In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 mei 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor een dertienjarige minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter oordeelt dat het onaanvaardbaar is dat er na bijna drie maanden nog geen vaste jeugdbeschermer is aangesteld, wat in strijd is met het Besluit Jeugdwet. De minderjarige verblijft momenteel in de gesloten jeugdhulpinstelling Midgaard en er zijn ernstige zorgen over zijn ontwikkeling. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor vier maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog onvoldoende zicht is op de problematiek van [voornaam minderjarige] en dat er een persoonlijkheidsonderzoek gaande is. De ouders van [voornaam minderjarige] hebben hun instemming gegeven met het verzoek, maar uiten hun bezorgdheid over het ontbreken van een vaste jeugdbeschermer en de schoolgang van hun kind.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is vanwege de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [voornaam minderjarige]. Ondanks enige positieve ontwikkeling sinds zijn verblijf in Midgaard, blijft er sprake van gedrags- en emotieregulatieproblemen. De kinderrechter heeft daarom besloten om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor vier maanden. Tevens heeft de kinderrechter zijn zorgen geuit over het gebrek aan onderwijs voor [voornaam minderjarige] en het ontbreken van regie in de zorg voor hem en zijn ouders. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.