ECLI:NL:RBROT:2019:4287

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2019
Publicatiedatum
24 mei 2019
Zaaknummer
10/682005-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor gemeenschap met een wilsonbekwame en ontucht met misbruik van gezag

Op 2 mei 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van gemeenschap met een wilsonbekwame en ontucht met misbruik van gezag. De verdachte had een seksuele relatie met een vrouw, [naam slachtoffer], die een verstandelijke beperking had en functioneerde op een zwakbegaafd niveau. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met reclasseringstoezicht en een contactverbod. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was dat [naam slachtoffer] niet in staat was haar wil te bepalen en dat de verdachte zich niet aan haar heeft opgedrongen. De rechtbank concludeerde dat de relatie tussen de verdachte en [naam slachtoffer] niet als ontucht met misbruik van gezag kon worden gekwalificeerd, omdat [naam slachtoffer] niet als patiënt of cliënt aan de verdachte was toevertrouwd. De verdachte werd vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/682005-18
Datum uitspraak: 2 mei 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. C.D.W. Herrings, advocaat te Rijen.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 april 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij (i) seks heeft gehad met een wilsonbekwame, alsmede (ii) ontucht heeft gepleegd met misbruik van gezag.
De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. Van den Berg heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht alsmede de vrijheidsbeperkende maatregel van een contactverbod.

