ECLI:NL:RBROT:2019:4336
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Buitengerechtelijke ontbinding van huurovereenkomst na sluiting woning door burgemeester
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 mei 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Havensteder en een gedaagde huurder. De verhuurder, Havensteder, heeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden na de sluiting van de woning door de burgemeester op grond van de Opiumwet. De gedaagde, die samen met haar zoon in de woning woonde, was betrokken bij criminele activiteiten die leidden tot de sluiting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Havensteder een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, omdat de gedaagde per 29 mei 2019 naar de woning zou kunnen terugkeren. De rechter oordeelde dat de gedaagde niet kon aantonen dat zij niet had ingestemd met de ontbinding van de huurovereenkomst, ondanks haar betwisting dat een e-mail van haar nichtje zonder haar toestemming was verzonden. De kantonrechter concludeerde dat de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar was en dat de ontruiming kon worden toegewezen. De gedaagde werd veroordeeld om de woning binnen 10 dagen na het einde van de burgemeesterssluiting te ontruimen, met veroordeling in de proceskosten.