ECLI:NL:RBROT:2019:4082

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
10/660258-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld van een maaltijdbezorger

Op 16 mei 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld en afpersing van een maaltijdbezorger. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] en op dat moment preventief gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman mr. L.A.R. Newoor. De officier van justitie, mr. D. van Zetten, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waarbij onder andere getuigenverklaringen en tapgesprekken zijn meegenomen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte de maaltijdbezorger had afgeperst en beroofd van geld en een mobiele telefoon, waarbij hij geweld en bedreiging met een mes had gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf op van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en deelname aan gedragsinterventies. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en het hoge recidiverisico van de verdachte, wat leidde tot de beslissing om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/660258-18
Datum uitspraak: 16 mei 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres Koddeweg 100,
3194 DH Hoogvliet Rotterdam,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting (in een andere zaak) preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan,
raadsman mr. L.A.R. Newoor, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 mei 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D. van Zetten heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden die zijn vermeld in de e-mail van de reclassering van 1 mei 2019.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde afpersing/beroving vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. De verdachte ontkent de maaltijdbezorger te hebben afgeperst/beroofd. Het door de aangever gegeven signalement is zodanig algemeen dat dit niet bruikbaar is voor het bewijs. Er is ook onvoldoende bewijs dat de verdachte degene is geweest die de bestelling heeft gedaan. De verdachte ontkent dit en heeft verklaard dat de telefoon van zijn vriendin [naam vriendin verdachte] , waarmee de bestelling was gedaan, ook door anderen (klanten van [naam vriendin verdachte] ) werd gebruikt. De politie concludeert wel dat de verdachte deze telefoon in gebruik had, maar daarvoor is onvoldoende bewijs. Dit kan niet volgen uit de inhoud van de tapgesprekken en er is geen proces-verbaal van stemherkenning opgemaakt door de politie. Ook is er geen bewijs dat degene die de bestelling heeft gedaan ook degene is die de maaltijdbezorger heeft afgeperst/beroofd.
Beoordeling
De tenlastelegging is bewezen en het verweer wordt verworpen. De rechtbank overweegt als volgt.
Op 16 mei 2018 heeft iemand bij het restaurant [naam slachtoffer 2] in Rotterdam telefonisch een maaltijd besteld. De bestelling is gedaan met een telefoon met het nummer [gsm-nummer] . Als bezorgadres werd het adres [adres] , [postcode] te Rotterdam opgegeven. Zoals de verdachte ook zelf heeft verklaard, betreft dit het adres waar hij destijds verbleef, samen met zijn vriendin [naam vriendin verdachte] . Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank ook vast dat de verdachte de gebruiker was van de mobiele telefoon waarmee de bestellling is gedaan. [naam vriendin verdachte] heeft als getuige verklaard dat dit haar mobiele telefoon was, maar dat de verdachte (haar vriend) die mobiele telefoon gebruikte en dat hij de enige (andere) gebruiker was van die telefoon. Dit wordt ondersteund door de bevindingen van de politie en de inhoud van de tapgesprekken. Onder meer is gebleken dat het telefoonnummer van deze telefoon in het politiesysteem is gekoppeld aan [naam vriendin verdachte] en dat met deze telefoon op 19 en 21 mei 2018 telefoongesprekken zijn gevoerd door een man. Het betreft onder andere een gesprek met een vrouw die door hem ‘ [bijnaam vriendin verdachte] ’ wordt genoemd. De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij [naam vriendin verdachte] zo noemt. In een ander telefoongesprek wordt deze man meerdere malen ‘ [voornaam verdachte] ’ genoemd, wat de voornaam van de verdachte is. Ook is gebleken dat dit telefoonnummer niet meer werd gebruikt nadat de verdachte op 22 mei 2018 (in verband met een incident tussen hem en [naam vriendin verdachte] ) werd aangehouden.
