In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 april 2019 uitspraak gedaan in een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om het gezag van de ouders over de minderjarige [naam minderjarige] te beëindigen. De Raad heeft primair verzocht om het gezag van de ouders te beëindigen en het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LJ&R) tot voogd te benoemen. Subsidiair werd verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [naam minderjarige], die sinds 2012 onder toezicht staat. De Raad heeft aangegeven dat er een duivels dilemma bestaat, waarbij de angsten van [naam minderjarige] voor haar vader een belangrijke rol spelen. Ondanks dat de Raad het verzoek heeft ingediend, heeft de rechtbank geoordeeld dat het gezag van de moeder niet kan worden beëindigd, omdat er onvoldoende bewijs is dat de moeder haar gezag misbruikt. De rechtbank heeft ook overwogen dat een gezagsbeëindiging en uithuisplaatsing op dit moment te ingrijpend zou zijn voor [naam minderjarige]. De rechtbank heeft het verzoek van de Raad afgewezen, met de overweging dat de stabiliteit en continuïteit in de opvoedingssituatie van [naam minderjarige] moet worden gewaarborgd. De rechtbank heeft ook de voorwaardelijke verzoeken van de moeder niet verder besproken, nu het verzoek van de Raad is afgewezen.