Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
[gedaagde],
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 mei 2018;
- de akte houdende overlegging producties (1 t/m 21) aan de zijde van [eiser 1] c.s.;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in reconventie, met producties 1 t/m 31;
- de brief van 28 november 2018 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende vermeerdering van eis in conventie en akte overlegging producties (22 t/m 30);
- de akte overlegging producties (32 t/m 34) aan de zijde van Kvadrat en [gedaagde] ;
- de akte overlegging producties (35 en 36) aan de zijde van Kvadrat en [gedaagde] ;
- de akte houdende aanvullende overlegging productie (31) aan de zijde van [eiser 1] c.s.;
- het proces-verbaal van comparitie van 12 maart 2019 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde spreekaantekeningen van mrs. Doornhein en Kaaks;
- de brief van 28 maart 2019 van mr. Doornhein;
- de brief van 3 april 2019 van mr. Kaaks;
- het faxbericht van 9 april 2019 van mr. Doornhein;
- het faxbericht van 9 april 2019 van mr. Kaaks;
- het emailbericht van 12 april 2019 van mr. Doornhein.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
are not of any important relevant or impact.”