ECLI:NL:RBROT:2019:3978

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2019
Publicatiedatum
15 mei 2019
Zaaknummer
C/10/569712 / KG ZA 19-215
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering tot exhibitie van bescheiden in een kort geding tussen investeerders en curator van een failliete vennootschap

In deze zaak vorderden de eiseressen, investeerders in verschillende compartimenten van Luxemburgse vennootschappen, van de curator van de failliete vennootschap Darion Capital Management B.V. inzage in diverse bescheiden. De eiseressen stelden dat zij aanzienlijke verliezen hadden geleden op hun investeringen en dat zij recht hadden op informatie om hun positie te kunnen beoordelen en mogelijke juridische stappen te ondernemen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseressen een rechtmatig belang hadden bij de gevorderde inzage, met name omdat er voldoende aanwijzingen waren dat Darion betrokken was bij de investeringen en dat er mogelijk sprake was van benadeling. De curator voerde verweer en betwistte de betrokkenheid van Darion, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseressen recht hadden op inzage in de bescheiden die betrekking hadden op de totstandkoming van hun investeringen en de organisatie van de betrokken vennootschappen. De vordering werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de curator werd veroordeeld om binnen vier weken de gevorderde bescheiden te verstrekken. De kosten werden gecompenseerd, zodat ieder van partijen de eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/569712 / KG ZA 19-215
Vonnis in kort geding van 19 april 2019
in de zaak van
de vennootschappen naar Fins recht
1.
[eiseres 1],
2.
[eiseres 2],
beide gevestigd te [vestigingsplaats] (Finland),
eiseressen,
advocaat mr. S.P. Kamerbeek en mr. J.P.C. Interfurth te Amsterdam,
tegen
[naam curator]in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DARION CAPITAL MANAGEMENT B.V.,
wonende te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J. van den Dolder te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres 1+2] (vrouwelijk enkelvoud) en de curator genoemd worden.
De failliet wordt hierna aangeduid als Darion of Darion Capital.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 maart 2019, met producties en aanvullende producties;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 2 april 2019;
  • de pleitnota van [eiseres 1+2] ;
  • de pleitnota van de curator.
1.2.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Darion is een vermogensbeheerder. Haar aandelen worden (indirect) gehouden door een vijftal personen, onder wie [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: [naam 2] ), die tevens gelieerd zijn aan de zogenoemde [naam bedrijf] , die zich eveneens bezig houdt met het beleggen van gelden.
2.2.
Vanaf 2014 heeft [eiseres 1+2] in het totaal EUR 11,5 miljoen geïnvesteerd in verschillende compartimenten van de Luxemburgse securisatievehikels Bond House S.A. (hierna: Bond House) en Durham Capital S.A. (hierna: Durham Capital) (hierna: tezamen de Vehikels).
De Vehikels geven geldleningen uit (aan leningnemers) en doen investeringen, waarbij ze deze uitgaven financieren door obligaties (bonds) uit te geven aan investeerders als [eiseres 1+2] .
2.3.
[eiseres 1+2] heeft op basis van verschillende overeenkomsten de volgende investeringen gedaan in de (afgesloten/zelfstandige) compartimenten:
Bond House C3: EUR 4,75 miljoen
Bond House C4: EUR 2,225 miljoen en
EUR 2,5 miljoen
Durham Capital C2: EUR 2 miljoen
2.4.
De investering van [eiseres 1+2] in Bond House C3 is tot stand gekomen op basis van twee op 25 september 2014 door [eiseres 1+2] ondertekende
subscription forms. Op deze formulieren staat (de rol van) Darion niet vermeld. Op de
subscription formswordt verwezen naar het Private Placement - Offering Memorandum van 1 september 2014. De door [eiseres 1+2] in Bond House C3 geïnvesteerde gelden waren afkomstig van eerder door [eiseres 1+2] in een door Darion opgericht fonds geïnvesteerde gelden. Dat fonds (GFH Credit Fund SIF FCP) investeerde uitsluitend in het zogenoemde TCA Global Credit Fund (hierna: TCA). [eiseres 1+2] is de enige investeerder in Bond House C3.
2.5.
In januari 2014 heeft [eiseres 1+2] met betrekking tot Bond House C4 een
term sheetontvangen. De eerste investering van [eiseres 1+2] in Bond House C4 is vervolgens tot stand gekomen op basis van een door [eiseres 1+2] op 24 augustus 2014 ondertekend
subscription formvan 31 juli 2014. In het
subscription form, waarin Darion niet wordt genoemd, wordt verwezen naar een Private Placement - Offering Memorandum van 13 augustus 2014.
Vervolgens heeft [eiseres 1+2] na ontvangst van
term sheetsvan 5 oktober 2016 en 23 juni 2017 op basis van
subscription formsvan 6 oktober 2016 en 3 juli 2017 nog een investering gedaan in Bond House C4. In deze
subscription formswordt verwezen naar onder meer een Private Placement - Offering Memorandum van 5 oktober 2016, eventuele updates daarvan en de
term sheetvan 5 oktober 2016. In alle
term sheetsbij Bond House C4 staat Darion vermeld als (onder meer)
Investment Manager.
2.6.
