Uitspraak
1.Het procesverloop en de processtukken
- verzoeker met zijn advocaat mr. Van Buuren;
- mr. J.A.K. van den Berg, advocaat van [naam eiser] , alsmede haar kantoorgenoot mr. Van Gaal.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 april 2019 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S. van Buuren. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. A.F.L. Geerdes, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, die een kort geding behandelde tussen verzoeker en [naam eiser]. Verzoeker stelde dat de rechter partijdig was, omdat deze eerder een onwelgevallige uitspraak had gedaan in een andere zaak van verzoeker. De rechtbank oordeelde echter dat het enkele feit dat de rechter in het verleden een beslissing had genomen die verzoeker niet beviel, op zichzelf geen grond voor wraking oplevert. Er waren geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die de vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen.
De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer stelde vast dat verzoeker geen vertrouwen had in de rechter, maar dit betrof niet de onpartijdigheid van de rechter. Bovendien had verzoeker tijdens de zitting van de wrakingskamer ook een lid van de wrakingskamer gewraakt, wat werd aangemerkt als evident misbruik van recht. De rechtbank besloot dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de kort geding procedure niet in behandeling zou worden genomen, gezien het misbruik van het wrakingsinstrument.
De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer voor wrakingszaken, waarbij de voorzitter mr. M. Fiege en de rechters mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar en mr. N. Doorduijn aanwezig waren. De uitspraak werd gedaan ter openbare terechtzitting, waarbij ook de griffier J.A. Faaij aanwezig was.