Overwegingen
1. Eiseres is een bedrijf dat goederen over de weg vervoert en (zee)containers opslaat op een locatie direct gelegen aan de Merwedebrug (A-27) bij Gorinchem. De (zee)containers komen per binnenvaartschip aan en worden per vrachtwagen naar elders vervoerd. De vrachtwagens worden door eiseres ingehuurd. Door de (onverwachtse) afsluiting van de Merwedebrug voor al het verkeer zwaarder dan 3,5 ton, van 11 oktober 2016 tot en met 8 december 2016, heeft eiseres schade geleden. Eiseres heeft bij verweerder op 21 november 2016 een verzoek om toekenning van schadevergoeding ingediend.
2. In artikel 3a van de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014 (hierna: de Beleidsregel) is bepaald:
1. Onverminderd artikel 2, eerste lid, valt schade ten gevolge van een infrastructurele maatregel in ieder geval binnen het normaal ondernemersrisico indien de schade het gevolg is van een tijdelijke omzetdaling dan wel een tijdelijke kostenstijging en die omzetdaling dan wel kostenstijging niet uitgaat boven de drempelwaarde van 15% van de normomzet op jaarbasis dan wel de normkosten op jaarbasis.
2. Indien de infrastructurele maatregel naar aard, duur of voorzienbaarheid bijzonder dan wel uitzonderlijk is, kan de Minister een lager drempelpercentage dan bedoeld in het eerste lid toepassen.
3. Voorts kan de Minister een lager drempelpercentage dan bedoeld in het eerste en tweede lid toepassen, indien op aangeven van verzoeker bijzondere omstandigheden, die verband houden met de ernst van de schade voor de onderneming van verzoeker, daartoe aanleiding geven.
Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Beleidsregel stelt de commissie een commissie in, indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 14, eerste en derde lid.
3. Op 24 november 2016 heeft de gecombineerde adviescommissie nadeelcompensatie infrastructuur & milieu Merwedebrug (hierna: de commissie) geadviseerd om bij de bepaling van het normaal maatschappelijk risico bij (transport)ondernemingen wier kosten grotendeels uit transportkosten bestaan, een kostendrempel toe te passen van 5% van de totale (normale) bedrijfskosten op jaarbasis. Komen de ten gevolge van de afsluiting noodzakelijk gemaakte extra kosten niet boven dit percentage uit, dan adviseert de commissie de schade volledig onder het normaal maatschappelijk risico te laten vallen. Afwijking van het drempelpercentage kan aan de orde zijn in individuele gevallen waarin wordt aangegeven dat de bijzondere omstandigheden, die verband houden met de ernst van de schade voor de onderneming (waaronder de kostenstructuur van de onderneming) daartoe aanleiding geven.
4. Verweerder heeft het verzoek behandeld met inachtneming van de Beleidsregel en advies gevraagd aan de commissie als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Beleidsregel.
5. In het advies van 17 november 2017 heeft de commissie geconcludeerd dat eiseres ten gevolge van de afsluiting van de Merwedeweg schade heeft geleden. De schade van eiseres bestaat uit de ten gevolge van de afsluiting noodzakelijk gemaakte extra kosten, welke door de commissie zijn begroot op € 59.061,-. Dit bedrag overstijgt de kostendrempel van 5% van de totale (normale) bedrijfskosten op jaarbasis niet. De commissie is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die afwijking van de drempel rechtvaardigen. Om die reden meent de commissie dat de schade van eiseres onder het normaal maatschappelijk risico valt en niet voor vergoeding in aanmerking komt.
6. Verweerder heeft het advies van 17 november 2017 aan het primaire besluit ten grondslag gelegd en dat besluit in bezwaar gehandhaafd.
7. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat de commissie zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat een groot deel van de bedrijfskosten uit transportkosten bestaat, dan wel uit kosten die meer of minder direct aan het transport zijn gelieerd. Eiseres wijst er op dat tijdens de hoorzitting in het kader van de behandeling van de zienswijzen tegen het concept rapport is afgesproken dat een lid van de commissie bij eiseres langs zou komen om inzicht te krijgen in de door haar extra gemaakte kosten. Dit bezoek heeft echter niet plaatsgevonden, ook niet naar aanleiding van het door eiseres ingediende bezwaarschrift. Naar de mening van eiseres is sprake van bijzondere omstandigheden, die verband houden met de ernst van de schade voor de onderneming op grond waarvan afgeweken had moeten worden van het uitgangspunt van de kostendrempel van 5% van de totale (normale) bedrijfskosten op jaarbasis.
8. De rechtbank is van oordeel dat bij de Beleidsregel geen sprake is van kennelijk onredelijk beleid. Volgens vaste jurisprudentie is het immers gebruikelijk om de drempelwaarde van 15% toe te passen op de normkosten op jaarbasis.
9. Voor wat betreft de toepassing van de Beleidsregel in dit concrete geval, stelt de rechtbank vast dat de op de Merwedebrug toegespitste kostendrempel van 5% geldt voor (transport)ondernemingen wier bedrijfskosten grotendeels bestaan uit transportkosten. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de omstandigheid dat er ook een groot deel van het transport binnen de onderneming van eiseres over water plaatsvindt, niet maakt dat de activiteiten van eiseres niet verband houden met logistiek en transport en dat de door haar geclaimde kosten daaraan gelieerd zijn. Verweerder heeft in hetgeen eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding hoeven zien om af te wijken van de drempel van 5% van de totale (normale) bedrijfskosten op jaarbasis. Van bijzondere omstandigheden die daartoe aanleiding geven dat deze drempel niet mocht worden toegepast is de rechtbank niet gebleken.
10. Met betrekking tot de berekening van de door eiseres geleden schade stelt de rechtbank vast dat de door eiseres geclaimde schade van € 115.380,52 neerkomt op 1,9% van de totale bedrijfskosten op jaarbasis. Hiermee zou de drempel van 5% van de totale (normale) bedrijfskosten op jaarbasis niet worden overschreden. Het is overigens ook beneden de drempel van het algemeen geaccepteerde normaal maatschappelijk risico van 2%. De omstandigheid dat in het kader van de behandeling van de zienswijzen tegen het concept rapport zou zijn afgesproken dat een lid van de commissie bij eiseres langs zou komen om inzicht te krijgen in de door haar extra gemaakt kosten, is gelet op het voorgaande evenmin relevant.
11. Gelet op het voorgaande heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat het advies van de commissie zodanige gebreken bevat dat verweerder zijn besluitvorming daarop in redelijkheid niet heeft kunnen baseren.
12. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.