ECLI:NL:RBROT:2019:3293

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2019
Publicatiedatum
25 april 2019
Zaaknummer
7469362 / CV EXPL 19-1957
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanpassing partij-aanduiding in Europees betalingsbevelprocedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 april 2019 uitspraak gedaan in een procedure die voortvloeide uit een Europees betalingsbevel. Eiser, vertegenwoordigd door mr. A.C.M. Verhoeven, heeft verzocht om aanpassing van de partij-aanduiding in het vonnis, omdat gedaagde, die niet verschenen was op de comparitie, handelde onder de naam van een eenmanszaak. De procedure was gestart naar aanleiding van een Europees betalingsbevel dat door de rechtbank Den Haag was afgegeven. Gedaagde had verweer gevoerd tegen dit betalingsbevel, maar was niet verschenen op de comparitie van partijen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een verkoopovereenkomst bestond tussen eiser en gedaagde, waarbij eiser halal vlees had geleverd en een factuur had gestuurd voor een bedrag van € 4.987,49. Eiser vorderde betaling van dit bedrag, inclusief rente en een contractuele boete. Gedaagde voerde aan dat hij het niet eens was met de kwaliteit en prijs van de geleverde producten, maar heeft dit verweer onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter heeft het verzoek van eiser om de partij-aanduiding aan te passen toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7469362 / CV EXPL 19-1957
uitspraak: 26 april 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser] , België
eiser,
gemachtigde: mr. A.C.M. Verhoeven, te Rotterdam,
tegen
[gedaagde]
h.o.d.n. [handelsnaam],
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiser] ’ respectievelijk ‘ [gedaagde] ’.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennisgenomen heeft:
  • het verzoek om een Europees betalingsbevel van 20 juni 2018 van [eiser] , met producties;
  • het door de rechtbank Den Haag gegeven Europees betalingsbevel [nummer betalingsbevel] van 5 september 2018;
  • het verweerschrift van [gedaagde] van 5 oktober 2018;
  • de beschikking van 21 november 2018 van de rechtbank Den Haag;
  • het tussenvonnis van 28 januari 2019, waarin de kantonrechter een comparitie van partijen heeft bepaald;
  • de brief van 12 maart 2019 met de ten behoeve van de comparitie van partijen door [eiser] toegezonden productie;
  • het proces-verbaal van de op 20 maart 2019 gehouden comparitie van partijen.
1.2
De procedure is aanhangig gemaakt naar aanleiding van een Europees betalingsbevel dat jegens [gedaagde] namens [eiser] op grond van de EG-Verordening nr. [nummer vordering] van 12 december 2006 tot invoering van een Europees betalingsbevelprocedure (hierna: de Verordening) is afgegeven. [gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen dit Europees betalingsbevel. Overeenkomstig artikel 17 van de Verordening in samenhang met artikel 6 van de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure en artikel 73 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) is de zaak bij beschikking van de rechtbank Den Haag van 21 november 2018 in de stand waarin deze zich bevond verwezen naar de rolzitting van de rechtbank Rotterdam van 17 januari 2019 om op tegenspraak te worden voortgezet.
1.3
Op 12 maart 2019 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. [gedaagde] is, hoewel daartoe naar behoren opgeroepen, niet op de comparitie van partijen verschenen.
1.4
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

2.1
Tussen [eiser] en [gedaagde] bestaat een verkoopovereenkomst. Uit hoofde van deze overeenkomst heeft [eiser] halal vlees en 29 bakken aan [gedaagde] geleverd.
2.2
[eiser] heeft aan [gedaagde] een factuur d.d. 17 augustus 2017 gestuurd met documentnummer [documentnummer] voor een bedrag van in totaal € 4.987,49.

3.De vordering

3.1
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 4.987,49 aan hoofdsom, € 419,77 aan vervallen rente, € 498,74 aan contractuele boete en € 226,00 aan kosten van de Europese betalingsbevelprocedure.
3.2
Aan zijn vordering heeft [eiser] , naast de onder punt 2 genoemde vaststaande feiten, – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
[gedaagde] is, ondanks herhaalde aanmaning, in gebreke gebleven met tijdige en volledige betaling van het door hem aan [eiser] verschuldigde bedrag van in totaal
€ 4.987,49.
3.2.2
[eiser] maakt aanspraak op € 419,77 aan contractuele vervallen rente berekend vanaf 17 augustus 2017 tot 5 september 2018 over € 4.987,49. De rentevoet is beperkt tot 8% per jaar.
3.2.3
Voorts is [gedaagde] aan [eiser] op grond van artikel 10 van de Algemene Verkoopvoorwaarden een contractuele boete van 10% verschuldigd, zijnde een bedrag van
€ 498,74.

