Op 9 april 2019 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een 13-jarige minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter uitte haar verbazing over het feit dat er nog geen persoonlijkheidsonderzoek was gestart en dat de minderjarige niet was gezien door een kinderpsychiater. Tevens werd opgemerkt dat de minderjarige slechts één dag per week onderwijs kreeg aangeboden bij Midgaard, wat onaanvaardbaar werd geacht. De kinderrechter benadrukte het belang van een vaste jeugdbeschermer, aangezien het ontbreken hiervan leidde tot onvoldoende regie en monitoring van de behandeling.
De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om een machtiging voor opname van [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie, wat werd ondersteund door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De kinderrechter oordeelde dat er sprake was van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmerden. De kinderrechter gaf aan dat er snel duidelijkheid moest komen over de problematiek van [voornaam minderjarige] door middel van een uitgebreid persoonlijkheidsonderzoek, inclusief psychiatrisch onderzoek en IQ-test.
De kinderrechter verleende de machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling en hield de beslissing over de definitieve ondertoezichtstelling aan. Een verhoor van alle betrokken partijen werd gepland op 15 mei 2019. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.