ECLI:NL:RBROT:2019:4479

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 april 2019
Publicatiedatum
3 juni 2019
Zaaknummer
10/263338-18 en 10/252089-18 (ttz gevoegd) 01/265152-16, 03/000858-17 en 10/132107-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere diefstallen met voorwaardelijke ISD-maatregel

Op 18 april 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen. De zaak betreft de parketnummers 10/263338-18 en 10/252089-18, waarbij de verdachte op 22 december 2018 in Rozenburg en op 10 december 2018 in Barendrecht goederen heeft weggenomen met het oogmerk deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De verdachte heeft bekend en de rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard. De officier van justitie heeft een voorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar geëist, met bijzondere voorwaarden waaronder reclasseringstoezicht en ambulante behandeling. De rechtbank heeft deze eis gevolgd, maar de maatregel voorwaardelijk opgelegd om het behandeltraject van de verdachte niet te verstoren. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen, omdat het ingezette traject voorop staat. De verdachte is strafbaar verklaard en moet zich houden aan de opgelegde voorwaarden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10/263338-18 en 10/252089-18 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummers vorderingen TUL VV: 01/265152-16, 03/000858-17 en 10/132107-17
Datum uitspraak: 18 april 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Suriname) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. K. Durdu, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 1 februari 2019 (parketnummer:
10/252089-18) en 4 april 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D. van Zetten heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/263338-18 ten laste gelegde en van het onder parketnummer 10/252089-18 ten laste gelegde;
  • voorwaardelijke oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van 2 (twee) jaren, met een proeftijd van 2 (twee) jaren en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, mee zal werken aan de totstandkoming van een NIFP-rapportage indien de reclassering dat noodzakelijk acht gelet op het behandeltraject zoals dat nu is ingezet bij Fivoor en zal meewerken aan verplichte ambulante behandeling bij Fivoor of een soortgelijke instelling;
  • afwijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straffen die zijn opgelegd in de zaken met parketnummers 01/265152-16, 03/000858-17 en 10/132107-17.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder parketnummer 10/263338-18 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/252089-18 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/263338-18 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/252089-18 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer: 10/263338-18
zij op 22 december 2018 te Rozenburg, gemeente Rotterdam,
- huishoudelijke goederen (onder meer bestek en pannen en airfryers en stofzuigers en een messenblok), die toebehoorden aan [naam bedrijf 1] (vestiging [adres delict 1] ) en
- een doucheproduct, merk Dove, en shampoo en eentas en een deken, die toebehoorden aan [naam bedrijf 2] (vestiging [adres delict 2] ) en
- handdoeken en rollen ductape en eentas, toebehoorden aan [naam bedrijf 3] ( [adres delict 3] )
(telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om die goederen zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer: 10/252089-18
zij op 10 december 2018 te Barendrecht
- een airfryer,
- een kledingstomer en
- twee waterkokers die toebehoorde
naan [naam bedrijf 1] , vestiging [naam vestiging] , heeft weggenomen met het oogmerk om die goederen zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer: 10/263338-18
diefstal, meermalen gepleegd;
Parketnummer: 10/252089-18
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen uit verschillende winkels. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat naast financiële schade overlast veroorzaakt voor het gedupeerde bedrijf. Uit het handelen van de verdachte blijkt dat zij geen respect heeft voor de eigendommen van anderen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 maart 2019, waaruit blijkt dat de verdachte de afgelopen drie jaren acht keer onherroepelijk is veroordeeld voor (meerdere) diefstallen.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 maart 2019. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering adviseert aan de verdachte een taakstraf dan wel voorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen. De reclassering ziet op dit moment geen meerwaarde in het opleggen van een ISD-maatregel. De ambulante intensieve behandeling van de verdachte bij Fivoor is namelijk van start gegaan en de reclassering ziet mogelijkheden tot (een bepaalde mate van) herstel van haar psychische wanorde. Gelet hierop krijgt de reclassering graag de ruimte om de ingeslagen weg voort te zetten. De verdachte stelt zich begeleidbaar en gemotiveerd op. Er zijn voldoende mogelijkheden om het toezicht voort te zetten. De praktische begeleiding en bewindvoering verlopen goed en de verdachte heeft inmiddels haar eigen woning.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op haar naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 maart 2019 in de vijf jaren voorafgaande aan de door haar begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf of een taakstraf veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er moet, gezien het delictpatroon van de afgelopen jaren en haar problematiek, ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan waarmee zij overlast en schade veroorzaakt. De rechtbank stelt voorts vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd.
Hoewel de veiligheid van goederen thans vereist dat aan de verdachte de ISD-maatregel wordt opgelegd en ook aan de overige wettelijke voorwaarden voor het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel – waaronder de voorwaarde vermeld in artikel 38m, vierde lid, Sr. – is voldaan, zal de rechtbank overeenkomstig de eis van de officier van justitie de ISD-maatregel voorwaardelijk opleggen. De reden hiervan is dat de rechtbank het (behandel)traject dat de reclassering en Fivoor, ter uitvoering van de bijzondere voorwaarden die zijn verbonden aan het vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 12 september 2017, inmiddels hebben ingezet en waarvan de reclassering positieve verwachtingen heeft, niet wil doorkruisen. Behandeling van de verdachte staat op dit moment voorop. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat dit traject wel verder uitgevoerd moet worden in het kader van een voorwaardelijke ISD en dus niet, zoals de reclassering adviseert, bij een voorwaardelijk vrijheidsstraf of werkstraf. Het delictpatroon van verdachte is zodanig dat de rechtbank de zwaardere dreiging van ISD nu aangewezen acht.
Aan de voorwaardelijke ISD-maatregel zullen dus de hierna te noemen bijzondere voorwaarden worden verbonden. zoals die bij beslissing van de politierechter in deze rechtbank op 12 september 2017 aan de verdachte zijn opgelegd in combinatie met de zevende voorwaarde zoals genoemd in het bevel gevangenhouding van 3 januari 2019 van de verdachte, met een proeftijd van twee jaren.
De verdachte krijgt hiermee een laatste kans om een onvoorwaardelijke ISD-maatregel te voorkomen. De voorwaardelijke oplegging dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

8.Vorderingen tenuitvoerleggingen

8.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 10 april 2017 van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant (parketnummer: 01/265152-16) is de verdachte ter zake van meerdere diefstallen veroordeeld voor zover van belang tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) weken, met een proeftijd van 2 (twee) jaar.
De proeftijd is ingegaan op 30 november 2018.
Bij vonnis van 3 april 2017 van de politierechter in de rechtbank Limburg (parketnummer: 03/000858-17) is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld voor zover van belang tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken, met een proeftijd van 2 (twee) jaar.
De proeftijd is ingegaan op 28 december 2017.
Bij vonnis van 12 september 2017 van de politierechter in deze rechtbank (parketnummer: 10/132107-17) is de verdachte ter zake van meerdere diefstallen veroordeeld voor zover van belang tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand met een proeftijd van 2 (twee) jaar.
De proeftijd is ingegaan op 26 september 2017.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft toewijzing van de vorderingen bepleit, met dien verstande dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen worden omgezet in taakstraffen.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van deze vonnissen en voor het einde van de proeftijden gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan deze vonnissen verbonden algemene voorwaarde, dat zij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde strafdelen worden gelast. De rechtbank zal een dergelijke last echter niet geven, omdat zij het ingezette (behandel)traject, dat zal worden voortgezet onder de voorwaardelijke ISD-maatregel, niet wil doorkruisen. De vorderingen worden derhalve afgewezen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n, 38p, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/ 263338-18 ten laste gelegde feit en het onder parketnummer 10/252089-18 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
bepaalt dat deze maatregel
niet ten uitvoer zal worden gelegd,
tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt en de aanwijzingen van de reclassering en Fivoor of soortgelijke instelling opvolgen gericht op het volgen van het plan van aanpak dat opgesteld is of wordt door Fivoor;
2. de veroordeelde zal zich laten onderzoeken en onder ambulante behandeling stellen van Fivoor of soortgelijke ambulante forensische zorg in verband met psychisch instabiel en/of inadequaat functioneren, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de instelling/ behandelaar zullen worden gegeven;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 10 april 2017 van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 3 april 2017 van de politierechter in de rechtbank Limburg aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 12 september 2017 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. A.M.G. van de Kragt en F.A. Groeneveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 april 2019.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer: 10/263338-18
zij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 22 december 2018 te
Rozenburg, gemeente Rotterdam,
- een of meer huishoudelijke goederen (onder meer bestek en/of
pannen en/of air fryers en/of stofzuigers en/of messenblok), in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten
aan [naam bedrijf 1] (vestiging [adres delict 1] ) en/of
- een doucheproduct, merk Dove, en/of shampoo en/of tas en/of deken,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoorde, te weten aan [naam bedrijf 2] (vestiging [adres delict 2] ) en/of
- een of meer handdoeken en/of rollen duc tape en/of tas, in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten
aan [naam bedrijf 3] ( [adres delict 3] )
(telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer: 10/252089-18
zij op of omstreeks 10 december 2018 te Barendrecht
- een airfryer,
- een kledingstomer en/of
- twee, althans één waterkoker(s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam bedrijf 1] , verstiging [naam vestiging]
,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht)