ECLI:NL:RBROT:2019:3188
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling na verkeerde levering en ongerechtvaardigde verrijking
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 3 mei 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen De Groepenkast Stunter B.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. De eiseres, De Groepenkast Stunter B.V., had een vordering ingesteld tegen de gedaagde wegens een verkeerde levering van een groepenkast. De gedaagde had op 10 februari 2018 een groepenkast besteld, maar ontving een onvolledige levering. Na een afspraak om de juiste groepenkast te leveren, heeft de gedaagde de niet-bestelde groepenkast niet geretourneerd, maar geprobeerd deze online te verkopen. De eiseres vorderde betaling van € 246,78, vermeerderd met wettelijke rente en kosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde zich als eigenaar van de niet-bestelde groepenkast heeft gedragen door deze te verkopen, wat leidt tot ongerechtvaardigde verrijking op basis van artikel 6:212 BW. De gedaagde heeft niet kunnen onderbouwen dat hij de groepenkast tijdig heeft geretourneerd, en zijn verweer werd als ongeloofwaardig verworpen. De kantonrechter heeft de vordering van De Groepenkast Stunter toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 201,55 aan hoofdsom, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens is de gedaagde in de proceskosten veroordeeld en is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.