ECLI:NL:RBROT:2019:4030

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2019
Publicatiedatum
16 mei 2019
Zaaknummer
10/690284-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitlokking poging tot afpersing door verdachte met geweld door incassobureau

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 mei 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van het uitlokken van een poging tot afpersing. De verdachte heeft incassobureau De Harde Hand benaderd om een geldbedrag van een voormalig zakenpartner te incasseren. Dit leidde tot een gewelddadige confrontatie waarbij twee mannen, gestuurd door het incassobureau, de woning van de zakenpartner binnendrongen en geweld gebruikten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de kans op deze gewelddadige uitlokking heeft aanvaard. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, en de impact op het slachtoffer en zijn gezin. De rechtbank heeft ook de rol van de verdachte in het aansteken van de situatie en het gebruik van een incassobureau dat bekend staat om zijn harde aanpak, meegewogen. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/690284-15
Datum uitspraak: 2 mei 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. P.C.M. Ouwens, advocaat te Spijkenisse.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 april 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.A. van Wijk heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder
1 primair en 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde
Standpunt verdediging
Door de verdediging is vrijspraak bepleit. Daartoe is betoogd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte bij dit ten laste gelegde feit betrokken is geweest.
Beoordeling
De volgende, uit de aangifte van [naam aangever] (hierna: [naam aangever] ) naar voren komende, feiten en omstandigheden worden als vaststaand aangenomen.
In de avond van 9 november 2015 werd er door twee mannen aangebeld bij de woning van [naam aangever] . Nadat [naam aangever] de deur had open gedaan riep één van de mannen: “Je weet waarvoor we komen”, terwijl hij aan [naam aangever] een schriftelijke geldleningsovereenkomst tussen [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] toonde. De mannen zeiden tegen [naam aangever] dat hij voor de schuld had getekend en [naam verdachte] moest gaan betalen. [naam aangever] kreeg van één van de mannen een harde vuistslag in het gezicht en werd door hem met een scherp voorwerp in het gezicht gekrast en gestoken. Kort daarna zijn de twee mannen de woning uitgerend, in een auto gestapt en weggereden. [naam aangever] is op 12 november 2015 gebeld door een man die tegen hem zei dat hij twee mannen op hem had afgestuurd en dat hij een afspraak met [naam aangever] wilde maken, omdat het zo niet werkte. Deze man belde met het telefoonnummer [telefoonnummer] .
De vraag die voorligt is of de verdachte de hiervoor vermelde afpersing van [naam aangever] opzettelijk heeft uitgelokt. De rechtbank overweegt als volgt.
Op zitting heeft de verdachte verklaard dat hij medio 2015 klaar was met de normale rechtsgang om zijn geld van [naam aangever] te krijgen en op zoek is gegaan naar een ‘no cure no pay’-incassobureau dat het geld wilde innen. Verder heeft hij verklaard dat het doel was de druk op [naam aangever] op te voeren en dat hij zich ervan bewust was dat hij daarmee een grijs gebied heeft opgezocht.
Op 16 september 2015 heeft het eerste contact plaatsgevonden tussen de verdachte en een incassobureau met de naam ‘ De Harde Hand ’. Op 23 september 2015 heeft de verdachte een mail naar dat incassobureau gestuurd, waarin hij schrijft dat [naam aangever] een heel irritant mannetje is, die er alles aan zal doen om de verdachte het leven zuur te maken en dat hij en zijn gezin er klaar mee zijn. In deze mail verstrekt de verdachte inlichtingen over de bezittingen van [naam aangever] en zijn adres- en contactgegevens. Ook was de in de tenlastelegging vermelde geldleningsovereenkomst bijgevoegd.
