3.1[verzoekster] verzoekt - na wijziging van het verzoek ter zitting, en zoals begrepen door de kantonrechter - bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[verweerder] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% over haar salaris van januari 2019, alsmede de wettelijke rente over dat salaris, een en ander vanaf 28 januari 2019;
[verweerder] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van vakantiegeld van 8% over de periode juli 2018 - 28 januari 2019 ten bedrage van € 300,00;
[verweerder] te veroordelen tot uitbetaling aan [verzoekster] van opgebouwde maar niet verzilverde vakantie-uren ten bedrage van € 300,00;
[verweerder] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van wettelijke schadevergoeding van € 620,00 vanwege het niet in acht nemen van de geldende opzegtermijn van twee maanden;
[verweerder] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van € 892,80 aan transitievergoeding;
[verweerder] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van een billijke vergoeding van € 5.000,00;
[verweerder] te veroordelen tot afgifte aan [verzoekster] van loonstroken over de periode van januari 2018 tot en met januari 2019, op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag voor iedere dag dat [verweerder] hiermee in gebreke blijft na het geven van de beschikking;
subsidiair,
voor het geval dat de arbeidsovereenkomst niet tot een einde is gekomen,
8. [verweerder] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% over haar salaris van januari 2019, alsmede de wettelijke rente over dat salaris, een en ander vanaf 31 januari 2019;
9. [verweerder] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van haar salaris vanaf april 2019 tot het moment waarop aan de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig een einde is gekomen;
10. [verweerder] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.