ECLI:NL:RBROT:2019:4250

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2019
Publicatiedatum
23 mei 2019
Zaaknummer
C/10/568914 / JE RK 19-641 en C/10/568919 / JE RK 19-642
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 9 april 2019 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een 13-jarige minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter uitte haar verbazing over het feit dat er nog geen persoonlijkheidsonderzoek was gestart en dat de minderjarige niet was gezien door een kinderpsychiater. Tevens werd opgemerkt dat de minderjarige slechts één dag per week onderwijs kreeg aangeboden bij Midgaard, wat onaanvaardbaar werd geacht. De kinderrechter benadrukte het belang van een vaste jeugdbeschermer, aangezien het ontbreken hiervan leidde tot onvoldoende regie en monitoring van de behandeling.

De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om een machtiging voor opname van [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie, wat werd ondersteund door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De kinderrechter oordeelde dat er sprake was van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmerden. De kinderrechter gaf aan dat er snel duidelijkheid moest komen over de problematiek van [voornaam minderjarige] door middel van een uitgebreid persoonlijkheidsonderzoek, inclusief psychiatrisch onderzoek en IQ-test.

De kinderrechter verleende de machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling en hield de beslissing over de definitieve ondertoezichtstelling aan. Een verhoor van alle betrokken partijen werd gepland op 15 mei 2019. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/568914 / JE RK 19-641 en C/10/568919 / JE RK 19-642
datum uitspraak: 9 april 2019

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2005 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de beschikking van deze rechtbank van 20 maart 2019 en de daarin genoemde stukken.
Op 9 april 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , bijgestaan door mr. Y.M. Schrevelius,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de Raad, dhr. [naam vertegenwoordiger] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft bij Midgaard, een instelling voor gesloten jeugdhulp.
Bij beschikking van 26 februari 2019 is [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot
26 mei 2019 en is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van vier weken.
Bij beschikking van 20 maart 2019 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot
15 april 2019. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De Raad heeft een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.
De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. Op Midgaard wordt gezien dat [voornaam minderjarige] snel kan doorschieten in zijn boosheid. Het is van belang dat middels een persoonlijkheidsonderzoek (PO) wordt onderzocht waar die boosheid vandaan komt en wat nodig is qua behandeling zodat [voornaam minderjarige] zo snel mogelijk naar een open groep of naar huis kan.