Voorafgaand aan de investering in Bond House C4 heeft [eiseres 1+2] – via [naam tussenpersoon] , een Finse tussenpersoon – contact gehad met [naam 1] , die op een vraag met betrekking tot de onmiddellijke verkoopbaarheid van de certificaten bevestigend heeft beantwoord.
Van september 2014 tot februari 2017 was [naam 1] bestuurder van Bond House.
2.7.
Aan de investering van [eiseres 1+2] in Durham Capital C2 is een (ongedateerde)
term sheetvooraf gegaan. Hierin staat vermeld dat Darion fungeert als onder meer
investment manager. In het vervolgens door [eiseres 1+2] op 16 juli 2015 ondertekende
subscription formstaat vermeld dat Darion optreedt als distributeur en verder wordt verwezen naar een draft Private Placement - Offering Memorandum van 14 juli 2015 en naar de
term sheetvan diezelfde datum.
2.8.
Durham Capital C2 is gekoppeld aan het Central American Timber Fund FCP-SIF (hierna: CATF), een Luxemburgse entiteit die beleggingen in teakhoutplantages in Costa Rica faciliteert.
2.9.
In investment memoranda met betrekking tot Bond House C3 en Bond House C4 beide gedateerd op 10 augustus 2017 staat vermeld dat Darion Investmentmanager is.
2.10.
In december 2016 heeft de Autoriteit Financiële Mededinging (AFM) bij het GFH Paraplufonds, een aan Darion gelieerde partij met beleggingen in CATF, Bond House en Durham Capital een Wft-curator benoemd, waarna het GFH Paraplufonds ‘op slot’ is gegaan.
2.11.
Sinds december 2016 is Circle Investment Support Services (Lux) S.A. als (nieuwe) bestuurder van de Vehikels aangesteld.
2.12.
In januari 2018 heeft de AFM aan Darion verzocht om diverse vragen te beantwoorden met betrekking tot Bond House en Durham Capital, hetgeen uiteindelijk geresulteerd heeft in een last onder dwangsom. Hiertegen heeft Darion bezwaar gemaakt.
2.13.
Eveneens in januari 2018 ontvangt [eiseres 1+2] bericht dat op haar investeringen voor miljoenen is afgeschreven.
2.14.
Bij brieven van 1 november 2018 heeft [eiseres 1+2] aan Darion en aan diverse personen betrokken bij de [naam bedrijf] 69 opheldering gevraagd over de gang van zaken bij haar investeringen door middel van een concrete vragenlijst. In diezelfde brief heeft [eiseres 1+2] de betreffende (rechts)personen aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden verliezen.
2.15.
Bij vonnis van 13 november 2018 van deze rechtbank is Darion in staat van faillissement verklaard met benoeming van de curator als zodanig. [eiseres 1+2] is opgenomen op de lijst van voorlopig betwiste concurrente schuldeisers.
2.16.
De curator heeft het oorzaken- en rechtmatigheidsonderzoek nog niet afgerond. Darion heeft bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering (een D&O polis).
2.17.
Na het faillissement van Darion heeft de AFM het besluit tot oplegging van de last onder dwangsom ingetrokken, waarna de curator het daartegen gerichte bezwaar heeft ingetrokken.
2.18.
Na daartoe verlof te hebben verkregen van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft [eiseres 1+2] op 11 maart 2019 conservatoir (verhaals)beslag doen leggen ten laste van [naam 1] en [naam 2] (hierna: [naam 2] ). De termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak is bepaald op 90 dagen na beslaglegging.
[eiseres 1+2] heeft de beslagverloven niet in het geding gebracht.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres 1+2] vordert, samengevat, (waarbij de voorzieningenrechter bepaalde trefwoorden in vet heeft weergegeven):
I. de curator te veroordelen om binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres 1+2] afschrift te verstrekken van:
a) alle (concept-)overeenkomsten, e-mails, (interne) gespreksverslagen en brieven vanaf augustus 2013 die betrekking hebben op de totstandkoming van (concepten van) de
term sheets(Productie 12, Productie 15, Productie 16 en Productie 19) van Durham Capital C2, Bond House C3 en/of Bond House C4;
b) alle (concept-)overeenkomsten, e-mails, (interne) gespreksverslagen en brieven vanaf augustus 2013 die betrekking hebben op de totstandkoming van (concepten van) de
subscription forms(Productie 11, Productie 14, Productie 17 en 18 en Productie 21) van Durham Capital C2, Bond House C3 en/of Bond House C4;
c) alle (concept-)overeenkomsten, e-mails, (interne) gespreksverslagen en brieven vanaf augustus 2013 die betrekking hebben op de totstandkoming en aanpassing van (concepten van) de
investment memoranda(Productie 28, Productie 29 en Productie 30) van Durham Capital C2, Bond House C3 en/of Bond House C4;
d) alle
correspondentievanaf augustus 2013, waaronder e-mails/brieven/gespreksverslagen, binnen Darion Capital
die het woord “ [eiseres 1+2] ” bevat, maar waar [naam 3] (namens [eiseres 1+2] : [naam website 1] ) of [naam tussenpersoon] ( [naam website 2] ) geen onderdeel van uitmaakt;
e) alle documenten waarin de