Verder wordt op basis van de bewijsmiddelen het volgende vastgesteld. De maaltijdbezorger, de aangever [naam slachtoffer 1] , heeft gezien dat de dader uit de portiek van de [adres] kwam. De dader had een muts op die zijn gezicht bedekte en alleen de ogen vrij liet. Toch kon de aangever zien dat de dader “een donkere huidskleur, echt heel donker” had. De rechtbank heeft ter zitting geconsteerd dat het uiterlijk van de verdachte overeenkomsten vertoont met deze beschrijving. Ook spreekt de verdachte in het telefoongesprek met ‘ [bijnaam vriendin verdachte] ’ ( [naam vriendin verdachte] ) op 21 mei 2018 over een bivakmuts:
“ [voornaam verdachte] : [bijnaam vriendin verdachte] (fon) [bijnaam vriendin verdachte] (fon) [bijnaam vriendin verdachte] (fon) bring for me my bivakmuts and hurry up the fuck. [naam vriendin verdachte] : Wat is, wat!?
[voornaam verdachte] : Ja, de muts with the eyes to rob the people” (dossier, p. 25 doorgenummerd).
In een ander telefoongesprek wordt door de persoon met wie hij belt iets gezegd over een mes van de verdachte.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte degene is geweest die de maaltijdbezorger (de aangever) heeft afgeperst/beroofd.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 17 mei 2018 te Rotterdam op of aan de openbare weg, te weten de [plaats delict] , met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 125 euro en een mobiele telefoon (merk/type Apple iPhone 7 Plus), toebehorende aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , ,
en/of
een geldbedrag van 125 euro en een mobiele telefoon (merk/type Apple iPhone 7 Plus), toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- zich gemaskerd opdringen aan die [naam slachtoffer 1] , en
- tonen/voorhouden van een groot mes aan die [naam slachtoffer 1] en het houden van dat mes in de richting van de buik van die [naam slachtoffer 1] en het maken van zwaaiende bewegingen met dat mes, en
- met kracht vastpakken van die [naam slachtoffer 1] bij diens capuchon en het houden van zijn, verdachtes, arm om het bovenlichaam van die [naam slachtoffer 1] , en
- aan die [naam slachtoffer 1] toevoegen van de woorden: "Geef me je geld en je telefoon" en "We lopen naar je auto en je moet me ergens afzetten", en
- dwingen van die [naam slachtoffer 1] om in diens auto te stappen en om hem, verdachte, vervolgens af te zetten op de [naam straat] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg
en/of
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een maaltijdbezorger afgeperst en beroofd van zijn geld en mobiele telefoon. De verdachte heeft het slachtoffer, die de maaltijd rond half een ’s nachts bij hem thuis kwam bezorgen, onder bedreiging met een groot mes beroofd van zijn geld. Hij was gemaskerd en richtte het mes op de buik van het slachtoffer en maakte daarmee ook zwaaiende bewegingen. Hij pakte het slachtoffer vast en dwong hem, met het mes nog steeds op zijn buik gericht, om naar zijn auto te gaan. De verdachte is toen bij het slachtoffer in de auto gestapt en heeft het slachtoffer gedwongen hem een paar straten verderop af te zetten. Hij heeft toen ook de mobiele telefoon van het slachtoffer weggenomen. Uit de aangifte blijkt dat de gebeurtenis een traumatische ervaring voor het slachtoffer is geweest. Hij was heel bang dat de verdachte hem iets zou aandoen.
Berovingen van maaltijdbezorgers brengen daarnaast gevoelens van angst en onveiligheid teweeg in de samenleving, in het bijzonder bij andere maaltijdbezorgers. Dit zijn vaak nog vrij jonge jongens. Zij doen hun werk in hun eentje en moeten de bestellingen naar voor hen vaak onbekende plaatsen brengen, waardoor zij kwetsbaar zijn. De verdachte heeft hier kennelijk geen enkele boodschap aan gehad, maar is alleen uit geweest op zijn eigen financieel gewin.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 april 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder, maar niet recent is veroordeeld voor een soortgelijke strafbaar feit (in 2004). Gelet op het tijdsverloop weegt dit niet in het nadeel van de verdachte mee.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het rapport dat Antes GGZ, afdeling reclassering, over de verdachte heeft opgemaakt, gedateerd 15 april 2019. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De instabiele en marginale leefstijl van de verdachte, waarbij verschillende criminogene factoren elkaar negatief beïnvloeden, wordt in verband gebracht met het plegen van de delicten. De verdachte heeft geen vaste woon- of verblijfplaats, noch dagbesteding of inkomen. Hij heeft een (grotendeels) negatief sociaal netwerk. Er is sprake van problematisch middelengebruik en er worden aanwijzingen gezien voor persoonlijkheidsproblematiek. Dit in combinatie met zijn pro-criminele houding en gewenning aan een criminele levenswijze lijkt ertoe te leiden dat de verdachte makkelijk terugvalt in delinquente patronen. Het recidiverisico wordt daarom ingeschat als hoog.
