ECLI:NL:RBROT:2019:3991

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2019
Publicatiedatum
16 mei 2019
Zaaknummer
10/962007-11
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van voorbereidingshandelingen met betrekking tot de Opiumwet

Op 10 april 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Suriname, die werd bijgestaan door zijn raadsman mr. J-H.L.C.M. Kuijpers. De zaak betrof voorbereidingshandelingen met betrekking tot de Opiumwet. De officier van justitie, mr. B.M.M. Zonneveld, heeft vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting van 10 april 2019 in acht genomen en geconcludeerd dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. De rechtbank heeft, in overeenstemming met de officier van justitie en de verdediging, de verdachte vrijgesproken zonder nadere motivering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet het ten laste gelegde feit heeft begaan, en heeft dit vonnis uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van het vonnis is vermeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/962007-11
Datum uitspraak: 10 april 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Suriname) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsman mr. J-H.L.C.M. Kuijpers, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 april 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M.M. Zonneveld heeft gevorderd:
- vrijspraak van het ten laste gelegde.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

5.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. R. Brand en W.J.M. Diekman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.W.A. Sonneveld, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2012 tot en met 17 april 2013 te Amsterdam en/of te Hoofddorp en/of te Rotterdam en/of te Schiphol, althans in Nederland, en/of te Madrid, en/of te Barcelona, althans in Spanje, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen;
- een of meer ander(en) getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn, en/of
- zich en/ of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen:
- ( telefonische) contact(en) en/of (een) ontmoeting(en) en/of (een) bespreking(en) en/of (een) afspra(a)k(en) gehad en/of gemaakt met een of meer transporteur(s), financier(s), afnemer(s), verkoper(s), tussenperso(o)n(en), verlener(s) van hand - en spandiensten en/of ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid, prijs, kwaliteit, levering, betaling, koop, verpakking, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne, en/of
- een of meer van eerdergenoemd(e) perso(o)n(en) voorzien van informatie en/of opdracht(en) en/of geld en/of een (tijdelijke) opslag- en/of verblijfplaats ten behoeve van het vervoeren, opslaan, verbergen, verpakken, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, kopen en/of financieren van eerdergenoemde onbekende hoeveelheid cocaïne en/of
- notities en/of afbeeldingen met daarop containers en/of containernummers en/of namen van scheepvaartmaatschappijen (onder meer Hamburg-Sud en/of Maersk) en/of scheepvaartroutes en/of containerlading en/of locaties
voorhanden heeft gehad,
waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).