichtigheid en medeplegen van winkeldiefstallen met taakstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 mei 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplichtigheid en medeplegen van winkeldiefstallen. De tenlastelegging omvatte diefstallen die plaatsvonden op 15, 23 en 26 maart 2017 in Dordrecht en Tilburg. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en een taakstraf van 80 uur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 maart 2017 aanwezig was bij de diefstal, maar niet bewezen kon worden dat hij actief heeft deelgenomen aan de uitvoering ervan. Daarom werd hij vrijgesproken van het medeplegen van deze diefstal. Echter, voor de diefstallen op 23 en 26 maart 2017 oordeelde de rechtbank dat er wel sprake was van nauwe en bewuste samenwerking, waardoor de verdachte zich schuldig maakte aan medeplegen. De rechtbank achtte het gebruik van geweld bij de diefstal op 26 maart 2017 bewezen, omdat de verdachte zijn broer hielp om te ontsnappen na betrapping. De rechtbank legde een taakstraf op van 80 uur op, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een lange periode zonder strafbare feiten. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die materiële schade had geleden door de diefstallen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/072244-18
Datum uitspraak: 29 mei 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. J.P.R. Broers, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 mei 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.L.M. de L'Isle heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 ten laste gelegde medeplichtigheid bij de diefstal op 15 maart 2017 in Dordrecht en het onder 1 ten laste gelegde medeplegen van de diefstal op 23 maart en het onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 uur, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest;
  • vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde.

4.Waardering van het bewijs

Standpunt verdediging

Ten aanzien van feit 1 [naam winkelketen] te Dordrecht op 15 maart 2017
Aangevoerd is - kort samengevat - dat de broer van de verdachte de twee Iphones onder zijn jas heeft gestopt nadat hij de beveiliging van de Iphones had verwijderd. De verdachte is daarbij aanwezig geweest, maar er is geen bewijs dat hij uitvoeringshandelingen heeft verricht of op de uitkijk heeft gestaan. Dit betekent dat de verdachte zowel van het medeplegen van, maar ook van medeplichtigheid bij dit feit dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1 [naam winkelketen] te Tilburg op 23 maart 2017
Aangevoerd is - kort samengevat - dat de verdachte dit feit ontkent en dat het proces-verbaal van bevindingen over het uitkijken van de camerabeelden niet duidelijk is en niet verifieerbaar omdat de camerabeelden zich niet in het dossier bevinden en (volgens de officier van justitie) ook niet meer beschikbaar zijn. Dit betekent dat de verdachte van dit feit eveneens dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2 [naam winkelketen] te Dordrecht op 26 maart 2017
Aangevoerd is - kort samengevat - dat de verdachte ook van dit feit dient te worden vrijgesproken, omdat de broer van de verdachte de twee Iphones bij zich heeft gestoken nadat hij de beveiliging van de Iphones had verwijderd. De verdachte heeft daarbij geen strafbare rol vervuld, want hij stond er slechts bij. Dat de verdachte op de uitkijk stond blijkt in ieder geval niet uit de stills van de camerabeelden. Evenmin is sprake geweest van het gebruik van geweld door de verdachte, aangezien de verdachte uitsluitend tussen zijn broer en de beveiliger is gestapt
nadatzijn broer in paniek was geraakt en de beide Iphones al had weggelegd.
Beoordeling feiten 1 en 2
Medeplegen of medeplichtigheid?
Het medeplegen van een strafbaar feit is bewezen als komt vast te staan dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Het accent ligt daarbij op de totale (mate van) samenwerking en in mindere mate op de vraag wie welke feitelijke handelingen daarbij ieder precies heeft verricht.
Voor de diefstal van 15 maart 2017 is niet komen vast te staan dat sprake is van een dergelijke nauwe en bewuste samenwerking. Op grond van de camerabeelden blijkt dat de verdachte samen met zijn broer de [naam winkelketen] binnenging. Ook is te zien dat hij dicht bij zijn broer staat als zijn broer de telefoons pakt en ontdoet van de beveiliging. De verdachte kijkt daarbij om zich heen. Op grond van de uiterlijke verschijningsvorm van deze handelingen stelt de rechtbank vast dat de verdachte op de uitkijk staat om zijn broer te helpen bij de diefstal, namelijk om hem zo nodig te kunnen waarschuwen indien en zodra de verdachte denkt dat de diefstal of de eerdere voorbereidende handelingen worden opgemerkt door personeel van de [naam winkelketen] (medeplichtigheid). De rechtbank acht op grond van het dossier niet bewezen dat toen al sprake was van een zodanig volledige, nauwe en bewuste samenwerking dat sprake is van medeplegen. Om die reden zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van het primair ten laste gelegde medeplegen.
