Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de verdachte de afspraak met de aangever heeft gemaakt voor de verkoop van de goederen. Het daarvoor gebruikte telefoonnummer is onderzocht en is gekoppeld aan de verdachte. De aangever heeft vervolgens de verdachte op een foto herkend als de persoon die hem heeft benaderd en meermalen heeft gebeld. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan deze verklaring.
Ook leidt de rechtbank uit het dossier af dat de verdachte de persoon is geweest die na de diefstal de camera met toebehoren heeft verkocht voor 30 euro. De rechtbank wijst in dit verband op het gesprek op Facebook Messenger tussen de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte 1] over de verkoop en de verdeling van de buit en de verklaring van getuige [naam getuige] , die verklaart dat hij de camera met toebehoren voor 30 euro heeft gekocht van een kleine Turkse jongen. Toen [naam getuige] een foto van de verdachte werd getoond, herkende hij de verdachte als de verkoper. Dat de verkoop geen camera, maar een mobiele telefoon betrof, is in strijd met de verklaring van [naam getuige] en ook overigens door de verdediging niet aannemelijk gemaakt.
-eigening heeft weggenomen een fotocamera (merk Fuji) en fotolenzen, toebeho
rendaan [naam slachtoffer] ,
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
€ 250,-- (zegge: tweehonderdvijftig euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 september 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 250,-- (zegge: tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 september 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 250,-- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
5 (vijf) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;