In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 maart 2019 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een defect vuurwapen met munitie en het dragen van een groot mes. De verdachte werd op 22 december 2018 aangehouden in Rotterdam, waar tijdens een doorzoeking van zijn auto een groot keukenmes werd aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat het mes, gezien de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het voor geen ander doel bestemd was dan om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen. De verdachte heeft verklaard zich bedreigd te voelen, wat leidde tot het voorhanden hebben van het vuurwapen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 9 maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 100 dagen op, met aftrek van voorarrest, en nam daarbij in overweging dat de verdachte als first offender werd aangemerkt. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in haar overwegingen meegenomen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.