2.2.Nu het causaal verband is vastgesteld heeft de rechtbank een verzekeringsgeneeskundige expertise gelast. De rechtbank heeft verzekeringsarts mevrouw drs. M.M.F. Timmerhuis (hierna: Timmerhuis) als onafhankelijke deskundige benoemd. Partijen hebben overeenstemming bereikt over de aan de deskundige voor te leggen vraagstelling. Timmerhuis heeft de opdracht gekregen om – kort gezegd – de functionele beperkingen van [eiser] in verband met de door de ongevallen veroorzaakte klachten te omschrijven en de belastbaarheid neer te leggen in een beperkingenprofiel (de functionele mogelijkhedenlijst). In haar definitieve rapport van 11 mei 2018 heeft Timmerhuis voor zover relevant de volgende bevindingen en conclusies opgenomen:
‘
Beschouwing
(…)
Ik ben dan ook van mening dat ik voor het duiden van beperkingen vooral terug moet gaan naar de eerste periode na het ongeval en de bevindingen van de experts en mij niet moet baseren op het huidige dagverhaal.
Uitgaande van een WAD I en de beperkingen zoals vastgesteld door neuroloog Verlooy en neuropsychologe Van der Scheer moet betrokkene tot veel meer in staat zijn als wat hij nu dagelijks doet. Het huidige zeer beperkte dagverhaal is een resultante van diverse factoren waaronder aangepast gedrag en conditionering zonder dat dit medisch kan worden onderbouwd.
Er zijn klachten van zwakte, spierzwakte van armen en benen, maar het gaat niet om een geobjectiveerde stoornis. Ik kan ook niet verklaren vanuit de geduide beperkingen waarom betrokkene niet een paar keer per dag naar de eerste of tweede etage zou kunnen lopen. Traplopen is geen nekbelasting.
De nieuwe rol van betrokkene in zijn gezin, familie en de ondersteuning die betrokkene daarbij krijgt kan een onderhoudende factor spelen in zijn gedrag en situatie.
Ik kan ook niet beoordelen in hoeverre betrokkene tijdens het gesprek zijn klachten en belemmeringen licht aanzette en/of dat de slechtere momenten in het leven wat meer aanzet worden dan de goede momenten. Dat er een duidelijke onderschatting is van zijn mogelijkheden, is duidelijk.
Echter, betrokkene geeft aan het einde van mijn gesprek toch ook duidelijk aan dat hij zich wel richten wil op de toekomst en ook concreet banen aan het zoeken is. Hij sluit dan ook niet uit dat hij twee of drie dagen per week start. (…)
Conclusie
Als gevolg van twee achterop-aanrijdingen op resp. 16 februari 2004 en 8 april 2006 liep betrokkene chronische pijnklachten op van de nek/schoudergordel (WAD I), waardoor er beperkingen bestaan voor zwaardere nekbelasting en langdurig statische belasting van de nek/schoudergordel alsook moeten bepaalde werkomstandigheden worden vermeden, omdat daarbij aannemelijk is dat betrokkene zijn nek/schoudergordel wat meer onder druk zet.
Toelichting FML
Rubriek 1 Persoonlijk functioneren
Dit ziet volgens de achterliggende definities toe op psychiatrische of cerebrale aandoeningen. Ook intensieve cognitieve belasting is niet beperkt gezien het feit dat betrokkene na de ongevallen zijn doctoraal examen heeft gehaald. Het is aannemelijk dat de kennis die wordt getoetst bij een doctoraal examen een bepaalde hoeveelheid studie vergt, analytisch vermogen en het verwerken van deze kennis. Het is medisch niet aannemelijk dat het cognitief vermogen achteruitgaat bij het ontbreken van een cerebrale aandoening of cerebraal letsel. Het WAD veroorzaakt per definitie geen cerebrale tekorten. (…)
Gezien de uitkomst van het neuropsychologisch onderzoek acht ik betrokkene wel beperkt voor bepaalde belastende werksituaties. Ik adviseer een werksituatie zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen en deadlines en productiepieken.
In rubriek 2 Sociaal functioneren
Hier bestaan geen beperkingen. (…) Hij heeft na de ongevallen zijn vrouw leren kennen en derhalve moeten diverse items die in deze rubriek worden vermeld als normaal worden geacht ook al zijn in de FML minimale eisen vastgelegd in de achterliggende definities van items in het sociaal functioneren. Dat betrokkene zich in de dagelijkse praktijk meer belemmerd voelt, betekent niet dat het gaat om een objectiveerbare beperking.
In rubriek 3 aanpassing aan fysieke omgevingseisen
Het is gezien het WAD I voorstelbaar dat zware beschermende lasten op de nek/schoudergordel moeten worden beperkt. Ook grofslagige trillingen op de romp kunnen gepaard gaan met reactieve spierspanningen, waardoor klachten kunnen toenemen.
