ECLI:NL:RBROT:2019:4704

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 mei 2019
Publicatiedatum
11 juni 2019
Zaaknummer
10/093863-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf voor belaging en eenvoudige belediging

Op 21 mei 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van belaging en eenvoudige belediging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, in de periode van 14 februari 2018 tot en met 6 maart 2018, stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van twee slachtoffers door veelvuldig telefonisch contact met hen op te nemen. Dit gebeurde met de bedoeling hen te dwingen iets te dulden en/of hen vrees aan te jagen. Daarnaast heeft de verdachte op 13 februari 2018 een van de slachtoffers beledigd door hem in het openbaar te beschuldigen van het zijn van een 'koekenbakker' en een 'nep-advocaat'. De rechtbank oordeelde dat deze uitlatingen beledigend waren en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank weegt mee dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat zijn handelen een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld, maar verklaarde de vordering van de eerste benadeelde partij niet-ontvankelijk, terwijl de vordering van de tweede benadeelde partij werd afgewezen. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing zijn op de feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/093863-18
Datum uitspraak: 21 mei 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] ,
[woonplaats verdachte] , raadsman mr. E. Manders, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 mei 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.E.I. van der Helm heeft gevorderd:
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde;
veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

Bewijswaardering feit 3

Standpunt van de verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van de tengelastegelegde belediging, omdat de door de verdachte geuite termen niet beledigend zijn.
Beoordeling
[naam verdachte] heeft in het openbare gedeelte van de rechtbank - waar het publiek en rechtzoekenden als ook functionarissen toegang toe hebben - en ten overstaan van derden de aangever een ‘koekenbakker’ en een ‘nep-advocaat’ genoemd. Deze uitlatingen hadden tot strekking degene tot wie zij waren gericht in diens eer en goede naam aan te tasten. Mede gelet op de samenhang tussen beide termen en de omstandigheden waaronder deze geuit zijn, is de rechtbank van oordeel dat deze in casu beledigend van karakter zijn.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij, in de periode van 14 februari 2018 tot en met 06 maart 2018, te Rotterdam,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 1] ,
door veelvuldig telefonisch contact te zoeken met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] , te dwingen iets te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij, in de periode van 29 december 2017 tot en met 02 maart 2018, te
Rotterdam,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 2]
, door veelvuldig telefonisch contact te zoeken
met het oogmerk die [naam slachtoffer 2] , te dwingen iets te dulden en/of vrees aan te jagen;
3
hij, op 13 februari 2018, te Rotterdam,
opzettelijk [naam slachtoffer 2] ,
in zijn tegenwoordigheid, mondeling, heeft beledigd
door hem de woorden toe te voegen: 'koekenbakker' en/of 'nep-advocaat',
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.en 2: belaging, meermalen gepleegd;

3.eenvoudige belediging

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is strafbaar.

7.Motivering straffen

Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte heeft zijn voormalige advocaat en een medewerkster van de thuiszorg veelvuldig gebeld, in beide gevallen na het beëindigen van hun professionele relatie met de verdachte. Ook heeft hij bij de medewerkster van de thuiszorg dreigende voicemailberichten ingesproken, waarvan één in de tenlastegelegde periode. Hij belde tijdens maar ook buiten kantoortijd en belde anoniem op hun privé-adres. Door de aard van hun beroep was het voor de betrokkenen niet mogelijk om deze telefoontjes te negeren. Met zijn handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers.
Bovendien heeft hij zijn voormalige advocaat in diens eer en goede naam aangetast door hem in de publieke ruimte van het zittingszalencomplex van het gerechtsgebouw, ten overstaan medewerkers van de parketpolitie, collega-advocaten en rechtzoekenden, uit te maken voor ‘nep-advocaat’ en ‘koekenbakker’.
De rechtbank weegt voorts mee dat uit het registratiesysteem van de politie blijkt dat er een groot aantal meldingen is gedaan door onder meer andere verzorgsters van de verdachte, een deurwaarderskantoor en de Huisartsenpost vanwege soortgelijke incidenten.
7.1.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een op naam van de verdachte gesteld uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 november 2018, waaruit blijkt dat de verdachte al eerder is veroordeeld voor onder andere soortgelijke strafbare feiten.
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen.
Om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank tevens een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd mevrouw [naam benadeelde 1] ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit en de heer [naam benadeelde 2] ter zake van de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij [naam benadeelde 1] vordert een vergoeding van
€ 6.397,41 voor materiële schade en de benadeelde partij [naam benadeelde 2] vordert een vergoeding van € 600,00 voor immateriële schade. Beiden verzoeken dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] geheel kan worden toegewezen en de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] tot een bedrag van € 500,00, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente, en aan de verdachte ter zake van die bedragen tevens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Beoordeling
De benadeelde partij [naam benadeelde 1] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu niet vast is komen te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 1 bewezenverklaarde feit.
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] zal evenmin worden toegewezen. De door de verdachte gedane uitlatingen, hoe onaangenaam deze ook zullen zijn geweest voor de benadeelde partij, bieden naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende grondslag voor toewijzing van de gevorderde vergoeding voor immateriële schade. Deze vordering zal worden afgewezen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 266 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in haar vordering;
bepaalt dat deze vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
wijst af de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] ;
bepaalt dat de benadeelde partijen en de verdachte elk de eigen kosten dragen;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. van den Berg, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en J.C. Tijink, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 mei 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, in of omstreeks 14 februari 2018 tot en met 06 maart 2018, te Rotterdam,
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 1] ,
door veelvuldig, althans meermalen (telkens) telefonisch contact te zoeken
met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te
dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij, in of omstreeks 29 december 2017 tot en met 02 maart 2018, te
Rotterdam,
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 2]
,
door veelvuldig, althans meermalen (telkens) telefonisch contact te zoeken
met het oogmerk die [naam slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te
dulden en/of vrees aan te jagen;
3
hij, op of omstreeks 13 februari 2018, te Rotterdam,
opzettelijk
[naam slachtoffer 2] ,
in zijn tegenwoordigheid,
mondeling,
heeft beledigd
door hem de woorden toe te voegen: 'koekenbakker' en/of 'nep-advocaat',
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;