ECLI:NL:RBROT:2019:3259
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechtbank en rechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 17 april 2019 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen de rechtbank en de rechter mr. A.I. van Strien. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een bestuursrechtelijke procedure die op 16 januari 2019 zou plaatsvinden. Verzoeker had op die dag hoge koorts en was niet in staat om ter zitting te verschijnen. Hij verzocht om aanhouding van de zitting, maar kreeg te horen dat een uitstelverzoek alleen per fax of post kon worden ingediend. Verzoeker diende daarop een wrakingsverzoek in, maar de rechter was op dat moment niet op de hoogte van dit verzoek en heeft de zaak toch behandeld.
De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot wraking van de rechtbank niet-ontvankelijk was, omdat de wet geen grond biedt voor een wrakingsverzoek tegen de rechtbank als geheel. Het verzoek tot wraking van de rechter werd afgewezen, omdat de rechter niet op de hoogte was van het wrakingsverzoek tijdens de zitting. De rechtbank benadrukte dat het handelen van een medewerker van de centrale balie niet aan de rechter kan worden toegerekend en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die een wraking rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was voor wraking van de rechter en wees het verzoek af.