7.3.2.Rapportages
I.T.M. Nurmohamed, (kinder- en jeugd)psychiater, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 april 2019. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in. Er is bij de verdachte sprake van een autismespectrumstoornis (hoofddiagnose), een normoverschrijdende gedragsstoornis, een licht verstandelijke beperking (LVB) en een ernstig bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale en narcistische trekken.
Indien het ten laste gelegde bewezen wordt geacht, dan waren deze ten tijde daarvan aanwezig. Geadviseerd wordt de verdachte het ten laste gelegde feit 2 verminderd toe te rekenen. Verondersteld kan worden bij een bewezen verklaring van feit 2, dat er vanuit de bij feit 2 geschetste gedragingen vanuit zijn psychiatrische problematiek, mogelijk ook sprake is geweest van een doorwerking in het tot stand komen van ten laste gelegde feit 1.
De kans op recidive in crimineel en gewelddadig delict-gedrag wordt als hoog ingeschat als
onderzochte geen afdoende en passende gesloten klinische behandeling ondergaat voor
zijn psychiatrische problematiek en weglopen geen optie meer is.
Er zal een plafond zijn aan zijn mogelijkheden vanuit autisme en LVB, daarmee ook in de
beïnvloeding van het recidive-risico. Er komen uit het klinisch onderzoek, ondersteund door de risicotaxatie-instrumenten geen beschermende factoren naar voren bij de verdachte.
De gesloten klinische behandeling van de verdachte moet omvatten: motiverende gesprekken, gezag leren accepteren, hulp leren accepteren en vragen, spanningen leren herkennen en graderen, agressie- en emotie-regulatie trainingen, LVB psycho-educatie, autismebehandeling (zoals psycho-educatie, specifieke autismetrainingen, onderkennen van de letterlijke communicatie en dus korte en duidelijk boodschappen hanteren, leren werken met een dagschema en weekprogramma), diagnostiek naar PTSS (pestverleden, trauma’s), behandeling gericht op de gewetensontwikkeling, behandeling met betrekking tot relatievorming met willekeurige anderen, delict-analyse, medicatie (voor agressie en overprikkeling: zoals antipsychotica) ter ondersteuning in zijn functioneren en de behandeling, en dit alles binnen een gesloten justitieel behandelkader met kennis van autisme en LVB. Zodra mogelijk is starten met een gefaseerde resocialisatie, op termijn, naar begeleid of beschermd wonen of kamertraining met passende dagbesteding en vrijetijdsbesteding en onder intensieve begeleiding met een signalerings- en begeleidingsplan. De rechtbank wordt geadviseerd de verdachte, bij een bewezen ten laste gelegde, de voorgestelde klinische behandeling binnen een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. Geadviseerd wordt plaatsing in een kleinschalige zeer gestructureerde setting zoals een VIC (very intensive care) met expertise in autisme en een LVB-methodiek en -klimaat, gezien de forse agressie-regulatieproblematiek en snelle overprikkeling met het rap van 0 naar10 gaan bij spanningen, zoals ook gebleken is in grotere groepen, met recent overplaatsing naar een LVB-gestructureerde verblijfgroep in JJI Intermetzo.
Er is sprake van ernstige psychopathologie met een gedragsstoornis en disfunctioneren
op alle terreinen. Een PIJ-maatregel is nodig ter vermindering van de hoog geschatte kans
op recidive. Het netwerk is niet bij machte om hem met zijn problematiek te kunnen helpen. Ambulante behandeling is niet haalbaar gebleken en ook onvoldoende voor zijn complexe problematiek. Hij is niet gemotiveerd voor behandeling.
Drs. K.T.E. Zászlós, GZ-psycholoog, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 april 2019. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke
stoornis van zijn geestvermogens in de zin van een autismespectrumstoornis,
een norm-overschrijdende gedragsstoornis, LVB en een bedreigde persoonlijkheids-ontwikkeling met antisociale en narcistische trekken. Ook ten tijde van het ten laste gelegde was hiervan sprake. Gezien zijn ontkennende houding met betrekking tot feit 1 is het niet mogelijk geweest te onderzoeken welke gedachtes en emoties, bij bewezenverklaring, een
rol hebben gespeeld in zijn handelswijze. Indien bewezen was de verdachte weliswaar in staat het ontoelaatbare van zijn handelswijze in te zien, maar was hij onvoldoende in staat zijn wil conform dit besef te bepalen op grond van factoren (zoals zijn impuls- en agressie-regulatie problemen, beperkt sociaal begrip en inzicht, zijn geringe copingvaardigheden in conflictsituaties, zijn rigide denkpatronen en zijn gebrekkige gewetensontwikkeling waarbij sprake is van een egocentrische houding en een gebrekkig inlevingsvermogen en informatieverwerkingsproblemen), passend bij zijn gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Het advies luidt dan ook om de verdachte, bij bewezenverklaring, het ten laste gelegde feit 1 in een verminderde mate toe te rekenen.
Met betrekking tot feit 2 is de verdachte tevens in staat het ontoelaatbare van zijn
handelswijze in te zien, maar hij is niet in staat zijn wil conform dit besef te bepalen op grond van factoren (zoals zijn impuls- en agressie-regulatie problemen, beperkt sociaal begrip en inzicht, zijn geringe copingvaardigheden in conflictsituaties, zijn rigide denkpatronen en zijn gebrekkige gewetensontwikkeling waarbij sprake is van een egocentrische houding en een gebrekkig inlevingsvermogen en informatieverwerkings-problemen) passend bij zijn gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Geadviseerd wordt de verdachte het hem ten laste gelegde feit 2 in een verminderde mate toe te rekenen.