3.Het verweer

Het verweer van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering. Daartoe heeft hij – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd. [gedaagde] heeft aan [eiser] laten weten het niet eens te zijn met de kwaliteit en de prijs van de door [eiser] geleverde producten. [gedaagde] heeft nooit herinneringen of aangetekende post van [eiser] ontvangen. [gedaagde] had van [eiser] verwacht dat hij een correctie op de factuur zou doorvoeren.

4.De beoordeling

4.1
Ter comparitie van partijen heeft [eiser] aangevoerd dat [bedrijf] een eenmanszaak is van [gedaagde] . [eiser] heeft verzocht de partij-aanduiding van [bedrijf] in het vonnis aan te passen in die zin dat [gedaagde] de procespartij is die handelt onder de naam van [bedrijf] . [eiser] heeft een uittreksel Kamer van Koophandel van [bedrijf] overgelegd.
4.2
Indien er sprake is van een vergissing ten aanzien van de partij-aanduiding, kan deze door middel van rectificatie worden hersteld wanneer het onder de gegeven omstandigheden voor de processuele wederpartij kenbaar was dat van een vergissing sprake was, de wederpartij door de vergissing en de rectificatie niet is benadeeld en de rectificatie tijdig heeft plaatsgevonden [rectificatienummer]
4.3
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit het uittreksel Kamer van Koophandel blijkt dat [bedrijf] een eenmanszaak is en dat [gedaagde] daarvan vanaf de datum van oprichting de eigenaar is en als zodanig geregistreerd staat. Ook blijkt uit dat uittreksel dat er geen historische wijzigingen hebben plaatsgevonden. Daarnaast heeft [gedaagde] verweer gevoerd tegen het verzoek tot afgifte van een Europees betalingsbevel. Gelet op het voorgaande kan er naar het oordeel van de kantonrechter geen twijfel bestaan over wie partij is in deze procedure en wordt [gedaagde] door de wijziging van de partij-aanduiding niet in zijn verdediging geschaad. Het verzoek van [eiser] om de partij-aanduiding aan te passen wordt toegewezen, in die zin dat [gedaagde] de procespartij is die handelt onder de naam van [bedrijf] .
4.4
Ten aanzien van de vordering tot betaling van de hoofdsom wordt als volgt overwogen. Ter comparitie van partijen is [eiser] ingegaan op het verweer van [gedaagde] . Volgens [eiser] heeft [gedaagde] nooit met [eiser] gecommuniceerd dat hij het niet eens zou zijn met de prijs en kwaliteit van het geleverde vlees. Door [gedaagde] is het vlees ook niet teruggebracht. [gedaagde] is, hoewel daartoe naar behoren opgeroepen, niet ter comparitie van partijen verschenen en heeft daardoor geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zijn verweer nader toe te lichten en met stukken te onderbouwen. Door [gedaagde] zijn overigens ook geen (extra) stukken ter onderbouwing van zijn verweer in het geding gebracht. Het verweer van [gedaagde] zal daarom als onvoldoende gemotiveerd worden gepasseerd. Dit leidt tot de conclusie dat [gedaagde] gehouden is de bij hem in rekening gebrachte kosten te betalen. De vordering ter zake zal dan ook worden toegewezen.
4.5
De gevorderde rente van € 419,77 berekend tot 5 september 2018 zal als onweersproken worden toegewezen.
4.6
De contractuele boete van € 498,74 zal eveneens als onweersproken worden toegewezen.
4.7
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de Europese betalingsbevelprocedure alsmede de kosten van deze voortgezette procedure veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen kwijting te betalen € 5.906,00;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] voor de Europese betalingsbevelprocedure vastgesteld op € 226,00 en voor deze voortgezette procedure vastgesteld op € 231,00 aan verschotten en € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
37555