Gelet op het feit dat de verdachte contact heeft opgenomen met incassobureau De Harde Hand , waarvan de naam zonder meer uitstraalt dat het geen zachtzinnige aanpak hanteert, en in aanmerking genomen voormelde bedoelingen van de verdachte en de inhoud en toonzetting van genoemde mail, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op uitlokking van (poging tot) afpersing met geweld van [naam aangever] heeft aanvaard. De rechtbank wordt gesterkt in haar overtuiging door de nadien gevoerde telefoongesprekken tussen de verdachte en een man van incassobureau De Harde Hand , zijnde [naam medeverdachte 1] . Daaruit valt namelijk niet op te maken dat de verdachte het zo niet heeft gewild, maar volgt juist dat het de bedoeling was [naam aangever] opnieuw onder druk te zetten. Dit terwijl de verdachte toen al wist wat [naam aangever] op
9 november 2015 was overkomen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
onder 1 subsidiair ten laste gelegdeheeft begaan op die wijze dat:
[naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] en/ één of meer onbekend gebleven
personen, in de periode van 9 november 2015 tot en met 12
november 2015 te Hellevoetsluis, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van
een geldbedrag,geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
- naar de woning van die [naam slachtoffer] is gegaan en
- die [naam slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Je weet waarvoor we komen" en "Je hebt getekend voor de schuld" en "Je moet [naam verdachte] gaan betalen" en
- hierbij een geldleenovereenkomst tussen [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] aan die [naam slachtoffer] heeft getoond en
- die [naam slachtoffer] in het gezicht heeft gestompt en
- die [naam slachtoffer] met een scherp voorwerp in het gezicht heeft gestoken en gekrast en
- naar die [naam slachtoffer] heeft gebeld en die [naam slachtoffer] (op dreigende toon) de woorden heeft toegevoegd: "Ik heb 2 mannen op je af gestuurd, ik wil een afspraak met je maken want zo werkt het niet", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 1 september 2015 tot en met
12 november 2015 te Hellevoetsluis door het verschaffen van inlichtingen opzettelijk heeft uitgelokt,
deze opzettelijke uitlokking bestond hierin dat hij, verdachte daartoe
- per messenger en mail contact heeft gezocht met [naam medeverdachte 1] van incassobureau De Harde Hand en
heeft gezegd dat [naam slachtoffer] hem, verdachte, nog geld moet betalen en
- die [naam medeverdachte 1] en heeft gevraagd of zij dat geld voor hem konden incasseren en
vervolgens aan voornoemde persoonsinformatie heeft gestuurd over die [naam slachtoffer] en- (daartoe) het adres van die [naam slachtoffer] te verstrekken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
uitlokking van poging tot afpersing.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluit.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft incassobureau De Harde Hand in de arm genomen om een geldbedrag bij een vroegere zakenpartner te incasseren, waarbij hij wilde dat de incasso niet via de normale rechtsgang zou plaatsvinden. Op de avond van 9 november 2015 zijn twee mannen namens het incassobureau naar de woning van het slachtoffer gegaan om een geldbedrag voor de verdachte te “incasseren”. Daarbij is veel geweld gebruikt. Het slachtoffer is in aanwezigheid van zijn vrouw en 9-jarig dochtertje hard in het gezicht geslagen en daarna met een scherp voorwerp in het gezicht gestoken en gekrast. Hierbij heeft hij een diepe snijwond en een slagaderlijke bloeding opgelopen. Het is voor het slachtoffer, zijn vrouw en
9-jarig dochtertje een uitermate traumatische ervaring geweest, die hen tot op de dag van vandaag achtervolgt. Hoewel de verdachte niet rechtstreeks is betrokken geweest bij de geweldshandelingen, heeft hij deze wel uitgelokt door contact te leggen met en informatie te verstrekken aan een incassobureau als De Harde Hand . Hij kan dan zelf de overtuiging hebben dat hij daarmee niets verkeerd heeft gedaan, de rechtbank ziet dat geheel anders en rekent hem dat zwaar aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
13 maart 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gezien al het vorenstaande kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd. Verder is rekening gehouden met de ouderdom van de zaak.
Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. Hij vordert een vergoeding van € 88,76 ter zake van geleden materiële schade en € 2.500,00 ter zake van geleden immateriële schade.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzen van het totaalbedrag van
€ 2.588,76 te vermeerderen met de wettelijke rente. Daarnaast heeft de officier van justitie de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoel in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht gevorderd.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 november 2015.
Nu de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover één van de mededaders betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij [naam benadeelde 1] van deze betalingsverplichting bevrijd.
Het wordt wenselijk geacht, dat naast de voor de benadeelde partij [naam benadeelde 1] zelf bestaande mogelijkheid tot tenuitvoerlegging van de aan de verdachte op te leggen verplichting tot betaling van schadevergoeding, ook het openbaar ministerie met de tenuitvoerlegging wordt belast. Aan de verdachte zal daarom tevens de schadevergoedingsmaatregel met vervangende hechtenis worden opgelegd.
8.2.
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
(hierna ook: [naam benadeelde 2] ), heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij [naam benadeelde 2] vordert een vergoeding van € 563,37 ter zake van geleden materiële schade en € 1.500,00 ter zake van geleden immateriële schade.
De benadeelde partij [naam benadeelde 2] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde feit.
Nu de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering, zal zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.3.
Benadeelde partij [naam benadeelde 3]
(hierna ook: [naam benadeelde 3] ) heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van een feit dat aan de verdachte niet ten laste is gelegd. Dit brengt met zich dat benadeelde partij [naam benadeelde 3] reeds hierom niet-ontvankelijk in de vordering zal worden verklaard.