De standpunten

De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. Door wachtlijsten is er nog geen sprake van een vaste jeugdbeschermer voor het gezin en zijn alle zeven jeugdbeschermers van het team inmiddels bij [voornaam minderjarige] betrokken geweest. [voornaam minderjarige] verblijft sinds 1 maart 2019 bij Midgaard. Het is van belang dat een uitgebreid PO wordt afgenomen, inclusief een psychiatrisch-, trauma- en intelligentieonderzoek. Midgaard heeft echter aangegeven hier pas na een opname van zes weken mee te beginnen. De ouders willen daarom vanuit het wijkteam een PO laten afnemen, zoals begin maart 2019 ook al was afgesproken. Daarnaast is het van belang dat [voornaam minderjarige] wordt gezien door een kinderpsychiater om te beoordelen of weer met medicatie moet worden gestart voor zijn ADHD.
De ouders geven aan dat [voornaam minderjarige] nog niet naar huis kan omdat er nog geen PO is afgenomen en hij nog niet door een kinderpsychiater is gezien. Ook heeft [voornaam minderjarige] nog geen verlof. Hoewel hij bij Midgaard een duidelijke structuur geboden krijgt, gebeurt er verder niets.
[voornaam minderjarige] begrijpt dat hij op dit moment nog bij Midgaard moet blijven. Omdat [voornaam minderjarige] op dit moment maar één dag in de week les heeft door vertrek en ziekte van docenten, verveelt hij zich vooral. [voornaam minderjarige] geeft aan open te staan voor medicatie.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat er bij [voornaam minderjarige] sprake is van woede-uitbarstingen waarvan de oorzaak onbekend is. [voornaam minderjarige] lijkt op die momenten de gevolgen van zijn gedrag niet te kunnen overzien waardoor er meerdere malen gevaarlijke situaties zijn ontstaan. Het wijkteam is sinds november 2018 bij het gezin betrokken en [voornaam minderjarige] heeft al twee plaatsingen op een crisisplek achter de rug. Door zijn gedrag kon hij daar niet blijven. [voornaam minderjarige] verblijft daarom, na een kortdurende plaatsing op Harreveld, sinds
1 maart 2019 bij Midgaard.
De kinderrechter is met alle betrokkenen en de gedragswetenschapper van oordeel dat er op korte termijn middels een uitgebreid persoonlijkheidsonderzoek duidelijkheid dient te komen over de aard en omvang van de problematiek van [voornaam minderjarige] , zodat daar behandeling op ingezet kan worden. Dit onderzoek dient onder andere te bestaan uit een intelligentieonderzoek, een psychiatrisch onderzoek en een onderzoek naar eventuele trauma’s. Het verbaast de kinderrechter dat nog steeds geen aanvang is genomen met een PO, te meer nu het belang hiervan al in het verzoekschrift van 27 februari 2019 is genoemd. De kinderrechter heeft ter zitting begrepen dat Midgaard het beleid heeft dat pas met een PO wordt gestart na een opname van zes weken. Dit betekent dat het onderzoek dus op 12 april 2019 kan starten. De kinderrechter gaat er vanuit dat het onderzoek dan ook start. In november 2018 hebben de ouders al hulp gevraagd bij het wijkteam en [voornaam minderjarige] is als sinds 1 februari 2019 uit huis geplaatst. Gelet op zijn jonge leeftijd dient snel duidelijk te zijn wat er met hem aan de hand is en wat voor behandeling hij nodig heeft. Voorts verbaast het de kinderrechter ten zeerste dat [voornaam minderjarige] , ondanks de diagnose ADHD, zijn gedrag en de wens van de ouders, nog steeds niet is gezien door een kinderpsychiater om te beoordelen of weer met medicatie moet worden gestart. Gelet op de jonge leeftijd van [voornaam minderjarige] en de aard van zijn problematiek mag daar naar het oordeel van de kinderrechter geen verdere vertraging in optreden.
Daarnaast bevreemdt het de kinderrechter dat [voornaam minderjarige] soms maar één dag per week onderwijs krijgt aangeboden bij Midgaard terwijl hij gelet op zijn leeftijd vijf dagen per week naar school hoort te gaan. Dit heeft niet alleen tot gevolg dat hij zich vooral verveelt, maar ook dat zijn cognitieve ontwikkeling stagneert.
Tot slot vindt de kinderrechter het onaanvaardbaar dat er voor een jongen van 13 jaar oud die al weer enige tijd in de gesloten jeugdhulp verblijft nog steeds geen vaste jeugdbeschermer is aangesteld. Naar het oordeel van de kinderrechter leidt dat ertoe dat er onvoldoende regie wordt gevoerd en dat de voortgang van de behandeling onvoldoende wordt gemonitord. De kinderrechter is van oordeel dat per direct een vaste jeugdbeschermer beschikbaar moet zijn voor [voornaam minderjarige] en zijn ouders zodat gewaarborgd wordt dat tijdig de benodigde stappen worden genomen en de juiste zorg wordt aangeboden.
Hoewel de kinderrechter er op grond van het voorgaande niet van overtuigd is dat [voornaam minderjarige] bij Midgaard geboden krijgt wat hij nodig heeft, is het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling op dit moment helaas de enige optie. Het is aan de GI om erop toe te zien dat Midgaard [voornaam minderjarige] biedt wat hij nodig heeft en om de nodige stappen te zetten indien een PO, school en een consult bij de kinderpsychiater uitblijven. De kinderrechter gaat ervan uit dat er op de volgende zitting, indien gesloten jeugdhulp dan nog noodzakelijk wordt geacht, een concreet behandelingsplan is opgesteld en dat het uitgebreide PO (inclusief een psychiatrisch onderzoek, IQ-test en onderzoek naar trauma) is afgerond dan wel zich in de afrondende fase bevindt en dat er een aanvang is gemaakt met het opbouwen van verlof.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling betreffende [voornaam minderjarige] ;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing betreffende de definitieve ondertoezichtstelling aan en bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI, de ouders, [voornaam minderjarige] en zijn advocaat zal plaatsvinden op
15 mei 2019 te 10:00 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI, de ouders en de advocaat van [voornaam minderjarige] ;
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de Raad uiterlijk twee weken voor de genoemde datum aan de kinderrechter te rapporteren over de laatste stand van zaken en daarbij aan te geven of het verzoek al dan niet gehandhaafd wordt.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2019 door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.