Rubriek 4 dynamische handelingen
Betrokkene is beperkt voor wat langduriger werken met toetsenbord en muis, omdat dit een statische belasting is. Betrokkene moet dit verdeeld over de dag zo'n 4 uur kunnen uitvoeren en het is goed om dit na ieder half uur kort te onderbreken. Omdat frequent reiken gepaard gaat met belasting van de schoudergordel, acht ik betrokkene daarvoor licht beperkt.
Vanwege van het ontbreken van aandoeningen van thoracolumbale wervelkolom is betrokkene niet beperkt voor buigen, frequent buigen of torderen. Bij duwen en trekken kan het lichaamsgewicht worden gebruikt en de normaalwaarde van 15 kgf [kg] moet door betrokkene opgebracht kunnen worden. Betrokkene is wel beperkt voor tillen of dragen [van] meer dan 10 kg.
Betrokkene is beperkt voor het frequent hanteren van zware lasten boven 15 kg.
Betrokkene is niet beperkt voor het normaal maken van hoofdbewegingen, omdat daarbij ervan uit wordt gegaan dat je niet de maximale eindstanden bereikt.
Hoewel betrokkene het lopen beperkt, is er geen reden het lopen in duur te beperken. Dit kan niet verklaard worden vanuit een WAD I.
Medisch gezien is er geen reden waarom betrokkene niet zou kunnen traplopen, omdat dit een beenbelasting is. Omdat bij klimmen toch ook de nek/schoudergordel in het geding komt, acht ik betrokkene daarvoor licht beperkt.
Rubriek 5 statische houdingen
Ik acht betrokkene geschikt voor langdurig zitten. In een ontspannen houding moet betrokkene deze houding langdurig kunnen volhouden. Zitten tijdens werk is licht beperkt maximaal verdeeld over de dag 6 uur. Ik acht betrokkene licht beperkt voor staan en licht beperkt voor staan tijdens werk. Daarnaast is hij beperkt voor het langdurig boven schouderhoogte actief zijn. Ook acht ik hem beperkt het hoofd in een bepaalde stand te houden en is het wenselijk dat houdingen en activiteiten worden afgewisseld.
Daarnaast acht ik het raadzaam dat die statische houdingen waarbij de nek in de uiterste stand wordt bewogen, wordt beperkt. Binnen de range van 45 tot 60 graden rotatie naar beide zijden toe is er geen beperking.
Rubriek 6 Werktijden
Indien er rekening wordt gehouden met alle bovenstaande beperkingen is er geen medische reden een extra urenbeperking toe te passen. Gezien het chronisch pijnsyndroom is het wenselijk dat de nachtrust zo optimaal mogelijk is, zodat ik betrokkene beperkt acht voor 's nachts werken. (…)
Beantwoording van de vragen
(…)
2. Voor verdere opmerkingen wil ik u verwijzen naar mijn beschouwing. Het is voorstelbaar dat het gehele schaderegelingsproces, de vele expertises maar ook het moment van het ongeval en de fase waarin betrokkene zich toen bevond van invloed is op het ervaren van belemmeringen. Dat kan echter niet volledig worden omgezet in beperkingen.
Het copinggedrag, dat volgens psychiater Stek niet optimaal is, zal hebben bijgedragen aan de stabilisatie van het pijnsyndroom. Dat betekent echter niet dat dit een onomkeerbare situatie is. Op dit moment wordt betrokkene echter teveel ontlast en ondersteund [wordt], ontbreekt de noodzaak om een activiteit op te pakken. Medisch gezien zou ik verwacht hebben dat betrokkene zijn studie medicijnen zou kunnen hebben voortgezet omdat er geen sprake was van cognitieve achteruitgang. Voor het wel of niet slagen van een studie zijn meer eigenschappen vereist dan alleen het intellect. Omdat ik betoogd heb dat de gedragsmatige component een (grote) rol speelt, is het mogelijk dat zonder ongeval er ook een situatie zou ontstaan waarin betrokkene zijn studie niet zou kunnen afmaken. Dat familieleden de studie afrondden, is eveneens geen zekerheid dat betrokkene ook daarin zou slagen. De mens is tenslotte uniek door zijn motivatie, copinggedrag, drijfveren en vele andere persoonlijke factoren.
Het verschil tussen de FML, zoals door het UWV is opgesteld, en de FML van mij wordt verklaard uit het feit dat de causale relatie geen rol speelt in de beoordeling. Voor de UWV-arts bestaan geen geformuleerde uitgangspunten. [Het] het wordt grotendeels gebaseerd op de anamnese en betreft geen waarheidsvinding. Het is bovendien een momentopname.
De rol van de FML in het bestuursrecht is ook de minimale medische mogelijkheden te schetsen om te toetsen om er in het CBS passende functies te duiden zijn.
Binnen het cohort verzekeringsartsen kan verschil van mening bestaan over de beperkingen door bepaalde aandoeningen. Juist bij de niet-objectiveerbare aandoeningen is er een grotere interpersoonlijke variatie tussen verzekeringsartsen bij het duiden van belastbaarheid te zien. (…)’
Tussenvonnis van 23 augustus 2017 herzien?