De reclassering ziet gelet daarop de noodzaak voor een intensief traject dat zich richt op alle leefgebieden om gedragsverandering, en daarmee recidivevermindering, te bewerkstelligen.
In een e-mail van 1 mei 2019 aan de officier van justitie heeft de rapporteur, in aanvulling op dit rapport, geadviseerd om, (onder meer) in het geval een (deels) voorwaardelijke straf wordt opgelegd, daarbij de volgende bijzondere voorwaarden op te nemen: een meldplicht, deelnemen aan een gedragsinterventie middelengebruik, ambulante behandeling (met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding en een legaal inkomen.
Bij apart vonnis van heden is de verdachte door de rechtbank voor zeven diefstallen, waarvan een met geweld, veroordeeld tot een voorwaardelijke ISD-maatregel.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de rechtbank, met de reclassering, begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend en geboden.
De rechtbank weegt verder mee dat de verdachte in een deel van de andere zaken die op de zitting van 2 mei 2019 zijn behandeld (de zaken met parketnummers: 10/018087-19 en 10/215005-18) en waarin aan hem een voorwaardelijke ISD-maatregel wordt opgelegd, in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft verbleven. Dit betreft in totaal bijna 6 maanden.
Rekening houdend daarmee zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, opleggen.
Gelet op de aard en de ernst van het door de verdachte gepleegde feit, de problematiek van de verdachte die verband houdt met zijn delictgedrag en het hoge recidiverisico is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom zal de rechtbank een bevel gevangenneming geven in deze zaak en zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 55, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Antes GGZ, afdeling reclassering, zo lang en zo vaak als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal deelnemen aan de gedragsinterventie ‘Leefstijl 24/7’ of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik, te bepalen door de reclassering, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door de trainer/begeleider worden gegeven;
de veroordeelde zal meewerken aan diagnostiek en zich onder ambulante behandeling stellen van een nader te bepalen instelling gericht op middelengebruik en psychosociaal functioneren, te bepalen door de reclassering, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, gedurende 2 jaar na heden, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de instelling verantwoord vindt;
de veroordeelde zal zich, indien dit in verband met zijn problematiek wordt geïndiceerd, klinisch laten opnemen voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling worden gegeven, gedurende een periode van maximaal 7 weken of zoveel korter als de (geneesheer)-directeur van die instelling in overleg met de reclassering verantwoord vindt;
de veroordeelde zal verblijven in een nader te bepalen instelling voor begeleid
wonen/maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, gedurende 2 jaar na heden, of zoveel korter als de directeur van die instelling in overleg met de reclassering verantwoord vindt;
6. de veroordeelde zal meewerken aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding en een legaal inkomen;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. A. van Luijk en J.C. Tijink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 17 mei 2018 te Rotterdam
op of aan de openbare weg, te weten de Zocherstraat,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte
van een geldbedrag van 125 euro en/of een mobiele telefoon (merk/type Apple
iPhone 7 Plus), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
en/of
een geldbedrag van 125 euro en/of een mobiele telefoon (merk/type Apple iPhone
7 Plus), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1]
en/of [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping
op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- zich gemaskerd opdringen aan die [naam slachtoffer 1] , en/of
- tonen/voorhouden van een (groot) mes aan die [naam slachtoffer 1] en/of het houden
van dat mes in de richting van de buik van die [naam slachtoffer 1] en/of het maken van
zwaaiende bewegingen met dat mes, en/of
- ( met kracht) vastpakken van die [naam slachtoffer 1] bij diens capuchon en/of het houden
van zijn, verdachtes, arm om het bovenlichaam van die [naam slachtoffer 1] , en/of
- aan die [naam slachtoffer 1] toevoegen van de woorden: "Geef me je geld en je telefoon"
en/of "We lopen naar je auto en je moet me ergens afzetten", en/of
- dwingen van die [naam slachtoffer 1] om in diens auto te stappen en om hem, verdachte,
(vervolgens) af te zetten op de [naam straat] ;
(artikel 312/317 Wetboek van Strafrecht)