Nu de benadeelde partij [naam benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering zal worden verklaard,
zal hij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 48 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij
[naam benadeelde 1] ,geboren op [geboortedatum benadeelde 1] (hierna: [naam benadeelde 1] ), te betalen een bedrag van
€ 2.588,76 (zegge: tweeduizendvijfhonderdenachtentachtig euro en zesenzeventig eurocent)ter zake van geleden materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 november 2015 tot aan de dag van de gehele voldoening;
veroordeelt de verdachte, ook hoofdelijk, in de proceskosten door [naam benadeelde 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van [naam benadeelde 1] begroot op nihil;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 2.588,76 (zegge: tweeduizendvijfhonderdenachtentachtig euro en zesenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 november 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 2.588,76
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van 35 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan [naam benadeelde 1] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 1] en omgekeerd;
verklaart
de benadeelde partij [naam benadeelde 2], geboren op [geboortedatum benadeelde 2] (hierna: [naam benadeelde 2] ), niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 2] in de proceskosten door de verdachte gemaakt, tot op heden aan de zijde van de verdachte begroot op nihil;
verklaart
de benadeelde partij [naam benadeelde 3], geboren op [geboortedatum benadeelde 3] (hierna:
[naam benadeelde 3] ) niet-ontvankelijk in zijn vordering;
veroordeelt [naam benadeelde 3] in de proceskosten door de verdachte gemaakt, tot op heden aan de zijde van [naam benadeelde 3] begroot op nihil;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. V.M. de Winkel en F.A. Groeneveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.C. Fraaij, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 mei 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, in of omstreeks de periode van 09 november 2015 tot en met 12 november 2015 te
Hellevoetsluis, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 50.000 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
- naar de woning van die [naam slachtoffer] is/zijn gegaan en/of
- die [naam slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Je weet waarvoor we komen" en/of "Je hebt getekend voor de schuld" en/of "Je moet [naam verdachte] gaan betalen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- hierbij een geldleenovereenkomst tussen [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] aan die [naam slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of
- die [naam slachtoffer] in het gezicht heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- die [naam slachtoffer] met een scherp en/of puntig voorwerp in het gezicht heeft/hebben gestoken en/of geprikt en/of gekrast en/of gesneden en/of
- naar die [naam slachtoffer] heeft/hebben gebeld en die [naam slachtoffer] (op dreigende toon) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik heb 2 mannen op je af gestuurd, ik wil een afspraak met je maken want zo werkt het niet", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of één of meer onbekend gebleven
perso(o)n(en), in of omstreeks de periode van 09 november 2015 tot en met 12
november 2015 te Hellevoetsluis, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 50.000 euro, tot elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
- naar de woning van die [naam slachtoffer] is/zijn gegaan en/of
- die [naam slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Je weet waarvoor we komen" en/of "Je hebt getekend voor de schuld" en/of "Je moet [naam verdachte] gaan betalen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- hierbij een geldleenovereenkomst tussen [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] aan die
[naam slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of
- die [naam slachtoffer] in het gezicht heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- die [naam slachtoffer] met een scherp en/of puntig voorwerp in het gezicht heeft/hebben gestoken en/of geprikt en/of gekrast en/of
- naar die [naam slachtoffer] heeft/hebben gebeld en die [naam slachtoffer] (op dreigende toon)
de woorden heeft/hebben toegevoegd: "ik heb 2 mannen op je afgestuurd, ik wil een afspraak met je maken want zo werkt het niet", althans woorden van gelijke (dreigende) aard on/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 mei 2015 tot en met
12 november 2015 te Hellevoetsluis en/of Arnhem en/of elders in Nederland door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen opzettelijk heeft uitgelokt,
althans tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte in of omstreeks de periode van 1 mei 2015 tot en met 12 november 2015, te Hellevoetsluis en/of Arnhem, althans elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,
deze opzettelijke uitlokking, althans medeplichtigheid bestond hierin dat híj, verdachte daartoe
- meermalen per messenger en/of mail en/of telefonisch, althans op enigerlei wijze, contact heeft gezocht en/of opgenomen met die [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of die een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (van incassoboreau De Harde Hand ) en/of
tegen voornoemde personen(en) heeft gezegd dat [naam slachtoffer] hem, verdachte, nog geld moet betalen en/of
- die [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) heeft gevraagd of zij die schuld/dat geld voor hem konden incasseren en/of
vervolgens aan voornoemde perso(e)n(en) informatie heeft gestuurd over die [naam slachtoffer] en/of
- ( daartoe) het adres van die [naam slachtoffer] te verstrekken;
2.
hij, op of omstreeks 09 november 2015 te Hellevoetsluis, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een Apple Iphone 5, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [naam benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- strak trekken van en/of draaien aan de sjaal om de nek van die [naam benadeelde 2] en/of
- slaan en/of stompen tegen/in het gezicht en/of het hoofd van die [naam benadeelde 2] .