In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een medewerker van het Erasmus MC en de Raad van Bestuur van het Universitair Medisch Centrum Rotterdam. De medewerker, werkzaam als medewerker steriele medische hulpmiddelen, kreeg eervol ontslag vanwege ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte. De rechtbank oordeelde dat er geen onafgebroken ongeschiktheid van 104 weken was, zoals vereist door de CAO UMC, omdat de medewerker per 1 januari 2017 volledig arbeidsgeschikt was gemeld, maar zich op 9 maart 2017 opnieuw ziek meldde. De rechtbank concludeerde dat de werkgever niet zorgvuldig had gehandeld in het onderzoek naar passende arbeid en dat de ontslagprocedure niet correct was gevolgd. De rechtbank vernietigde het ontslagbesluit en de salariskortingen, herstelde het dienstverband van de medewerker en veroordeelde de werkgever tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure bij ontslag om medische redenen en de noodzaak voor werkgevers om adequaat te reageren op veranderingen in de arbeidsongeschiktheid van werknemers.