Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De feiten
3.De beoordeling
€ 7.000,00 en in 2016 voor € 57.000,00 aan (zakelijke) schulden laten ontstaan.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 april 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, die inkomsten ontving uit een AOW-uitkering en aanvullend pensioen, had een aanzienlijke schuldenlast van € 108.453,18. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker niet te goeder trouw was in het ontstaan en onbetaald laten van zijn (zakelijke) schulden, die tussen 2014 en 2016 waren ontstaan. De verzoeker was tevens bestuurder van een onderneming, wat in strijd is met de beginselen van de schuldsaneringsregeling vanwege de financiële risico's en de beperkte controle door de bewindvoerder.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker van 2000 tot 2012 werkzaam was voor verschillende ondernemingen en dat hij in 2013 een eenmanszaak, Quake Pub, heeft overgenomen. Deze onderneming was vanaf het begin niet winstgevend en leidde tot diverse schulden. Ondanks dat de verzoeker nauwelijks schulden had voordat hij de onderneming overnam, heeft hij in de jaren 2014 tot en met 2016 aanzienlijke schulden laten ontstaan. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker te lang met de onderneming is doorgegaan, terwijl deze al noodlijdend was, en dat hij extra risico's is aangegaan door een onderhuurconstructie te creëren die niet heeft geleid tot betalingen.
De rechtbank oordeelde dat de verzoeker niet voldeed aan de vereiste goede trouw en dat er geen feiten of omstandigheden waren die toelating tot de schuldsaneringsregeling rechtvaardigden. Het verzoek werd afgewezen, waarbij de rechtbank ook opmerkte dat de verzoeker in 2017 bestuurder was geworden van een andere onderneming, wat de afwijzing verder onderbouwde. De rechtbank wees het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af, met de mogelijkheid voor de verzoeker om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen.