ECLI:NL:RBROT:2019:3359

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2019
Publicatiedatum
26 april 2019
Zaaknummer
C/10/563860 / HA ZA 18-1182
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident in erfrechtelijke procedure met internationale elementen en rechtsmachttoetsing

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van het erfrecht, heeft de rechtbank Rotterdam op 10 april 2019 een vonnis gewezen in een incident. De zaak betreft een internationale erfenis waarbij de rechtsmacht van de Nederlandse rechter ter discussie staat. De eiser, een executeur, heeft verzocht om tussenkomst in een geschil tussen erfgenamen over hun aandeel in de nalatenschap van de overleden erflater, die op 14 juli 2016 in Rotterdam is overleden. De rechtbank heeft ambtshalve de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de Herschikte EEX-Verordening niet van toepassing is op testamenten en erfenissen. De rechtbank concludeert dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft indien de erflater op het moment van overlijden zijn gewone verblijfplaats in Nederland had. De executeur heeft aangevoerd dat hij de erfgenamen vertegenwoordigt, maar de rechtbank heeft de vordering tot tussenkomst afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de taak van de executeur niet de verdeling van de nalatenschap betreft, maar het beheer ervan. De rechtbank heeft de afwijzing van de vordering uitvoerbaar bij voorraad verklaard en een comparitie bevolen om verdere inlichtingen te verkrijgen en te onderzoeken of partijen tot een minnelijke regeling kunnen komen. De beslissing omtrent de kosten van het incident is aangehouden tot de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/563860 / HA ZA 18-1182
Vonnis in incident van 10 april 2019
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te Woudenberg,
2.
[eiser 2],
wonende te Schelluinen,
eisers in conventie in de hoofdzaak,
verweerders in reconventie in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. K. Hermsen te Harderwijk,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
verweerder in het incident,
niet verschenen,
2.
[gedaagde 2],
wonende te Schiedam,
gedaagde in conventie,
verweerster in het incident,
niet verschenen,
3.
[gedaagde 3],
wonende te Dronten,
gedaagde in conventie,
verweerster in het incident,
niet verschenen,
4.
[gedaagde 4],
wonende te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
verweerder in het incident,
niet verschenen,
5.
[gedaagde 5],
wonende te Milton Keynes, Groot-Brittannië,
gedaagde in conventie,
verweerster in het incident,
niet verschenen,

6.[gedaagde 6] ,

wonende te Etten-Leur,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
7.
[gedaagde 7],
wonende te Vlaardingen,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
verweerder in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
8.
[gedaagde 8],
wonende te Capelle aan den IJssel,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
verweerder in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
9.
[gedaagde 9],
wonende te Ridderkerk,
gedaagde in conventie,
verweerster in het incident,
niet verschenen,
10.
[gedaagde 10],
wonende te Maasdam,
gedaagde in conventie,
verweerster in het incident,
niet verschenen,
11.
[gedaagde 11],
wonende te Eindhoven,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
12.
[gedaagde 12],
wonende te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
verweerder in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
13.
[gedaagde 13],
wonende te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,

14.[gedaagde 14] ,

wonende te Krimpen aan de Lek,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
verweerder in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
15.
[gedaagde 15],
wonende te Capelle aan den IJssel,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
16.
[gedaagde 16],
wonende te Krimpen aan de Lek,
gedaagde in conventie,
verweerder in het incident,
niet verschenen,
17.
[gedaagde 17],
wonende te Den Haag,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
18.
[gedaagde 18],
wonende te Peize,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
19.
[gedaagde 19],
wonende te Spijkenisse,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
verweerder in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
20.
[gedaagde 20],
wonende te Meppel,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
verweerder in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
21.
[gedaagde 21],
wonende te Bergen (NH),
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
verweerder in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,

22.[gedaagde 22] ,

wonende te Hoofddorp,
gedaagde in conventie,
verweerster in het incident,
niet verschenen,
23.
[gedaagde 23],
wonende te Haarlem,
gedaagde in conventie,
verweerder in het incident,
niet verschenen,
24.
[gedaagde 24],
wonende te Roelofarendsveen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
25.
[gedaagde 25],
wonende te Noordwolde,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
26.
[gedaagde 26],
wonende te Leidschendam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
niet verschenen,
27.
[gedaagde 27],
wonende te Schuttrange, Luxemburg,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
niet verschenen,
28.
[gedaagde 28],
wonende te Apeldoorn,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
29.
[gedaagde 29],
wonende te Woerden,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
niet verschenen,