Voor de diefstallen van 23 en 26 maart 2017 ligt dat anders. Toen was de verdachte volledig op de hoogte van de werkwijze van zijn broer en is de diefstal in nauwe en bewuste samenwerking tot stand gekomen. Het is de verdachte geweest die zijn broer met de auto naar de [naam winkelketen] in Dordrecht en Tilburg heeft gereden. De verdachte wist, in elk geval na de diefstal op 15 maart, heel goed dat zijn broer naar de [naam winkelketen] ging om telefoons te stelen. De verdachte heeft dit ter terechtzitting ook zo verklaard, zodat ook hij precies wist wat de bedoeling was. Hij kreeg ook geld van zijn broer hiervoor. Verder was de werkwijze bij de diefstallen op 23 en 26 maart 2017 gelijk aan de werkwijze van 15 maart 2017. Steeds pakt de broer van de verdachte de telefoons, verwijdert hij de beveiliging en stopt de telefoons onder zijn jas waarbij de verdachte in elk geval opnieuw op de uitkijk staat en zijn medeverdachte probeert af te schermen van het bereik van de camera. Bovendien blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen dat is opgesteld naar aanleiding van de camerabeelden van 23 maart 2017 dat de verdachte één van de gestolen telefoons onder zijn jas stopt. De rechtbank acht daarom ten aan zien van deze twee diefstallen medeplegen bewezen.
Geweld?
De rechtbank acht bovendien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte bij de diefstal van 26 maart 2017 geweld in de zin van art. 312 van het Wetboek van Strafrecht heeft gebruikt. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte tussen zijn broer en de beveiliger is gekomen om zijn broer, nadat die op heterdaad was betrapt op de diefstal en was aangehouden door een beveiligingsmedewerker van [naam winkelketen] , uit handen van die beveiliger te bevrijden. Dergelijk handelen merkt de rechtbank aan als geweld om zijn broer, bij diens betrapping op heterdaad, de vlucht mogelijk te maken.
Conclusie
Gelet op de bezigde bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang bezien - is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op 15 maart 2017 schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid bij een winkeldiefstal door op de uitkijk te staan, dat hij zich op 23 maart 2017 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een winkeldiefstal door op de uitkijk te staan en ook de telefoon onder zijn jas te stoppen (23 maart). Bovendien heeft hij zich op 26 maart 2017 schuldig gemaakt aan het medeplegen van een winkeldiefstal gevolgd door geweld met als doel voor zichzelf en zijn broer de vlucht mogelijk te maken.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 ten laste gelegde medeplichtigheid bij de diefstal op 15 maart 2017 en het medeplegen van de diefstal op 23 maart 2017 en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 23 maart 2017 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen de hierna te noemen goederen toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende:
een Apple Mac Mini, Samsung A320 en een Apple IPad Air 2, toebehorende aan [naam winkelketen]
(gevestigd aan de [adres delict 1]
)
en
[naam medeverdachte] op 15 maart 2017 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende:
Apple IPhone
(s
), toebehorende aan [naam winkelketen]
(gevestigd aan de [adres delict 2]
)bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door:
op de uitkijk te staan
2.
hij op 26 maart 2017 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een
ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen Apple IPhone
(s
), toebehorende aan [naam winkelketen]
(gevestigd aan de [adres delict 2]
), welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [naam slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- slaande bewegingen heeft gemaakt naar die [naam slachtoffer] en
- tegen de schouder en borst, van die [naam slachtoffer] heeft geduwd, geslagen en- duwende en/of trekkende bewegingen heeft gemaakt en
- de arm van die [naam slachtoffer] heeft
(beet
)gepakt.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van feit 1:
diefstal, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
medeplichtigheid aan diefstal
Ten aanzien van feit 2:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan een ander de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, wordt bepaald door de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte, met inbegrip van zijn verdere persoonlijke omstandigheden. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan winkeldiefstal door op de uitkijk te staan, terwijl zijn broer twee Iphones wegnam. De verdachte heeft door zijn handelen het plegen van die diefstal gefaciliteerd.