4.Waardering van het bewijs

Inleiding
[naam slachtoffer] is een vrouw met een verstandelijke beperking die functioneert op een zeer zwakbegaafd tot zwakbegaafd niveau. Zij woont zelfstandig en na haar huwelijk alleen en wordt omschreven als een vriendelijk persoon met het hart op de tong enerzijds, maar anderzijds als beïnvloedbaar en op zoek naar spanning en mannelijke aandacht. [naam slachtoffer] werkte sinds 2005 op basis van een indicatie Wet sociale werkvoorziening bij [naam bedrijf] en verrichtte daar eenvoudige montagewerkzaamheden. Zij reed zelf met haar eigen auto naar haar werk toe.
De verdachte was eveneens werkzaam bij [naam bedrijf] , maar niet op basis van een indicatie; hij was verantwoordelijk voor de dagelijkse begeleiding van medewerkers en de voortgang van het productieproces. Iedere dag had hij enkele tientallen arbeidsgehandicapten onder zijn hoede. Eén van die medewerkers was [naam slachtoffer] .
Uit de werkrelatie tussen beiden is begin 2016 een geheime liefdesrelatie voortgekomen die ongeveer een jaar heeft geduurd. Toen die relatie bekend werd, heeft de verdachte strafontslag gekregen en is door een medewerkster van [naam bedrijf] aangifte tegen de verdachte gedaan van seksueel misbruik.
De verdachte heeft het seksueel contact met een ondergeschikte erkend, maar is het niet eens met de beschuldiging omdat hij de relatie als volwaardig en gelijkwaardig beschouwde en er in zijn ogen dan ook geen sprake was van ontucht.
Standpunt Officier van justitie
De officier van justitie acht [naam slachtoffer] niet voldoende in staat om in de relatie met de verdachte haar wil te bepalen. Hij wijst daartoe op de resultaten van een psychodiagnostisch onderzoek uit 2012 waaruit haar zwakbegaafdheid blijkt en waarin staat opgetekend dat zij moet leren ‘nee’ te zeggen. Daarnaast heeft het UWV gerapporteerd over problemen van [naam slachtoffer] in het sociale verkeer en dat zij anderen in verwarring kan brengen door onduidelijke, onvoorspelbare of onconventionele gevoelsuitingen. De verdachte behoorde uit hoofde van zijn functie kennis te dragen van deze rapportages. Bovendien was binnen [naam bedrijf] bekend dat [naam slachtoffer] beïnvloedbaar was en dat zij de consequenties van haar handelen niet overzag. Binnen [naam bedrijf] werken uitsluitend mensen met een arbeidshandicap. Door een seksuele relatie met [naam slachtoffer] aan te knopen, heeft de verdachte volgens de officier van justitie willens en wetens het risico op de koop toegenomen dat er bij [naam slachtoffer] sprake was van een dusdanige stoornis dat zij niet voldoende in staat was om haar wil te bepalen omtrent de seksuele handelingen die zij met de verdachte heeft verricht. Daarnaast is ook sprake van ontucht met misbruik van gezag omdat [naam bedrijf] een instelling voor maatschappelijke zorg is en [naam slachtoffer] in haar werkzaamheden aldaar afhankelijk was van de verdachte.
Standpunt verdediging
De verdediging betwist dat [naam slachtoffer] leed aan een gebrekkige (seksuele) wilsvorming of - uiting en voert daartoe aan dat [naam slachtoffer] zelfstandig woonde en thuis geen begeleiding ontving. Zij was eerder gehuwd geweest. Haar relatie met de verdachte omvatte meer dan alleen seks, namelijk ook vriendschap. [naam slachtoffer] gaf in het seksuele verkeer met de verdachte haar eigen grenzen aan. Zij vond de verdachte leuk en had warme gevoelens voor hem en is pas tegen de verdachte gaan getuigen na daartoe door [naam bedrijf] te zijn aangespoord. [naam slachtoffer] had de cursus ‘leren -nee- te zeggen’ inmiddels achter de rug.
De verdachte benadrukt dat hij een technische achtergrond heeft en bij [naam bedrijf] leiding gaf aan zo’n 60 man met uiteenlopende arbeidsbeperkingen, zowel lichamelijke als geestelijke. Hij was werkzaam in een productiebedrijf en verantwoordelijk voor het op peil houden van de voorraden, voor het tijdig leveren van de productie en voor het aanwenden van de arbeidskracht. Het verlenen van geestelijke of maatschappelijke zorg behoorde niet tot zijn taken of competenties en [naam slachtoffer] was niet als cliënt of als patiënt aan zijn hulp of zorg toevertrouwd.
Beoordeling
De officier van justitie heeft er in zijn requisitoir voor gekozen om de verdachte tegen te werpen dat hij heeft gehandeld met ‘voorwaardelijk opzet’ - vrij vertaald heeft de verdachte zich in zijn ogen bewogen nabij de ondergrens van de aansprakelijkheidsvoorwaarde opzet en is er daarvan dus nog net (met de hakken over de sloot) sprake. Dat past bij het grijze gebied wat veel zedenmisdrijven kenmerkt: niet ieder moreel verwerpelijk gedrag is strafbaar. Ongelijkwaardige relaties kunnen strafbaar zijn, maar er geldt geen algemeen verbod op seksuele handelingen met personen met een geestelijke beperking. Ook aan de mate van de verstandelijke beperking worden in dit verband bepaalde eisen gesteld.
Feit 1
Een veroordeling wegens overtreding van artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht (‘gemeenschap met een wilsonbekwame’) vereist bij de wilsonbekwame een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens dat diegene als gevolg daarvan niet of onvolkomen in staat is omtrent de, in dit geval door de verdachte erkende handelingen, de wil te bepalen, die wil kenbaar te maken, of weerstand te bieden tegen die handelingen - en dat er bij de ander wetenschap van die gesteldheid bestaat.
[naam slachtoffer] heeft verklaard dat zij op enig moment foto’s van zichzelf aan de verdachte toonde waarop zij bloot of in lingerie stond afgebeeld en dat haar relatie met de verdachte toen een seksuele kant is opgegaan. Daarvoor sprak zij veelvuldig met de verdachte over verschillende onderwerpen, waaronder haar problemen met relaties. De verdachte besprak op zijn beurt zijn huwelijksproblemen met haar. Hun werkrelatie bestond sinds 2010 en het eerste seksuele contact dateert van 2016. De rechtbank heeft niet de overtuiging dat de verdachte zich aan [naam slachtoffer] heeft opgedrongen. Aanvankelijk was sprake van een prettige persoonlijke band. Dat het de verdachte alleen om de seks te doen was, is niet gebleken. Ten tijde van hun geheime relatie functioneerde [naam slachtoffer] vrij zelfstandig en kon tot op zekere hoogte aangeven wat zij wel en niet aangenaam vond. Dit levert een aanwijzing op voor vrije seksuele wilsvorming en zelfbeschikking. Met de kennis van nu keurt [naam slachtoffer] haar affaire met de verdachte af, maar dat maakt niet dat zij toentertijd haar wil niet kon bepalen of kenbaar kon maken.
De rechtbank stelt dan ook vast dat geen bewijs is dat aangeefster een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis had, dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil omtrent het hebben van seks met verdachte te bepalen.
Feit 2
Van het in artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde ‘ontucht met misbruik van gezag’ is - voor zover hier van belang - sprake in de relatie tussen een persoon die werkzaam is in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg, waarbij iemand als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg is toevertrouwd.
Aangenomen dat [naam bedrijf] een instelling voor maatschappelijke zorg is, rijst de vraag of [naam slachtoffer] als patiënt of cliënt aan de hulp of zorg van de verdachte was toevertrouwd. Een blik in het verleden leert dat geestelijken als dominees of priesters veroordeeld zijn voor ontucht met misbruik van gezag, alsmede artsen, psychologen, psychotherapeuten, een
mental coachen een masseur. Bij de beantwoording van de voorliggende vraag is dan ook het takenpakket van de verdachte van belang.
De verdachte was belast met de dagelijkse leiding over een groot aantal arbeidsgehandicapten en de voortgang van het productieproces. De werkzaamheden van de verdachte, zoals het op peil houden van voorraden en de productie en het aanwenden van arbeidskracht, waren vooral logistiek van aard. Zijn taken waren gericht op het productieproces van zijn afdeling, wat hem onderscheidt van de hierboven genoemde beroepsbeoefenaren die individuele zorg verlenen. Dat leidt tot de vaststelling dat de verdachte het werkgeversgezag uitoefende over zijn ondergeschikten en over [naam slachtoffer] . Verdachte heeft een seksuele relatie gehad met aangeefster, die niet als patiënt of cliënt aan hem was toevertrouwd, maar ondergeschikt aan hem was binnen een arbeidsrelatie.

5.Vordering benadeelde partij

Een benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd. Zij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden. De vordering kan slechts worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

6.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Snitker, voorzitter,
en mrs. A.M.G. van de Kragt en L.R. Prins, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van Wingerden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01
juli 2015 tot en met 31 december 2016
te Gorinchem en/of te Werkendam, althans in Nederland,
met iemand, te weten [naam slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat die
[naam slachtoffer] aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van
haar geestvermogens leed dat die [naam slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was
haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te
bieden,
meerdere malen, althans eenmaal, (telkens)
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer] ,
namelijk het
- brengen/duwen/houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die
[naam slachtoffer] en/of (vervolgens) hebben van geslachtsgemeenschap met die
[naam slachtoffer] , en/of
- zich laten pijpen door die [naam slachtoffer] , en/of
- zich laten aftrekken door die [naam slachtoffer] , en/of
- tongzoenen met die [naam slachtoffer] , en/of
- beffen van die [naam slachtoffer] , en/of
- vingeren van die [naam slachtoffer] ;
art 243 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 juli
tot en met 31 december 2016
te Gorinchem en/of te Werkendam, althans in Nederland,
met [naam slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat die [naam slachtoffer] aan een
zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar
geestvermogens leed dat die [naam slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil
daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
meerdere malen, althans eenmaal, (telkens)
een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
namelijk het:
- ( tong)zoenen van/met die [naam slachtoffer] , en/of
- ( gedeeltelijk) uitkleden van die [naam slachtoffer] , en/of
- betasten van/strelen van/voelen aan de (met kleding bedekte) vagina en/of de
borsten en/of de billen van die [naam slachtoffer] , en/of
- likken/zuigen aan de vagina en/of de billen van die [naam slachtoffer] , en/of
- zich door die [naam slachtoffer] laten masseren, en/of
- sturen van pornografisch materiaal naar die [naam slachtoffer] ;
art 247 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks 01 juli 2015 tot en met 31 december 2016 te Gorinchem
en/of te Werkendam, althans in Nederland,
terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg,
ontucht heeft gepleegd
met [naam slachtoffer] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp
en/of zorg had toevertrouwd,
door het
- brengen/duwen/houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die
[naam slachtoffer] en/of (vervolgens) hebben van geslachtsgemeenschap met die
[naam slachtoffer] , en/of
- zich laten pijpen door die [naam slachtoffer] , en/of
- zich laten aftrekken door die [naam slachtoffer] , en/of
- tongzoenen met die [naam slachtoffer] , en/of
- beffen van die [naam slachtoffer] , en/of
- vingeren van die [naam slachtoffer] ;
art 249 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht