Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 26 maart 2019 met producties;
- het verweerschrift met producties.
- de door Amvest nagezonden productie 4;
- de door [gedaagde] in twee series overgelegde producties, behorende bij het verweerschrift.
2.De vaststaande feiten
‘(….) U heeft de woning onderverhuurd aan, naar eigen zeggen, uw huidige partner, mevrouw [gedaagde] .(….).’
Ik heb meerdere malen mevr. [gedaagde] verzocht om de situatie met [naam bedrijf] z.s.m. op te lossen.
4.Het verweer
5.De beoordeling
‘Ik ben natuurlijk net verhuisd, dus het is een rommel.’Het is ongeloofwaardig dat zij, voor zover zij dat heeft bedoeld te betogen, de overeenkomst door de rommel in verband met haar recente verhuizing nog niet heeft gevonden in haar administratie. Zij woont al vanaf februari 2018 in deze woning. Bovendien is de nieuwe stellingname van [gedaagde] op z’n minst opmerkelijk te noemen in samenhang bezien met het door haar gevoerde verweer dat een schriftelijke huurovereenkomst niet noodzakelijk is en een huurovereenkomst ook mondeling kan worden gesloten.