interne bevoegdheidsverdelingtussen de bestuurders en/of werknemers van Darion Capital blijkt, waaronder een zogeheten ‘Administratieve Organisatie’ (AO) (en ‘Interne Beheersing’ (IB)), waarvan [eiseres 1+2] begrijpt dat deze bestaan;
f) alle
overeenkomstentussen Darion Capital en de Vehikels, waaronder maar niet beperkt tot de management agreement;
g) voor zover aanwezig, de zogeheten
D&O (directors and officers)-polisdie door de verzekeraar is afgegeven ter verzekering van bestuurdersaansprakelijk-heidsclaims van de statutaire bestuurders van Darion Capital;
h) alle gedocumenteerde
besluitvormingvan Darion Capital vanaf augustus 2013 in haar hoedanigheid als
investeringsmanagervan de Vehikels;
i) alle gedocumenteerde
besluitvormingvan Darion Capital vanaf augustus 2013 ten aanzien van
dividenduitkeringenbinnen Darion Capital op basis waarvan gelden van Darion Capital aan haar aandeelhouders zijn uitgekeerd;
j) alle
(concept)(lenings)overeenkomstendie zijn afgesloten door c.q. overgedragen aan Durham Capital C2, Bond House C3 en/of Bond House C4 (met leningnemers van deze Vehikels of CATF);
k) alle
overeenkomsten van contractsoverneming(art. 6:159 BW) en/of cessie (art. 3:94 BW) waarbij (lenings)overeenkomsten/vorderingen zijn overgedragen van het Forum Intermedium Fund (met als beheerder Forum Management BV.) aan Durham Capital C2, Bond House C3 en/of Bond House C4;
l) alle (concept) overeenkomsten en correspondentie vanaf augustus 2013, waaronder e-mails/brieven/gespreksverslagen, die betrekking hebben op de
verkoop door de Vehikels van de leningen aan en belangen in TCA;
m) alle
correspondentie met leningnemersvanaf augustus 2013, waaronder e-mails/brieven/gespreksverslagen, die betrekking hebben op de totstandkoming en het beheer door Darion Capital van de leningen en investeringen van Durham Capital C2, Bond House C3 en/of Bond House C4;
n) alle correspondentie vanaf augustus 2013, waaronder e-mails/brieven/gespreksverslagen en markt- en risicoanalyses die betrekking hebben op de
investeringsbeslissingenvan Darion Capital ten aanzien van Durham Capital C2, Bond House C3 en/of Bond House C4;
o) alle
facturendie door Darion Capital zijn verzonden aan de Vehikels voor subscription fees’, ‘listing fees, ‘management fees’ of andere beloningen;
p) alle
bankafschriftenvan Darion Capital’s bankrekening(en), enkel en alleen voor zover deze betalingen weergeven die zijn ontvangen van of betaald aan de Vehikels of betrekking hebben op de Vehikels;
q) de
financiële boekhoudingdie door Darion Capital als manager/beheerder van de Vehikels is aangehouden ter vastlegging van de rechten en verplichtingen van de Vehikels, waaronder maar niet beperkt tot een financiële staat van baten en lasten, balans, en winst- en verliesrekening van de Vehikels;
r) alle
waarderingen van de investeringen van de Vehikels(onder beheer van Darion Capital) en beschikbare financiële overzichten met betrekking tot (de ontwikkeling van) deze investeringen;
s) de
(concept) jaarrekeningen van de Vehikelsopgesteld door en/of onder beheer van Darion Capital, inclusief de daaraan ten grondslag liggende (concept)financiële overzichten en onderbouwingen;
t) alle
correspondentievanaf augustus 2013, waaronder e-mails/
brieven/gespreksverslagen,
tussen((voormalig) medewerkers of bestuurders van)
Darion Capital en((voormalig) medewerkers of bestuurders van)
de Vehikels;
u) alle
sommaties en betalingsverzoekenvanaf augustus 2013 vanuit en tussen Darion Capital en leningnemers, waaronder e-mails/brieven/ gespreksverslagen,
over de opeisbaarheid van de door de Vehikels verstrekte leningen;
v) alle
brieven(inclusief bijlagen)
van Darion Capital aan de AFM, in reactie op het door de AFM ingestelde informatieverzoek aan Darion Capital;
w) alle
correspondentie van Darion Capitalmet de Vehikels en leningnemers vanaf augustus 2013, waaronder e-mails/brieven/gespreksverslagen, waarin de lettercombinatie
TCA” is vermeld;
x) alle
correspondentie van Darion Capitalmet de Vehikels en leningnemers vanaf augustus 2013, waaronder e-mails/brieven/gespreksverslagen, waarin de lettercombinatie “
Stocksfield” is vermeld;
y) alle
correspondentie van Darion Capitalmet de Vehikels en leningnemers vanaf augustus 2013, waaronder e-mails/brieven/gespreksverslagen, waarin de lettercombinatie “
CATF” is vermeld;
z) alle
correspondentie van Darion Capitalmet de Vehikels en leningnemers vanaf augustus 2013, waaronder e-mails/brieven/gespreksverslagen, waarin de lettercombinatie ‘
GFHis vermeld; en
aa) een kopie van de door Darion Capital aan de Curator beschikbaar gestelde
USB-stickof harde schijf, althans een extract van deze USB-stick of harde schijf met de zich daarop bevindende gegevens voor zover die betrekking hebben op de hiervoor onder a tot en met x genoemde onderdelen.
II. de curator te veroordelen tot openlegging van de tot de administratie van Darion Capital behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, op zodanige wijze dat [eiseres 1+2] hiervan kopieën kan maken, althans zich in rechte hierop kan beroepen;
een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van de curator in de proceskosten.
3.2.
Aan deze vordering legt [eiseres 1+2] het volgende ten grondslag.
3.2.1.
Vanaf augustus 2013 heeft [eiseres 1+2] op initiatief van Darion (vertegenwoordigd door haar bestuurder [naam 1] , haar werknemer [naam 4] en haar agent [naam tussenpersoon] ) EUR 11,5 miljoen geïnvesteerd in (compartimenten van) Bond House en Durham Capital. Deze vehikels werden beheerd door de Darion en door de GFH-Group, die vijf bestuurders had, waaronder [naam 1] en [naam 2] ) die bij toerbeurt ook bestuurder waren van Darion. Darion was de investeringsmanager
(investment manager)van de Vehikels, hetgeen inhoudt dat zij feitelijk de beleggingsbeslissingen voor de Vehikels nam en verantwoordelijk was voor het overeenkomen en beheren van de door de Vehikels uitgegeven leningen, die naar Luxemburgs recht bij wet passief zijn.
3.2.2.
In 2018 is [eiseres 1+2] ermee bekend geworden dat de investeringen zijn gedaan in strijd met de gemaakte afspraken/gewekte verwachtingen, zoals vastgelegd in de
term sheetsen in de eenzijdig opgestelde en niet aan [eiseres 1+2] ter beschikking gestelde
Investment Memoranda. Zo zijn gelden geïnvesteerd in andere fondsen dan was overeengekomen, en/of tegen geen of onvoldoende zekerheid, en/of zonder dat [eiseres 1+2] de mogelijkheid heeft om voor het einde van de looptijd uit te stappen. De totale belegging van [eiseres 1+2] lijkt in rook te zijn opgegaan, terwijl aan [eiseres 1+2] steeds is voorgespiegeld dat het solide beleggingen betrof.
3.2.3.
De investeringen van [eiseres 1+2] in Bond House C3 bestonden uit haar investeringen in het GFH Credit Fund, die bestonden uit aandelen in TCA, met een beginwaarde van € 4.750.000,-. Bond House C3 is opgericht met als enig doel het (passief) houden van de aandelen in TCA en [eiseres 1+2] heeft haar investeringen op verzoek van Darion in dat compartiment ingebracht. In 2018 is [eiseres 1+2] ermee bekend geworden dat de gelden in Bond House C3 niet in TCA waren geïnvesteerd maar waren uitgeleend en dat de waarde (na eerdere waardevermeerderingen) gedaald is naar 3.861.579,- en mogelijk nog verder. Het is gebleken dat Bond House C3 gelden verkregen uit (de onmiddellijke) verkoop belangen in TCA heeft uitgeleend aan Stocksfield Limited (hierna: Stocksfield), zonder daarbij zekerheid te bedingen. De bestuurder van Stocksfield (Mark Thompson) is tevens bestuurder van Durham Capital. Een ander deel van die gelden is uitgeleend aan een tweetal andere vennootschappen die onderdeel uitmaken van of gelieerd zijn aan de [naam bedrijf] .
3.2.4.
De investeringen in Bond House C4 waren en zijn gekoppeld aan CATF. Van de oorspronkelijke investering is EUR 1,5 miljoen afgeboekt en het is onduidelijk of dit fonds überhaupt nog waarde vertegenwoordigt.
3.2.5.
De investeringen in Durham Capital C2 waren bedoeld voor kortlopende leningen, waarbij het [eiseres 1+2] in een WhatsAppbericht van [naam 4] was toegezegd dat zij altijd binnen één jaar kon uittreden. De gelden in Durham Capital C2 zijn evenwel voor een langere periode (zonder zekerheid) verstrekt aan CATF en aan ten minste twee andere vennootschappen die onderdeel uitmaken van of gelieerd zijn aan de [naam bedrijf] en de voormalig bestuurders van Darion.
3.2.6.
De verliezen van [eiseres 1+2] zijn te wijten aan wanprestatie en toerekenbare onrechtmatige daad gepleegd door Darion, haar bestuurders en feitelijk leidinggevende(n), de Vehikels en/of de (voormalig) bestuurders van de Vehikels, en daarmee door de betrokkenen bij de GFH-Group. [eiseres 1+2] heeft meermaals om opheldering gevraagd aan deze partijen, maar zij heeft geen reactie ontvangen op de door haar gestelde 69 vragen. Om na te gaan wat er met de door haar geïnvesteerde gelden is gebeurd, heeft [eiseres 1+2] er recht op en belang bij dat zij inzage krijgt in de onder de curator berustende bescheiden met betrekking tot:
  • de totstandkoming van de investeringen van [eiseres 1+2] in de Vehikels;
  • de organisatie van de Vehikels en Darion;
  • de (des)investeringen door de Vehikels (onder het beheer van Darion);
  • de ontwikkeling van de Vehikels en de rol van Darion daarbij.
3.2.7.
[eiseres 1+2] heeft daarbij een rechtmatig belang, aangezien zij – mede in verband met de door haar gelegde beslagen – op korte termijn de nodige juridische stappen moet ondernemen tegen de (voormalig) bestuurders van Darion en de overige betrokkenen bij de Vehikels om haar positie als investeerder in de Vehikels en haar investering te verzekeren, althans haar verliezen te verhalen.
3.2.8.
Subsidiair geldt dat [eiseres 1+2] op grond van artikel 3:15j BW recht heeft op openlegging van de boekhouding van Darion.
3.3.
De curator voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde. Hij voert daartoe – zakelijk weergegeven het volgende aan.
3.3.1.
Op grond van de recente jurisprudentie is het onduidelijk welk inzage een faillissementscurator aan belanghebbenden moet bieden in (onderdelen van) de administratie van de gefailleerde. Voor zover de verlangde bescheiden betrekking hebben op andere partijen dan Darion zelf, is het een
fishing expedition, zodat [eiseres 1+2] bij exhibitie van die stukken geen rechtmatig belang heeft.
3.3.2.
Het is onzeker dat [eiseres 1+2] een vordering heeft op Darion. De betrokkenheid van Darion bij Bond House en Durham Capital is nog onduidelijk en onderwerp van onderzoek door de curator. De investeringen van [eiseres 1+2] berusten op door haar met de Vehikels gesloten overeenkomsten. Ten tijde van die investeringen was Darion geen
investment manager, zodat niet valt in te zien hoe [eiseres 1+2] wegens gewekte verwachtingen een vordering kan hebben op Darion. De curator betwist bij gebrek aan wetenschap dat de Vehikels naar Luxemburgs recht enkel een passieve rol vervulden.
3.3.3.
Bij de totstandkoming van de investeringen van [eiseres 1+2] was niet zozeer Darion als wel [naam tussenpersoon] en de vennootschap Rocapital betrokken.
3.3.4.
De betrokkenheid van Darion bij Bond House 3 is op geen enkele wijze aannemelijk geworden. Bovendien blijkt uit niets dat [eiseres 1+2] erop mocht vertrouwen dat in dat compartiment uitsluitend in TCA zou worden belegd.
3.3.5.
Voor Bond House C4 geldt dat Darion enkel in de
term sheetsgenoemd wordt. Ook indien wordt aangenomen dat Darion die rol wel had, dan geldt dat in Bond House C4 met instemming van [eiseres 1+2] in CATF is belegd.
3.3.6.
De rol van Darion in Durham Capital C2 kan niet met zekerheid worden vastgesteld, aangezien het Private Placement - Offering Memorandum van 14 juli 2015 enkel een concept betrof en bovendien ook weer dateert van na de totstandkoming van de investering van [eiseres 1+2] .
3.3.7.
De bescheiden waarvan [eiseres 1+2] afgifte vordert zijn voorts onvoldoende bepaald en de curator beschikt ook niet over alle verlangde bescheiden.
3.3.8.
Indien de AFM het (inmiddels ingetrokken) besluit had gepubliceerd, zou zij dat geanonimiseerd hebben gedaan. De curator verzet zich ertegen dat hij moet fungeren als loket waar informatie kan worden verkregen die door de AFM slechts geanonimiseerd mag worden gepubliceerd.
3.3.9.
De vordering van [eiseres 1+2] mist spoedeisend belang. In het oorzaken en rechtmatigheidsonderzoek heeft het vaststellen van de betrokkenheid van Darion bij Bond House en Durham Capital de hoogste prioriteit. Tot op heden is die betrokkenheid evenwel nog onduidelijk. Voor de vaststelling van een eventuele vordering van [eiseres 1+2] op Darion dient [eiseres 1+2] het onderzoek van de curator af te wachten, die zijn bevindingen in januari 2020 openbaar zal maken. Indien de curator volhardt in de betwisting van de vordering van [eiseres 1+2] , zal die vordering worden verwezen naar een renvooiprocedure. Mede gelet op hetgeen is overwogen en beslist in het arrest Lunderstädt/De Kok (ECLI:NL:HR:2001:AD2684) is het niet in het belang van de boedel indien [eiseres 1+2] vóór de andere schuldeisers/de curator kan opereren.
3.3.10.
Aangezien [eiseres 1+2] de vordering tot openlegging van de administratie op de voet van artikel 3:15j BW heeft ingesteld mede met het oog om te beoordelen of zij een vordering heeft op anderen dan Darion, dient die openlegging reeds daarom te worden afgewezen.
3.4.
Ter zitting heeft de curator desgevraagd verklaard dat hij – nog afgezien van de mogelijke verplichting tot afgifte – niet over alle verlangde bescheiden beschikt.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze procedure moet worden beoordeeld of de curator de door [eiseres 1+2] verlangde bescheiden aan haar moet afgeven. Gelet op de stelling van [eiseres 1+2] dat zij de informatie nodig acht voor het beperken van haar schade en in verband met procedures tegen derden, is voldaan aan het voor deze procedure vereiste spoedeisend belang.
4.2.
[eiseres 1+2] baseert haar vordering primair op artikel 843a Rv en subsidiair op artikel 3:15j BW. Deze grondslagen worden hierna besproken.
843a Rv
4.3.
Artikel 843a lid 1 Rv bepaalt dat hij die daarbij (i) rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van (ii) bepaalde bescheiden aangaande (iii) een rechtsbetrekking waarbij hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden tot zijn beschikking of onder zijn berusting heeft. Deze vordering kan worden ingesteld tegen wederpartijen bij de in deze bepaling bedoelde rechtsbetrekking en tegen derden die bij deze rechtsbetrekking geen partij zijn. (Vgl HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1834).
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres 1+2] met haar investeringen in de Vehikels grote verliezen heeft geleden. Hierbij is aannemelijk dat a) deze verliezen plotseling aan het licht zijn gekomen, nadat aan [eiseres 1+2] aanvankelijk winsten waren voorgespiegeld en; b) de in de Vehikels geïnvesteerde gelden deels zijn terechtgekomen bij aan de [naam bedrijf] (en daarmee aan Darion) gelieerde partijen. Daarbij valt niet uit te sluiten dat de investeringen zijn gedaan in strijd met de met [eiseres 1+2] gemaakte afspraken en/of de naar haar toe gewekte verwachtingen. Voorts is niet in geschil dat de AFM vragen heeft gesteld over de betrokkenheid van Darion bij de Vehikels en dat de AFM actie heeft ondernomen tegen een of meer aan Darion gelieerde partij(en) met investeringen in de Vehikels. Gelet op een en ander, in onderlinge samenhang bezien, acht de voorzieningenrechter het vermoeden gerechtvaardigd dat [eiseres 1+2] is benadeeld door de Vehikels en mogelijk ook de daarbij betrokken rechtspersonen (zoals degenen die de investeringsbeslissingen namen). Mede gelet op de door de AFM gestelde vragen, de vermelding van Darion in de
term sheetsen de diverse m
emorandais het voldoende aannemelijk dat Darion bij die benadeling een rol heeft gespeeld en/of dat zij bescheiden onder haar berusting heeft die op die benadeling betrekking hebben. De omstandigheid dat Darion volgens de curator mogelijk pas na de investeringen van [eiseres 1+2] (als investeringsmanager) bij de Vehikels betrokken is geraakt, maakt dat niet anders, aangezien zoals hiervoor is overwogen voldoende aannemelijk is dat Darion tijdens een relevant deel van de relatie tussen [eiseres 1+2] en de Vehikels bij de Vehikels betrokken is geweest. Dat die betrokkenheid zover ging dat Darion – zoals [eiseres 1+2] heeft gesteld – als enige verantwoordelijk was voor alle investeringsbeslissingen over de periode 2013 tot en met 2018 vindt geen steun in de overgelegde bescheiden.
4.5.
Hoewel de aansprakelijkheid van voormelde partijen niet vaststaat, bestaat er voldoende grond om op grond van de hiervoor vermelde omstandigheden een rechtsbetrekking aan te nemen tussen [eiseres 1+2] en de betreffende partijen, waaronder Darion.
4.6.
Gelet op (het gerechtvaardigd vermoeden van) benadeling heeft [eiseres 1+2] er belang bij om opheldering te verkrijgen omtrent de feiten om haar in staat te stellen haar positie beter te beoordelen, met name ook ten aanzien van de vraag tegen wie een eventueel naderhand bij de burgerlijke rechter aanhangig te maken geding moet worden aangespannen. Dit betekent concreet dat [eiseres 1+2] belang heeft bij exhibitie van bescheiden die betrekking hebben op de door haar gedane investeringen in Bond House en Durham Capital. Bij dit oordeel heeft de voorzieningenrechter mede in aanmerking genomen dat [eiseres 1+2] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij van de Vehikels en van andere (contact)personen onvoldoende informatie heeft kunnen verkrijgen. Het verweer van de curator dat bij exhibitie van bescheiden met betrekking tot derden het rechtmatig belang per definitie ontbreekt, kan daarmee niet worden gevolgd.
4.7.
Gelet op de hiervoor aannemelijk geachte betrokkenheid van Darion bij de Vehikels (zie 4.4) is eveneens aannemelijk dat zij bescheiden onder zich heeft die betrekking (kunnen) hebben op de door [eiseres 1+2] onderscheiden categorieën, te weten:
  • de totstandkoming van de investeringen van [eiseres 1+2] in de Vehikels;
  • de organisatie van de Vehikels en Darion;
  • de (des)investeringen door de Vehikels (onder het beheer van Darion);
  • de ontwikkeling van de Vehikels en de rol van Darion daarbij.
4.8.
Het verweer van de curator dat exhibitie (mogelijk) in strijd is met de belangen van de boedel en dat dat een gewichtige reden vormt om de vordering af te wijzen, kan niet worden gevolgd. Op zichzelf is juist dat de curator (mede) de belangen van [eiseres 1+2] (als voorlopig toegelaten schuldeiser van Darion) behartigt en dat hij (in geval van benadeling) daarvoor derden kan aanspreken. Deze samenloop staat er evenwel niet aan de in de weg dat [eiseres 1+2] een eventueel aan haar toekomende vordering ook zelf in rechte geldend kan maken. Daar komt bij dat [eiseres 1+2] daarnaast ook een zelfstandig belang heeft, namelijk indien en voor zover haar (vermoedelijke) benadeling te wijten is aan anderen dan Darion. Tot slot merkt de voorzieningenrechter op dat het niet zozeer de exhibitie als wel de mogelijk naar aanleiding daarvan door [eiseres 1+2] te ondernemen actie in strijd kan komen met de belangen van de boedel. Dat belang dient bij die eventueel door [eiseres 1+2] te ondernemen actie te worden ondervangen en kan niet nu (al) in de weg staan aan exhibitie.
