4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. primair
hij op 17 juli 2018 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld
in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 186 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 17 juli 2018 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied
Nederland brengen van ongeveer 186 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te
bevorderen,
- zich en anderengelegenheid en/of middelen tot
het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en
- voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden
had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het
hierboven bedoelde feit
hebbende/is verdachte en zijn, verdachtes, mededaders:
- zeven sporttassen en
een steekkar voorhanden gehad en
- zich onbevoegd op het terrein van [naam bedrijf] , gevestigd aan de
[adres bedrijf] te Rotterdam, begeven en
- de deuren van de zich aldaar bevindende container (nummer [container nummer 2]
geopend en zich de toegang tot de aldaar bevindende container (nummer
verschaft .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.