Ook heeft de verdachte zich samen met zijn broer schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen bij dezelfde elektronica keten waarbij één van deze diefstallen, nadat zijn broer op heterdaad werd betrapt, werd gevolgd van geweld tegen een winkelmedewerker.
Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten die voor winkeliers veel hinder en schade opleveren. De verdachte heeft door zijn handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de desbetreffende winkelketen. Door geweld te plegen na betrapt te zijn, laat de verdachte bovendien zien dat hij bereid is om fysiek verzet te plegen bij betrapping van zichzelf of zijn mededader.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Echter, gelet op het zeer ruime tijdsverloop in deze zaak en het feit dat de verdachte - zo blijkt uit een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 april 2019 - voorafgaand aan deze strafzak al meer dan zeven jaar niet met politie of justitie in aanraking is gekomen, acht de rechtbank -na enige aarzeling - een taakstraf conform de door de officier van justitie gevorderde duur een afdoende bestraffing.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[naam benadeelde] .ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit van 23 maart 2017. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.606,73 aan materiële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering uitsluitend (hoofdelijk) wordt toegewezen voor zover deze betrekking heeft op de goederen die op 23 maart 2017 zijn weggenomen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en dat de vordering voor het overige wordt afgewezen. De vordering van de [naam benadeelde] heeft immers mede betrekking op een ander strafbaar feit waarbij de verdachte niet is betrokken.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte bepleit dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat de verdachte (integraal) dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit (23 maart 2017) rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is duidelijk en voldoende onderbouwd. Daarom zal deze vordering ondanks de betwisting door de verdachte, tot een bedrag van € 1.460,77 worden toegewezen.
De benadeelde partij zal voor het overige in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat dat gedeelte van de vordering ziet op een feit dat niet aan de verdachte is ten laste gelegd.
Nu de verdachte het strafbare feit waarvoor schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre ten opzichte van de benadeelde partij bevrijd van deze betalingsverplichting.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2017, de datum van de diefstal.
De vordering van de benadeelde partij zal (in overwegende mate) worden toegewezen. Daarom zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.460,77, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt het opleggen van de (schadevergoedings)maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op het reeds genoemde artikel, is gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 48, 49, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
74 (vierenzeventig)uren te verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
37 (zevenendertig) dagen;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde] ., te betalen een bedrag van
€ 1.460,77 (zegge: veertienhonderdzestig euro en zevenenzeventig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde] .te betalen
€ 1.460,77(hoofdsom,
zegge: veertienhonderdzestig euro en zevenenzeventig eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.460,77 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
24 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. D. Visser en B. Krijnen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 mei 2019.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 15 maart 2017 en/of 23 maart 2017 te Dordrecht en/of Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen de hierna te noemen goederen en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s):
- op of omstreeks 15 maart 2017 één of meer Apple IPhone(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkelketen] (gevestigd op/aan de [adres delict 2] ) en/of
- op of omstreeks 23 maart 2017 een Apple Mac Mini, Samsung A320 en/of een Apple IPad Air 2, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkelketen] (gevestigd op/aan de [adres delict 1] )
en/of
[naam medeverdachte] op of omstreeks 15 maart 2017 en/of 23 maart 2017 te Dordrecht en/of Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s):
- op of omstreeks 15 maart 2017 één of meer Apple IPhone(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkelketen] (gevestigd op/aan de [adres delict 2] ) en/of
- op of omstreeks 23 maart 2017 een Apple Mac Mini, Samsung A320 en/of een Apple IPad Air 2, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkelketen] (gevestigd op/aan de [adres delict 1] )
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 maart 2017 en/of 23 maart 2017 te Dordrecht en/of Tilburg, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- op of omstreeks 15 maart 2017 op de uitkijk te staan en/of
- op of omstreeks 23 maart 2017 die [naam medeverdachte] af te schermen en/of op de uitkijk te staan en/of één of meer van die goederen aan te nemen en/of (vervolgens) te verstoppen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 26 maart 2017 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer Apple IPhone(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkelketen] (gevestigd op/aan de [adres delict 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer] en/of zijn collega('s), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- één of meer slaande bewegingen heeft gemaakt naar die [naam slachtoffer] en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen de schouder en/of op borst, althans tegen/op het lichaam van die [naam slachtoffer] heeft geduwd, geslagen en/of gestompt en/of
- duwende en/of trekkende bewegingen heeft gemaakt en/of
- de arm van die [naam slachtoffer] heeft (beet)gepakt;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)