Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
3.De beoordeling
4.De beslissing
- stelt aan tot curator:
- geeft last aan de curator tot het openen van aan gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 10 januari 2019 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenares. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares ten tijde van de toelating tot de schuldsaneringsregeling niet volledig heeft geïnformeerd over een contactverbod dat haar was opgelegd door de kortgedingrechter. Dit contactverbod was al meerdere malen overtreden, wat leidde tot verbeurdverklaring van dwangsommen. De rechtbank concludeerde dat de schuldenares niet te goeder trouw had gehandeld, aangezien de nieuwe schulden die waren ontstaan door het overtreden van het contactverbod niet ter goeder trouw waren ontstaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares ook na toelating in gebreke is gebleven met het voldoen aan haar informatieverplichtingen, wat heeft geleid tot een aanzienlijke boedelachterstand. De rechtbank heeft de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350 lid 3, sub c en f van de Faillissementswet, en heeft een curator aangesteld. De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld en een postblokkade ingesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door de schuldenares worden aangevochten in hoger beroep.