4.9.
Met betrekking tot de gevorderde bescheiden merkt de voorzieningenrechter op dat deze voldoende bepaald zijn, in die zin dat het duidelijk is om welke (vorm van) bescheiden het gaat en deze voldoende zijn ingekaderd, bijvoorbeeld aan de hand van onderwerp en periode. Dat voor de selectie van sommige bescheiden het invoeren van een zoekterm mogelijk noodzakelijk is, doet aan de bepaalbaarheid niet af.
4.10.
Wel ligt het op de weg van [eiseres 1+2] om te stellen welke belang zij bij afgifte van de verschillende bescheiden heeft en dat de curator daarover ook de beschikking heeft. De voorzieningenrechter merkt op dat [eiseres 1+2] dit voor de door haar gevorderde bescheiden onder (I. a)) tot en met z) niet steeds heeft gedaan. De gevorderde bescheiden zullen hierna worden besproken.
4.11.
Met betrekking tot het gevorderde onder b (
subscription sheets), l (verkoop van leningen TCA), n (risicoanalyses), q (financiële boekhouding), r (financiële overzichten van de investeringen), s (jaarrekeningen van de Vehikels) heeft de curator betwist dat hij bescheiden onder zich heeft, hetgeen [eiseres 1+2] onweersproken heeft gelaten. Dit deel van de vordering wordt reeds daarom afgewezen.
4.12.
De bescheiden onder a) (
termsheets), c (
investment memoranda), f (overeenkomsten tussen Darion en de Vehikels), t (correspondentie tussen Darion en de Vehikels) hebben betrekking op de totstandkoming van de investeringen van [eiseres 1+2] en/of op de relatie tussen Darion en de Vehikels. Bij de exhibitie van deze bescheiden heeft [eiseres 1+2] een rechtmatig belang, aangezien zij daarmee nader inzicht kan krijgen in de betrokkenheid van Darion bij de Vehikels, alsmede in de totstandkoming van de investeringen van [eiseres 1+2] in die Vehikels. Hoewel de curator de betrokkenheid van Darion bij de totstandkoming van de investeringen heeft betwist, is op grond van de overgelegde
term sheetsvoldoende aannemelijk dat Darion daarbij wel op enige wijze betrokken was.
4.13.
De ruime vordering onder d (correspondentie binnen Darion met bestanddeel [eiseres 1+2] ) wordt afgewezen, aangezien [eiseres 1+2] onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt welk (rechtmatig) belang zij daarbij heeft.
4.14.
Zolang geen nadere duidelijkheid bestaat over de betrokkenheid van Darion bij de Vehikels heeft [eiseres 1+2] – zonder nader toelichting die zij niet heeft gegeven – ook geen rechtmatig belang bij afgifte van bescheiden over de interne bevoegdheidsverdeling binnen Darion (vordering e) en of de D&O polis (vordering f). Hetzelfde geldt voor de vordering onder i (dividend).
4.15.
Met betrekking tot het gevorderde onder h (gedocumenteerde besluitvorming met betrekking tot investeringen) overweegt de voorzieningenrechter dat [eiseres 1+2] een rechtmatig belang heeft bij afgifte daarvan, aangezien dit inzicht geeft in de investeringen van de Vehikels in de relevante periode. Aangezien Darion op diverse documenten als investeringsmanager is aangemerkt, acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat Darion dergelijke bescheiden (in enige vorm) onder zich heeft. De curator moet deze bescheiden – voor zover aanwezig – aan [eiseres 1+2] afgeven.
4.16.
Met betrekking tot de bescheiden onder j (leningen afgesloten door dan wel overgedragen aan de Vehikels) geldt hetzelfde als voor de bescheiden onder h. Deze vordering wordt daarom toegewezen. Hetzelfde geldt voor de bescheiden onder m (correspondentie van Darion met leningnemers).
4.17.
[eiseres 1+2] heeft de vordering met betrekking tot de bescheiden onder k (contractoverneming en cessie waarbij leningen zijn overgedragen van het Forum Intermedium Fund) niet voorzien van enige onderbouwing. Deze vordering wordt reeds daarom afgewezen.
4.18.
Met betrekking tot de afgifte van de door Darion aan de Vehikels verzonden facturen (vordering o) of bankafschriften met betrekking tot de betalingen van en aan de Vehikels (vordering p) overweegt de voorzieningenrechter dat [eiseres 1+2] hierbij een rechtmatig belang heeft, aangezien deze bescheiden nadere informatie bieden over de relatie tussen Darion en de Vehikels en voldoende aannemelijk is dat dergelijke bescheiden – gelet op de betrokkenheid van Darion bij de investeringen van de Vehikels – aanwezig zijn.
4.19.
Vooralsnog is niet aannemelijk geworden dat Darion aan leningnemers betalingsverzoeken of sommaties heeft verzonden. De vordering onder u wordt daarom afgewezen.
4.20.
