ECLI:NL:RBROT:2019:4233

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2019
Publicatiedatum
23 mei 2019
Zaaknummer
10/021566-18 18/1310 (591a Sv)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verzoek om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand na sepot in strafzaak

Op 19 april 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een verzoek om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand, ingediend op grond van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, die niet verschenen was, had verzocht om vergoeding van kosten die hij had gemaakt in verband met zijn verdediging in een strafzaak, waarin hij als verdachte was aangemerkt. De officier van justitie, mr. J. Verschuren, en de raadsman, mr. R. Tetteroo, zijn gehoord tijdens de behandeling van het verzoek. De rechtbank overwoog dat de strafzaak tegen de verzoeker was geseponeerd vanwege medeschuld van de benadeelde, en dat er geen gronden van billijkheid waren om de kosten van de verdediging te vergoeden. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker geen recht had op vergoeding van de kosten voor de noodzakelijke verdediging, omdat de omstandigheden van de zaak niet rechtvaardigden dat de kosten door de staat zouden worden gedragen. Echter, de rechtbank kende wel een vergoeding van € 280,00 toe voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift, omdat hiervoor wel gronden van billijkheid aanwezig waren. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter mr. W.A.F. Damen, in tegenwoordigheid van griffier R.M.T. Verheijde.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/021566-18
Raadkamernummers: 18/1310 (591a Sv)
Beschikking van de rechtbank Rotterdam, enkelvoudige raadkamer, op het verzoek van:

[naam verzoeker] , verzoeker,

geboren op [geboortedatum verzoeker] te [geboorteplaats verzoeker] ,
voor deze zaak domicilie kiezende te Rotterdam, Tuinlaan 80, ten kantore van
zijn raadsman mr. G.R. Stolk.

Procedure

Op 24 april 2018 is ingediend een verzoekschrift op grond van artikel 591a Sv.
Het verzoek is op 19 april 2019 door de raadkamer in het openbaar behandeld. De officier van justitie mr. J. Verschuren en de raadsman mr. R. Tetteroo (namens mr. Stolk) zijn gehoord. De verzoeker is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Inhoud verzoeken en standpunt officier van justitie

Het verzoek strekt ertoe dat aan de verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding wordt toegekend voor:
  • kosten voor de noodzakelijke verdediging, gevoerd in de strafzaak tegen verzoeker als verdachte, bestaande uit de kosten van de raadsman van € 1.850,28;
  • kosten voor rechtsbijstand, gemaakt in verband met het opstellen en indienen van het verzoekschrift ter hoogte van het forfaitaire bedrag van € 280,- en bij een behandeling en nadere toelichting in raadkamer ter hoogte van het forfaitaire bedrag van € 550,-.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat er geen gronden van billijkheid zijn om een vergoeding toe te kennen voor de geleden immateriële schade.

Feiten

Bij schriftelijke kennisgeving van 20 maart 2018 heeft de officier van justitie de verzoeker bericht dat de strafzaak tegen hem is geseponeerd omdat er sprake is van medeschuld van de benadeelde.

Beoordeling

Vooropgesteld wordt dat een gewezen verdachte indien de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - op grond van artikel 591a juncto artikel 90 Sv in beginsel aanspraak kan maken op vergoeding van de te zijnen laste gekomen kosten voor de rechtsbijstand, zulks voor zover daarvoor gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Uit de feiten volgt dat de strafzaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Reiskosten, inkomstenderving en de kosten voor noodzakelijke verdediging in strafzaak
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Uit de feiten volgt dat de strafzaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, maar daarmee is nog niet gegeven dat er aan verzoeker een schadevergoeding moet worden betaald. Dat hangt er in een geval als dit onder meer vanaf of de raadkamerrechter al bij eerste, globale lezing en aansluitende behandeling in raadkamer kan vaststellen dat de strafrechter in geval van een inhoudelijke behandeling hoogstwaarschijnlijk tot een veroordeling zou zijn gekomen.
In deze zaak is het navolgende van belang. De verzoeker is scheidsrechter bij een (jeugd)voetbalwedstrijd en vanaf de zijlijn worden (beledigende/afkeurende opmerkingen naar hem geroepen. In reactie hierop gaat de verzoeker verhaal halen bij een toeschouwer. Dit resulteert uiteindelijk in het feit dat tussen verzoeker een toeschouwer over en weer geweld wordt gepleegd. Dat de verzoeker zou hebben gehandeld uit noodweer volgt niet uit het dossier. Verzoeker had geen verhaal hoeven te halen en de sepotgrond wijst niet op een gegrond beroep op noodweer, dan zou het feit immers niet strafbaar zijn, en dat is een technisch sepot.
Dat betekent dat er onder deze omstandigheden geen gronden van billijkheid zijn om aan verzoeker de kosten van de verdediging en de overige kosten te vergoeden.
Kosten rechtsbijstand voor opstellen, indienen en behandelen verzoekschrift
Het verzoek ziet op de vergoeding van kosten voor het opstellen, indienen en behandelen van het op grond van artikel 591a Sv ingediende verzoekschrift.
Ondanks het bovenstaande ziet de rechtbank in deze zaak gronden van billijkheid om aan de verzoeker voor de kosten voor het opstellen, indienen en ter zitting toelichten van de op grond van artikel 591a Sv ingediende verzoekschrift in totaal een vergoeding van € 280,00 toe te kennen.

Beslissing

De rechtbank:
kent aan de verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding toe van € 280,- (zegge: tweehonderdtachtig euro);
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door:
mr. W.A.F. Damen, rechter,
in tegenwoordigheid van R.M.T. Verheijde, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2019.

Bevelschrift van de rechter in de rechtbank Rotterdam

Bij beschikking van deze rechtbank van 19 april 2019 (RK-nummer: 18/1310) is op de voet van artikel 591a Sv aan

[naam verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum verzoeker] te Rotterdam,
een vergoeding uit ’s Rijks kas toegekend van € 280,- (zegge: tweehonderdtachtig euro).
Bevolen wordt dat de griffier na het onherroepelijk worden van de beschikking overgaat tot
uitbetaling van dit bedrag door overmaking op rekeningnummer [rekeningnummer] , ten name [naam rekening]
Dit bevelschrift is afgegeven op 19 april 2019 door mr. W.A.F. Damen, in de hoedanigheid van rechter in deze rechtbank.

RECHTBANK ROTTERDAM

Team straf 2
t.a.v. de bijzondere raadkamer
email:
bijzondere.raadkamer.rb.rotterdam@rechtspraak.nl

V E R K L A R I N G

Mr.
advocaat van
verder te noemen cliënt, verklaart hierbij:
dat hij / zij kennis heeft genomen van de beschikking(en) ex artikel(en) 89 en / of 591(a) van het Wetboek van Strafvordering gegeven d.d. (datum beschikking) op verzoek van zijn / haar cliënt voornoemd;
dat hij / zij namens zijn / haar cliënt instemt met het niet betekenen van de hierboven genoemde beschikking(en) aan zijn / haar cliënt;
dat hij / zij namens zijn / haar cliënt afstand doet van het recht om hoger beroep aan te tekenen tegen de hierboven genoemde beschikkingen;
dat hij / zij uitdrukkelijk is gemachtigd door zijn / haar cliënt om namens hem / haar deze verklaring af te leggen en te ondertekenen.
Ondertekening:
Woonplaats
……………………
Datum ondertekening Handtekening
…………………….
Naam
…………………….. ………………………………