30.[gedaagde 30] ,

wonende te Port Elizabeth, Zuid-Afrika,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
niet verschenen,
31.
[gedaagde 31],
wonende te Kuilsriveier, Zuid-Afrika,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
niet verschenen,
32.
[gedaagde 32],
wonende te Bela Bela, Zuid-Afrika,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
niet verschenen,
33.
[gedaagde 33],
wonende te Pine Town, Zuid-Afrika,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
niet verschenen,
34.
[gedaagde 34],
wonende te Abbotsford BC, Canada,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
niet verschenen,
35.
[gedaagde 35],
wonende te Maasdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
niet verschenen,
en
[naam executeur] ,
wonende te Roelofarendsveen,
in zijn hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van
[naam erflater],
eiser in het incident,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht.
Partijen in conventie zullen hierna (mede) eisers, gedaagden en de executeur genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie tevens incidentele conclusie tot tussenkomst
  • de incidentele conclusie van antwoord van eisers
  • de verstekverlening aan de niet verschenen gedaagden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Op 14 juli 2016 is te Rotterdam overleden [naam erflater] (hierna: erflater). Erflater heeft bij testament van 1 augustus 2012 beschikt over zijn nalatenschap.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
Een aantal gedaagden woont niet in Nederland maar in een aantal andere landen, zowel binnen als buiten de EU. De civiele rechter is ambtshalve gehouden zijn rechtsmacht te toetsen in het geval partijen in verschillende landen wonen.
3.2.
De Nederlandse rechter kan in de onderhavige zaak geen rechtsmacht ontlenen aan de Herschikte EEX-Verordening. Deze verordening is niet van toepassing op testamenten en erfenissen (artikel 1 lid 2 sub a).
3.3.
De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht in zaken betreffende nalatenschappen, indien de erflater op het moment van overlijden zijn gewone verblijfplaats in Nederland had (artikel 4 lid 1 van de Erfrechtverordening, die sinds 17 augustus 2015 in de meeste EU-landen toepasselijk is, maar onder andere niet in Groot-Brittannië). Voor zover deze verordening niet toepasselijk is, is art. 6 sub g Rv. toepasselijk. Dat artikellid bevat een nagenoeg gelijkluidende bepaling, namelijk dat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt indien erflater zijn laatste woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland had (artikel 6 sub g Rv.).
3.4.
Erflater is overleden in Rotterdam. Het lijkt er op dat erflater in Nederland zijn laatste woonplaats of gewone verblijfplaats had, maar zeker is dit niet. Erflater kan laatstelijk ook in het buitenland gewoond hebben, of daar zijn gewone verblijfplaats hebben gehad. De rechtbank zal dit ter comparitie nog even verifiëren bij partijen. Indien erflater inderdaad zijn laatste woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland had, dan zal de rechtsmacht in ieder geval gegeven zijn.
3.5.
De executeur vordert dat hem wordt toegestaan in de hoofdzaak tussen te komen. De executeur stelt daartoe:
- dat hij gedurende zijn beheer bij de vervulling van zijn taak de erfgenamen in en buiten rechte vertegenwoordigt (artikel 4: 145 BW),
- dat ‘
eisers onbevoegd zijn en derhalve dat eisers niet ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen
- dat alle erfgenamen er echter belang bij hebben dat de nalatenschap wordt afgewikkeld
- dat hij, de executeur, tussen wil komen teneinde álle erfgenamen te kunnen vertegenwoordigen maar dat hij slechts een formele functie bekleedt en materieel geen standpunt inneemt in deze procedure
- dat in materiële zin gedaagden het verweer zullen voeren, hetgeen slechts formeel door de executeur in deze gerechtelijke procedure wordt opgebracht.
3.6.
Eisers voeren verweer.
3.7.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen. Het gevorderde in de hoofdzaak strekt tot
verdelingvan de nalatenschap. Met name ziet de hoofdzaak op uitleg van het testament, respectievelijk op de vraag in welke mate gedaagden gerechtigd zijn tot de nalatenschap. De taak van de executeur ziet niet op verdeling van een nalatenschap, maar op het
beheervan de nalatenschap (zoals voldoening van schulden van erflater). Door het beheer wordt de nalatenschap gereed gemaakt voor de verdeling. De wettelijke bepaling dat de executeur bij uitsluiting bevoegd is om de nalatenschap in rechte te vertegenwoordigen te procederen, is beperkt tot de beheerstaken van de executeur.
3.8.
De rechtbank zal, zoals gevorderd door eisers in de hoofdzaak/verweerders in het incident, de afwijzing van de vordering in het incident uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dit voorkomt dat een eventueel hoger beroep tegen de afwijzing van de vordering in het incident schorsende werking zal hebben.
3.9.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

4.De beoordeling in de hoofdzaak

4.1.
De rechtbank neemt haar oordeel in het incident omtrent haar rechtsmacht hier over.
4.2.
De rechtbank zal een comparitie bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
4.3.
Verweerders in reconventie hebben de gelegenheid de conclusie van antwoord in reconventie ter comparitie te nemen. Verweerders in reconventie moeten een schriftelijke conclusie uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie toezenden. Na de comparitie kan deze conclusie niet meer genomen worden.
4.4.
De behandeling van de zaak ter comparitie zal in beginsel de volgende onderwerpen bevatten. De rechter zal beginnen met een aantal formaliteiten. Vervolgens zal de rechter zo nodig vragen stellen over de feiten en over de standpunten van partijen waarin inzicht moet bestaan om tot een oordeel te kunnen komen.
4.5.
In beginsel wordt ter comparitie aan de raadslieden van partijen de gelegenheid geboden de juridische standpunten van partijen nader toe te lichten. Daarbij mag gebruik worden gemaakt van beknopte spreekaantekeningen. Uitgebreide mondelinge en schriftelijke uiteenzettingen zullen echter niet worden toegestaan.
4.6.
Op de comparitie zal, eventueel aan de hand van een voorlopig oordeel over de zaak, worden nagegaan hoe de verdere gang van de procedure moet zijn. Daarbij kan ook de mogelijkheid van een schikking of inschakeling van een mediator aan de orde komen. Partijen moeten er op voorbereid zijn, dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis kan wijzen. De zitting eindigt met een aantal formaliteiten.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst de vordering tot tussenkomst af,
5.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
5.3.
verklaart de afwijzing van de vordering tot tussenkomst uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
5.4.
beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. W.J. van den Bergh in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan Wilhelminaplein 100/125 op een door de rechtbank nader vast te stellen datum en tijd,
5.5.
bepaalt dat partijen
binnen twee wekenna de datum van dit vonnis schriftelijk aan de rechtbank ter attentie van de roladministratie van de afdeling privaatrecht - de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden mei tot en met juli 2019 dienen op te geven, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
5.6.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
5.7.
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
5.8.
wijst partijen er op, dat voor de zitting anderhalf uur zal worden uitgetrokken.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. van den Bergh en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2019.
[2517/2504]