Met betrekking tot brieven van Darion aan de AFM (vordering v) overweegt de voorzieningenrechter dat [eiseres 1+2] bij de afgifte daarvan voldoende belang heeft, indien en voor zover deze betrekking hebben op de betrokkenheid van Darion bij de Vehikels, hetgeen door de curator is erkend. De omstandigheid dat de AFM eventueel verkregen informatie enkel geanonimiseerd zou publiceren staat niet aan de afgifte door de curator in de weg, aangezien de curator Darion zelf vertegenwoordigt (en niet de AFM).
4.21.
Met betrekking tot de onder w tot en met z gevorderde correspondentie (correspondentie met de zoektermen TCA, Stocksfield, CAFT en GFH) overweegt de voorzieningenrechter dat [eiseres 1+2] hiervan onvoldoende heeft onderbouwd dat zij bij de afgifte daarvan een rechtmatig belang heeft en dat de curator daarover beschikt. Bij deze stand van zaken is dit deel van de vordering aan te merken als een
fishing expedition.
4.22.
De voorzieningenrechter overweegt dat de afwijzing van de afgifte van bescheiden voornamelijk verband houdt met het ontbreken van informatie over de betrokkenheid van Darion bij de Vehikels, bezien in relatie tot de investeringen van [eiseres 1+2] . Indien en voor zover de betrokkenheid van Darion nader aannemelijk wordt, kan [eiseres 1+2] indien zij daartoe aanleiding ziet van nadere bescheiden afgifte vorderen. Hierbij merkt de voorzieningenrechter op dat de administratie in handen van de curator is, zodat verwacht mag worden dat de administratie de benodigde tijd beschikbaar blijft.
4.23.
De termijn waarbinnen de bescheiden ter beschikking moeten worden gesteld wordt bepaald op vier weken na betekening van dit vonnis. Op grond van artikel 843a Rv komen de kosten van deze terbeschikkingstelling voor rekening van [eiseres 1+2] . De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat partijen zoals zij ter zitting hebben verklaard praktische afspraken zullen maken over de exhibitie, waarbij terbeschikkingstelling door middel van een USB-stick of harde schijf kan plaatsvinden.
4.24.
Gelet op de toezegging van de curator om aan een eventuele veroordeling te voldoen, ziet de voorzieningenrechter af van de oplegging van een dwangsom.
3:15j BW
4.25.
Niet is gesteld of aannemelijk geworden dat [eiseres 1+2] na de gedeeltelijke toewijzing van haar vordering op grond van artikel 843a Rv nog belang heeft bij beoordeling van de subsidiaire grondslag van artikel 3:15j BW. Niet valt in te zien dat met betrekking tot de bescheiden waarbij het rechtmatig belang in de zin van artikel 843a Rv ontbreekt, het rechtstreekse en voldoende belang als bedoeld in artikel 3:15j BW wel aanwezig zou zijn. Deze subsidiaire grondslag behoeft daarom geen verdere bespreking.
Slotsom en proceskosten
4.26.
Slotsom is dat de vordering van [eiseres 1+2] op de hierna te vermelden wijze zal worden toegewezen. In de omstandigheid dat partijen in materiële zin over en weer deels in het (on)gelijk zijn gesteld, ziet de voorzieningenrechter proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt de Curator om binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan [eiseres 1+2] afschrift te verstrekken van:
I. alle (concept-)overeenkomsten, e-mails, (interne) gespreksverslagen en brieven vanaf augustus 2013 die betrekking hebben op de totstandkoming van (concepten van) de term sheets (Productie 12, Productie 15, Productie 16 en Productie 19) van Durham Capital 02, Bond House C3 en/of Bond House C4;
II. alle (concept-)overeenkomsten, e-mails, (interne) gespreksverslagen en brieven vanaf augustus 2013 die betrekking hebben op de totstandkoming en aanpassing van (concepten van) de investment memoranda (Productie 28, Productie 29 en Productie 30) van Durham Capital — 02, Bond House — 03 en/of Bond House — C4;
III. alle overeenkomsten tussen Darion Capital en de Vehikels, waaronder maar niet beperkt tot de management agreement;
IV. alle gedocumenteerde besluitvorming van Darion Capital vanaf augustus 2013 in haar hoedanigheid als investeringsmanager van de Vehikels;
V. alle (concept)(lenings)overeenkomsten die zijn afgesloten door c.q. overgedragen aan Durham Capital — C2, Bond House — C3 en/of Bond House — C4 (met leningnemers van deze Vehikels of CATF);
VI. alle facturen die door Darion Capital zijn verzonden aan de Vehikels voor subscription fees’, ‘listing fees, ‘management fees’ of andere beloningen;
VII alle bankafschriften van Darion Capital’s bankrekening(en), enkel en alleen voor zover deze betalingen weergeven die zijn ontvangen van of betaald aan de Vehikels of betrekking hebben op de Vehikels;
VIII. alle correspondentie vanaf augustus 2013, waaronder emails/brieven/ gespreksverslagen, tussen ((voormalig) medewerkers of bestuurders van) Darion Capital en ((voormalig) medewerkers of bestuurders van) de Vehikels;
IX. alle brieven (inclusief bijlagen) van Darion Capital aan de AFM, in reactie op het door de AFM ingestelde informatieverzoek aan Darion Capital, voor zover deze brieven en bijlagen betrekking hebben op de relatie tussen Darion Capital en de Vehikels;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
compenseert de kosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2019.
3077/676