De kans op recidive van gewelddadig gedrag wordt door de psycholoog als hoog ingeschat. Beschermende factoren worden op dit moment niet aangetroffen. De verdachte heeft een omgeving nodig waarin hij een duidelijke structuur, toezicht en ondersteuning krijgt. Juridisch toezicht en opgelegde behandeling is noodzakelijk. Om de kans op recidive te beperken en om zijn ontwikkeling in gunstige zin te bevorderen, is bij de verdachte een langdurig behandeltraject in een gesloten instelling noodzakelijk. De verdachte heeft de afgelopen jaren in zowel open als gesloten JeugdzorgPlus instellingen doorgebracht. Er was sprake van veel gedragsproblemen en weglopen. De verdachte kreeg de mogelijkheid geboden bij zijn moeder vorm te geven aan zijn leven zonder bemoeienissen van de hulpverlening. In de maanden dat hij bij zijn moeder verbleef, is hij aangehouden op
verdenking van een ernstig geweldsdelict. Na zijn aanhouding en plaatsing in de JJI heeft hij op de groep een ernstig geweldsdelict gepleegd. Gezien de complexiteit van zijn problematiek, het onvoorspelbare karakter van zijn gedrag, het gewelddadig aspect van de feiten, het gegeven dat hij niet gemotiveerd is voor behandeling en de kans groot is dat hij zich aan een behandeltraject zal onttrekken, wordt een langdurige behandeling in een gesloten kader geadviseerd alwaar men ervaring heeft met en kennis van autisme en LVB. Het is van belang dat men tijdens dit traject middels proces-diagnostiek tot een verfijning van het autismespectrum-beeld komt dat bij betrokkene tijdens het huidige onderzoek
wordt gezien. Vervolgens is psycho-educatie van belang en behandeling in verband met zijn impuls- en agressieregulatieproblemen. Middels een delictanalyse dient meer zicht te worden verkregen op de factoren die een rol hebben gespeeld in zijn handelswijze. Het inslijpen van adequate gedragspatronen middels een spiegelende behandelingswijze is noodzakelijk om zijn inzicht en probleemoplossend vermogen in uiteenlopende situaties te
verbeteren. Een plaatsing van de verdachte in een kleine groep is van belang, omdat hij snel overprikkeld kan raken en zichzelf onvoldoende in de hand heeft. Een kleinschalige zeer gestructureerde setting zoals een VIC is derhalve wenselijk maar ook noodzakelijk.
De verdachte disfunctioneert op alle levensgebieden en loopt hierdoor vast in de thuissituatie, in zijn schoolse ontwikkeling en op straat. Indien bewezen is er sprake van twee ernstige geweldsdelicten en de kans op een nieuw geweldsdelict wordt als hoog ingeschat. Tevens is sprake van een gevaar voor verder crimineel ontsporen en een ernstig gevaar voor anderen. Een adequaat steunend netwerk is niet aanwezig. Moeder is geneigd haar zoon te veel in bescherming te nemen en ziet de ernst van zijn gedragsproblematiek
niet. Zijn behandelmogelijkheden en leerbaarheid zijn beperkt. Een langdurige justitiële behandeling in een gedwongen kader is noodzakelijk om de recidivekans op soortgelijke misdrijven te voorkomen. Er is geen andere mogelijkheid om gevaar voor personen af te wenden en geen alternatief meer voor beïnvloeding. Ook kan de noodzakelijke behandeling niet op andere wijze worden georganiseerd. Op basis van bovenstaande argumenten wordt
geadviseerd betrokkene een behandeltraject in een onvoorwaardelijk PIJ-kader op te leggen.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 3 mei 2019. Dit rapport houdt het volgende in.
De Raad adviseert de verdachte een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. De ernst van de delicten waarvan de verdachte wordt verdacht neemt toe en de Raad heeft zorgen op vrijwel alle domeinen. Er is sprake van complexe psychopathologie. Hij vormt een gevaar voor de maatschappij om hem heen ten gevolge van de combinatie van factoren, te weten een zelfbepalende houding die niet aan te sturen is door volwassenen, het gebrekkige geweten waardoor hij niet intern geremd wordt door passende gedachtes, het gebrek aan reflectievermogen en probleeminzicht, het hebben van beperkte pro-sociale emoties waardoor hij moeite heeft om zich te verplaatsen in de binnenwereld van een ander in combinatie met ernstige regulatieproblemen wat al snel ontvlamt in ernstig impulsief en agressief gedrag, waarbij hij en zichzelf en zijn mogelijkheden ernstig overschat. Gezien het feit dat er al vele soorten hulpverlening zijn ingezet, het ontbreken van motivatie van de verdachte, het feit dat hij zichzelf meermaals heeft onttrokken aan behandeling en het beperkte steunende netwerk, wordt een ambulant traject of een voorwaardelijk strafdeel niet meer passend geacht. Zodoende adviseert de Raad geen gedragsbeïnvloedende maatregel of voorwaardelijke PIJ-maatregel. Het strafrechtelijk kader in de vorm van een PIJ-maatregel biedt de mogelijkheid om de verdachte langdurig residentieel te behandelen.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.